Laatste nieuws
Henk Maassen
Henk Maassen
7 minuten leestijd
interview

‘Communicatie is in ons vak net zo belangrijk als een stethoscoop’

Plaats een reactie

Twee specialisten ouderenzorg in opleiding ergerden zich aan het negatieve beeld van de verpleeghuiszorg. Ze besloten bewoners en collega’s zelf aan het woord te laten en verzamelden hun verhalen in een boek. ‘In het verpleeghuis hoor je er weer bij, voel je je veilig en vermindert je eenzaamheid.’

Wekelijks begonnen ze de onderwijsdag van hun opleiding met de bespreking van een nieuwsitem op het terrein van de ouderenzorg. Al snel kregen Lauke Bisschops (35 jaar) en Freya Angenent (30 jaar), nu in het derde jaar van hun opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, een wat kregelig gevoel: de weinig positieve berichtgeving kwam niet overeen met hun dagelijkse ervaringen in het verpleeghuis. Daar moesten ze iets tegenover stellen. Ze besloten daarom de bewoners in hun eigen woorden te laten vertellen over leven in het verpleeghuis. De meesten schreven een brief, sommigen werden geïnterviewd. De resultaten van al die ontboezemingen verzamelden Angenent en Bisschops in een boek: Het verpleeghuis is het einde, waarin ze ook collega’s, vaak jonge specialisten ouderengeneeskunde, aan het woord laten.

Dat boek, hopen beiden, gunt vooral de lezer die nooit in het verpleeghuis komt een ‘stiekeme blik’ naar binnen en neemt zo vooroordelen weg. Freya Angenent: ‘Er zijn mensen die denken dat het verpleeghuis zowat het ergste is wat je kan overkomen. De realiteit is dat het een plek is waar je er weer bij hoort en je veilig voelt, waar je eenzaamheid vermindert.’

Ze zijn bewust op zoek gegaan naar positieve verhalen. Lauke Bisschops: ‘We vroegen daarbij ook steeds naar tips - voor toekomstige bewoners, maar ook voor onszelf als artsen.’ Ze geeft een voorbeeld: ‘We interviewden een dame die na oncologische revalidatie haar man en haar huis was kwijtgeraakt. Nu was haar kamer in het verpleeghuis alles voor haar, zei ze. Maar jullie, voegde ze daaraan toe, zien dit in de eerste plaats als je werkplek. Daar stoorde ze zich aan. Dat was – hoewel ik beter moest weten – toch iets om even bij stil te staan: onze patiënten wonen daar; wij zijn op bezoek.’ Hugo Borst en Carin Gaemers – bekend van de beweging ‘Scherp op ouderenzorg’ – formuleren het in hun voorwoord maar vast als een soort vuistregel: ‘Geen betutteling, geen bemoeienis waar het niet nodig is, niet zomaar binnenkomen in hun kamer, het laatste restje eigen levenssfeer kunnen behouden. En al helemaal niet ‘over’ ze praten maar ‘met’ ze.’

Wat opvalt in de meeste ontboezemingen is de grote veerkracht die de verpleeghuisbewoners aan de dag leggen. ‘Vaak moesten ze een tijd wennen aan hun nieuwe leefomstandigheden, maar uiteindelijk bleek het minder zwaar dan ze verwacht hadden’, zegt Angenent. ‘Voor veel van deze mensen heeft het leven nog wel degelijk zin.’

Is het ook een taak van de dokter om aan die ‘zin’ of ‘zingeving’ bij te dragen?

Lauke Bisschops: ‘ Jazeker. Daarom zijn zingevingsvragen, spiritualiteit, en vragen van sociale aard ook een belangrijk onderdeel van onze opleiding. Dat moet je allemaal meenemen om de beste zorg te geven. En dat maakt voor mij het vak ook zo divers en aantrekkelijk. Geneeskunde is over het algemeen gericht op genezen. In het verpleeghuis is dat anders; sterker, de dood speelt een grote rol. Dat is zeker voor beginnende artsen ongemakkelijk, eng, en spannend. Daar staat veel moois tegenover. Ik heb aanvankelijk gewerkt op de Spoedeisende Hulp. Daar kon ik nooit de aandacht geven die iemand verdiende. Ouderenzorg past daarom veel beter bij mij. Al die tijd en aandacht – we trekken zomaar een uur uit voor een familiegesprek – maken andere artsen wel eens jaloers, heb ik gemerkt. Ons vak is bovendien sterk in ontwikkeling. Het biedt kansen om een eigen praktijk te starten, kent verschillende werkomgevingen: verpleeghuis, hospice, revalidatiecentra, zelfs de eerste lijn, en je kunt solistisch werken of in een team.’

Kwaliteit van leven is leidend.

Angenent: ‘Ja. Je kan er wel voor zorgen dat de saturatie van een patiënt perfect is, maar als dat betekent dat hij of zij de hele dag aan de zuurstof ligt en niet naar de dagactiviteiten kan, dan is dat allesbehalve bevorderlijk voor de kwaliteit van leven.’

Bisschops: ‘Je moet dus creatief zijn. Even een zijpad: de afgelopen maanden heb ik gewerkt als expeditiearts (bij de opnamen van het tv-programma Expeditie Robinson, red.). Ik denk dat ik daarbij meer aan mijn ervaringen in de ouderengeneeskunde heb gehad dan aan mijn tijd op de Spoedeisende Hulp want ook in het verpleeghuis ben je meestal de enige arts die afwegingen maakt en besluiten neemt, bijvoorbeeld over het wel of niet insturen van een patiënt. En die zulke beslissingen moet verdedigen tegenover de familie of, in het geval van het tv-programma, tegenover de producent.’

Angenent: ‘Communiceren is in ons vak daarom minstens zo belangrijk als je stethoscoop. Je moet tijdig met de familie om de tafel om uit te leggen dat je moeder niet gaat insturen, en om de vraag achter de vraag “Waarom wilt u dat moeder toch wordt ingestuurd?” boven water te krijgen. Vaak gaat het dan om angst voor lijden, of om iemand niet kwijt willen. Zulke gesprekken kosten veel energie. Toch moet je er zin in hebben er samen uit te komen.’

Hoe vaak zien jullie een bewoner gemiddeld?

Angenent: ‘Dat hangt af van de complexiteit van de zorgvraag. Ik kom meestal eenmaal per week op een afdeling. Ik zie dan niet altijd de bewoners, maar heb in ieder geval een gesprek met de verzorgende over hen. We zoeken zo multidisciplinair en proactief naar mogelijke knelpunten. Sommige bewoners zie je maar eenmaal per halfjaar, dat wil zeggen als patiënt. In de woonkamer kom ik wekelijks. Al was het maar om de dynamiek op een afdeling te zien.’

Alle collega’s die jullie in het boek aan het woord laten, hebben – uiteraard – veel hart voor hun vak, maar niemand is zonder kritiek op de gang van zaken in de ouderenzorg: te veel bureaucratie, te weinig handen aan het bed, het management teveel op afstand. Wat zijn de zaken waar jullie tegenaan gelopen?

Bisschops: ‘Dat zijn bekende punten die de collega’s ook noemen: tekort aan personeel en tekort aan vrijwilligers – waardoor je soms net die extra dingen niet kunt doen die het leven veraangenamen. Dat kan frusterend zijn.’

Angenent noemt het opleidingsniveau van het personeel: ‘Over het algemeen gaat het goed, maar als er eens een patiënt is met probleemgedrag dan is het fijn als het personeel daarin geschoold is en dus weet hoe te handelen.’

In de opleiding maken jullie kennis met verschillende verpleeghuizen. Hoe is jullie ervaring: hebben specialisten ouderengeneeskunde genoeg invloed op het beleid?

Angenent: ‘Ik denk dat we als beroepsgroep een te kleine rol spelen. In de visie van het management staan wonen en welzijn centraal. Terecht, maar de zorgvraag wordt ook steeds complexer. Daar ligt een taak voor ons om meer in het management te integreren en mee te praten. Gelukkig zijn veel jonge collega’s in dat opzicht behoorlijk ambitieus. Ik denk dat er nu een ander soort specialisten ouderengeneeskunde aantreedt dan pakweg tien jaar geleden. Ook al omdat de meesten direct voor het vak kiezen en er niet via een omweg in belanden.‘

Bisschops geeft een voorbeeld: de zorgleefplannen. ‘Daar zijn artsen nauwelijks bij betrokken. Dat betekent dat het medische deel, waarop een groot deel van zo’n plan gebaseerd zou moeten zijn, er maar wat bij hangt. Het lijkt nu gemaakt door een manager, in plaats van door een medicus. Dat is een handicap, want je moet er wel mee werken. We moeten harder met de vuist op tafel slaan. Wij zijn de experts! Maar de bestaande cultuur is lastig te doorbreken. De vraag is steeds weer: hoe neem je leiding? Gelukkig is daar veel aandacht voor in onze opleiding.’

Jullie laten ook een aantal jongere patiënten aan het woord. Vormen die in jullie ogen een aparte groep?

Angenent: ‘Ze kunnen meestal net wat duidelijker vertellen wat ze willen. En ze vinden het vaak lastig om op een afdeling te ­verblijven met louter ouderen. Maar lees wat de oudste en de jongste bewoner in het boek zeggen. De jongste is 45 jaar en ­vertelt dat ze van elke dag een feestje maakt. De oudste is 100, is aan het revalideren en gaat zelfs terug naar huis. Die zegt over die hele voltooid-levendiscussie: er hebben mensen voor mijn vrijheid gevochten, dan ga ik toch niet zeggen dat mijn leven voltooid is. Beiden, wil ik maar zeggen, zien de waarde van hun leven in. Ze hebben er nog steeds zin in.’

Als je kiest voor dit specialisme kijk je –zegt ook een van de artsen in jullie boek – in de spiegel. Je kijkt vijftig, zestig jaar vooruit. Wat betekent dat voor jullie kijk op je eigen ouderdom?

Angenent: ‘ Ik dacht zelf altijd dat ik nooit in een verpleeghuis zou willen eindigen. Maar nu ik er werk, denk ik: reserveer te zijner tijd maar een kamertje voor me. Als er maar mensen zijn met wie ik kan praten over mijn wensen.’

Bisschops is het daarmee eens: ‘Het gaat erom dat jezelf zo lang mogelijk de regie houdt. Ook als je dementerend bent, kan dat best – zeker in de beginfase. We hebben daarom bewust nergens in het boek vermeld of iemand dementerend is; je moet dat tussen de regels door lezen. Juist los van hun medische toestand hebben al deze mensen een verhaal te vertellen.’

Het verpleeghuis is het einde, Portretten en verhalenvan verpleeghuisbewoners,

Freya Angenent & Lauke Bisschops, te koop via

www.hetverpleeghuisisheteinde.nl.

Nog meer informatie via:

Facebook: https://www.facebook.com/hetverpleeghuisisheteinde

Linked In: https://www.linkedin.com/company/hetverpleeghuisisheteinde

Twitter:  https://twitter.com/isheteinde

interview ouderengeneeskunde
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is sinds 1999 journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Hij stelt wekelijks de Media & Cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.