Laatste nieuws
Lieke de Kwant
5 minuten leestijd
Achter het nieuws

Commissie-Kaljouw wil ‘burger in eigen kracht zetten’

3 reacties

ACHTER HET NIEUWS

Utopisch, radicaal, slecht uitvoerbaar. Deze woorden vallen in reacties op het rapport-Kaljouw over de Nederlandse zorg na 2030. Dirk Ruwaard, lid van de commissie en hoogleraar gezondheidszorgonderzoek in Maastricht, pareert de kritiek. ‘Deze ontwikkelingen vinden al plaats, we willen ze alleen versnellen.’

Uw opdracht was ‘geef advies over een toekomstige beroepenstructuur en opleidingscontinuüm voor de gezondheidszorg in Nederland’. Het rapport is meer een globaal ideaalbeeld van de toekomstige zorg.
‘We hebben meteen al in het veld aangegeven dat we niet met lijstjes komen van zoveel specialisten zus en zoveel zo. We willen een kentering bewerkstelligen in de manier waarop we als maatschappij denken over zorg. Zo hebben we afscheid genomen van de oude WHO-definitie uit 1948 waarbij iemand pas gezond wordt verklaard als hij fysiek, mentaal en sociaal helemaal niets mankeert. We denken dat de zorg van de toekomst zich moet richten op het zoveel mogelijk bevorderen en herstellen van zelfstandig functioneren in de eigen leefomgeving.’

Het beeld dat u schetst is nogal losgezongen van de werkelijkheid.
‘Is dat zo? De commissie vindt van niet, omdat de ontwikkelingen die we beschrijven al plaatsvinden in de praktijk. De AWBZ is opgeheven, verzorgingshuizen gaan dicht, verpleeghuizen zijn alleen toegankelijk voor mensen met een hoge zorgzwaarte, zorg is verplaatst naar de gemeente en moet tevens minder geld kosten. Tegelijkertijd groeit het aantal ouderen met multimorbiditeit. Om dat allemaal op te vangen, is het nodig om de burger zoveel mogelijk in zijn eigen kracht te zetten.’

Burgers die zelf gemeenschapszorg organiseren en de regie voeren; niet iedereen past toch in dat plaatje?
‘Dat is inderdaad een belangrijke kanttekening. We schrijven ook dat er altijd een vangnet moet zijn voor mensen die dat niet kunnen. Uitgangspunt is dat we de zorg zo efficiënt mogelijk inrichten. Mensen die eigen regie kunnen voeren, worden gestimuleerd dat ook te doen, zodat er meer tijd en geld overblijft voor mensen die het niet kunnen. Het zal best een kluif zijn om te bepalen wie het wel en niet kan, maar we denken dat het toch zo moet. Bij mensen zonder netwerk of veerkracht, schaal je als het ware sneller op van voorzorg en gemeenschapszorg naar professionele zorg (zie figuur, red.). Je hebt dan een wat voller zorgarrangement nodig. Ter verduidelijking: een oudere met osteoporose die een heup breekt, heeft een ander zorgarrangement nodig dan een oudere met diabetes en retinopathie. Maar iemand met een groot netwerk die een heup breekt, heeft ook weer een ander zorgarrangement nodig dan iemand die een heup breekt en sociaal geïsoleerd is.’

U focust sterk op de ouderen met multi-morbiditeit, alsof er straks helemaal geen jongere mensen met enkelvoudige medische problemen meer zijn.
‘Als een jonger iemand straks een concreet medisch probleem heeft, dan wordt die natuurlijk gewoon behandeld, net als nu. Maar we lopen wel aan tegen een steeds grijzer wordende bevolking met een toename van meervoudige medische problemen. We willen het maatschappelijk debat hierover verder stimuleren. Overigens zien we dit niet als een revolutie of big bang, maar als een evolutie met opgevoerde snelheid.

Maar u wilt vooral generalisten opleiden en snijden in het aantal superspecialisten. Moet iemand met een complexe aandoening dan straks naar het buitenland?
‘Als het rapport dat uitstraalt, is het niet goed. Superspecialisten blijven gewoon nodig, anders ga je achterlopen bij de medische ontwikkelingen. Het gaat ons om de kwantiteit. We voorzien een groeiende behoefte aan generalisten die met een holistische blik naar de patiënt kijken en de verbinding leggen met de leefomgeving. Iemand met vijf aandoeningen moet straks niet meer vijf losse specialisten aan zijn lijf hebben, maar een zorgverlener met totaaloverzicht die op onderdelen collega’s erbij haalt. Een superspecialist kan ook deel uitmaken van het team. We zeggen dus niet: weg met de hightechgeneeskunde. Al wil ik daar wel één kanttekening bij maken: niet alles wat kan, draagt ook daadwerkelijk bij aan de vraag die de patiënt heeft. Daarom leggen we veel nadruk op shared decision making.’

Hoe gaan de belangrijkste domeinen van artsen – C en D – er straks uitzien?
‘We denken dat het uiteindelijk aan het veld is om, als dit rapport wordt omarmd, de organisatorische vertaalslag te maken. Maar wij denken aan multifunctionele centra in de wijk, waar maatschappelijke ondersteuning, welzijn, eerstelijnszorg én specialistische zorg dicht bij huis worden geboden. Daarnaast zullen er perifere ziekenhuizen zijn voor complexe specialistische zorg en topklinische dan wel academische centra voor de hoogcomplexe zorg.’

Gezondheidsbevordering is belangrijk in uw rapport. Recente kabinetten hadden daar echter weinig mee op en geen geld voor over. Het Nationaal Programma Preventie (NPP) is een programma zonder budget of drukmiddelen.
‘Dat klopt. Ik ken de kritiek op liberale kabinetten die de verantwoordelijkheid voor gezond leven vooral bij de mensen zelf laten. Toch is het NPP een mooie beweging. Alle maatschappelijke sectoren, zoals wonen, onderwijs en werk worden betrokken, evenals private partijen zoals de industrie. Uit de evaluatie van het programma zal moeten blijken of het ook werkt.’

Eind dit jaar komt uw commissie met een vervolgrapport over de zorgopleidingen. Wat kunnen we daarvan verwachten?
‘Ik schrok er best van dat er maar liefst 2400 beroepen zijn in de zorg. Als we meer multidisciplinaire samenwerking willen voor de vergrijzende populatie, kun je dan nog met zo’n versnipperd aanbod uit de voeten? En zo nee, wie heb je dan nodig vanuit het mbo, hbo en wo om de gewenste zorgarrangementen vorm te geven? Die vraag gaan we proberen te beantwoorden, hopelijk met veel inbreng uit het veld. Verder zullen we onderzoeken wat het voor het zorgonderwijs betekent als je van aanbodgestuurde zorg wilt naar een systeem waarin zorgprofessional en patiënt samen beslissingen nemen. Er moet een verschuiving komen van “wij gaan voor u zorgen” naar “wij gaan u in uw eigen kracht zetten”. En ook de behoefte aan meer multidisciplinaire samenwerking moeten we vertalen naar het onderwijs.’


Zorgberoepen 2030 in een notendop

De adviescommissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen (kortweg Zorgberoepen 2030) onder leiding van Marian Kaljouw kreeg in 2012 de opdracht een advies uit te brengen over een toekomstige beroepenstructuur en een opleidingscontinuüm voor de gezondheidszorg in Nederland. In haar op 10 april gepresenteerde rapport getiteld ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren’, beschrijft de commissie hoe zorg en welzijn er na 2030 uit zouden moeten zien. Het huidige lijnensysteem is dan vervangen door zorgarrangementen binnen het ABCD-model (zie figuur). Het functioneren van mensen staat centraal, en zorgverlening is vraag- in plaats van aanbodgedreven. Zorgprofessionals zijn vooral generalist en bieden in multidisciplinaire teams ‘zorgarrangementen’ aan, toegesneden op behoeften van de patiënt. Deze is zelf lid van het zorgteam, voert zoveel mogelijk de regie en beheert zijn eigen ‘leef- en ontwikkeldossier’. Ruimte voor superspecialisten is er in een aantal centra voor hoogcomplexe zorg.

Eind dit jaar presenteert de commissie een vervolgadvies over gewenste aanpassingen van het zorgonderwijs.


Lieke de Kwant, journalist Medisch Contact

l.de.kwant@medischcontact.nl | @LiekedeKwant




Zie ook

Lees meer

<b>Download dit artikel (PDF)</b>
Achter het nieuws ouderen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • P.M. Houtman

    reumatoloog en docent masteronderwijs, NOORDLAREN Nederland

    Hoe passen we de medische opleiding aan het veranderende zorglandschap aan?
    Het zorglandschap in Nederland verandert sneller dan het onderwijs aan medisch professionals kan bijhouden.
    Aangezien de algemene generalist specialist niet meer in staat was... “alles” te weten en te kunnen zijn specifieke specialisten ontstaan. Je zou kunnen spreken van eilandgeneeskunde, waarbij de patiënt met een complex probleem de eilandhopper is.
    Een positieve ontwikkeling is geweest dat met de introductie van het CanMeds model een verbreding van het begrip professionaliteit in het onderwijs is ontstaan: niet alleen aandacht voor de inhoudelijke kennis en wetenschap, maar ook voor communicatie, samenwerking, organisatie van zorg, ethisch verantwoorde praktijkvoering, het bevorderen van gezondheid en (zelf)reflectie.
    Het rapport van de commissie Kaljouw, “Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren” beschrijft hoe de zorg er na 2013 uit zou moeten zien. Zorgprofessionals zijn vooral generalisten en bieden binnen multidisciplinaire teams zorgarrangementen aan, toegesneden op de wensen van de patiënt. Een aantal superspecialisten blijft nodig, maar relatief minder dan voorheen.
    Het samenwerken in een relationeel en communicatief netwerk van verschillende professionals voegt waarde toe aan de behandeling van patiënten, bij wie de problematiek complex kan zijn. In de ideale situatie staat de hulpvraag van de patiënt en zijn of haar overwegingen met betrekking tot de vervolgstappen centraal. Vragen waar het nieuwe geneeskunde onderwijs voor staat zijn onder andere: Hoe zorgen we voor de beoogde verbreding van de kennis bij de generalisten? Hoe gaan artsen nog meer werken vanuit het principe shared decision making? Hoe zijn artsen beter voorbereid op multidisciplinair werken? Hoe geven we een in toenemende mate van belang zijnde competentie leiderschap vorm?

  • W.J. Duits

    Bedrijfsarts, HOUTEN Nederland

    Geachte collega van Loon, het is m.i. een heel goed plan om eerst een toekomst visie te ontwikkelen. Met welk doel gaan we deze ontwikkelingen in? Dat wat u noemt als de rol van preventie is hiervan zeker niet uitgesloten m.i..
    Het is een feit dat w...e telkens meer aan het superspecialiseren zijn, kijk naar een poli interne, in de oude situatie was een ziekenhuis grotendeels verdeeld in algemene interne, algemene chirurgie, gynaecologie en wat kleine specialismen. Nu zie je dat vrijwel alle deelspecialismen van interne, cardiologie, nefrologie etc, dat die een veel grotere eigen rol hebben gekregen. Er zijn zelfs al ontwikkelingen waarbij in die deelspecialismen al weer deelspecialismen ontstaan, denk aan de interventiecardioloog. Het gevolg van superspecialisatie is het risico op oogkleppengeneeskunde en eigen navelstaren, een ontwikkeling die ik als bedrijfsarts al in de praktijk zie gebeuren. Het van specialist naar specialist sturen van patiënten, terwijl een generalist waarschijnlijk het antwoord ineens had kunnen geven.
    Het vergt een holistisch kijk op de patiënt, het is daarom logisch om vanuit de patiënt te gaan denken. Wat heeft deze patiënt nodig om zijn eigen regie te kunnen blijven voeren?
    Ik ben heel benieuwd naar de volgende stappen van de commissie Kaljouw.

  • P.J.M. van Loon

    orthopeed, houdingsdeskundige, OOSTERBEEK Nederland

    Professor Ruwaard deelt kennelijk de liberale misvatting, die het Amerikaanse volk tot het meest ongezonde in de geïndustrialiseerde landen maakt: De gezondheid van de economie wordt door mensen en bedrijven bepaalt, die winst maken en hun kapitaal ...weten te vergroten, zodat je meer mensen aan het werk krijgt en meer kunt spenderen. Terwijl juist het van de wieg gezond houden van het werkkapitaal van de staat, de bevolking,het meest beproefde recept is.Welvaart en technologische ontwikkeling of streven naar een "kennismaatschappij" zal de intrinsieke gezondheid van het jonge individu gaan schaden ( Zivilizationskrankheiten) en hem meer en meer afhankelijk maken van de vooruithollende oplossingsgerichte, maar geheel versplinterde geneeskunde.Terwijl het eigen ZorgKompas van de regering op alle fronten incidentiestijgingen laat zien in steeds lagere leeftijdsklassen! Juist het volledig verlies van de door o.a Bismarck ( bepaald geen socialist) volksbreed aangestuurde preventiemotor: het werkelijk van wieg tot de eerste stap op de arbeidsmarkt gezond en sterk krijgen van de jeugd (niemand uitgezonderd) werkt. Dit systeem om de brede jeugd lichamelijk gezond te krijgen, leeft nog enigszins voort in de Oude Oostbloklanden. Wij zijn er in de jaren zestig breed afscheid van gaan nemen: volksbrede kennis over preventie en via het Onderwijs geregelde wetenschappelijk opgebouwde lichamelijke opvoeding.Het laatste overlaten aan de "sport"is evenzeer een keus geweest, die het Amerikaanse volk geen goed gedaan heeft. We hollen er in veel landen hard achteraan, en het schemaatje, dat de commissie Kaljouw in vier blokjes toont is een farce, als je de quintessence rond door de overheid aangestuurde,maar door de mens zelf uit te voeren preventieve geneeskunde niet kent. De rugproblematiek bij de jeugd is een mooi voorbeeld. Pennywise in Preventie( daar houd een liberaal niet van) leidt tot Poundfoolish in de behandelsector. De boekhouders moeten met iets beter komen.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.