Centraal Tuchtcollege doet waarschuwing gevangenisarts teniet

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) heeft de klacht van de moeder van een overleden gedetineerde alsnog ongegrond verklaard. Maar meer duidelijkheid over de bekwaamheid van artsen in gevangenissen is er niet gekomen.

Het regionaal tuchtcollege in Eindhoven gaf in 2004 twee forensische artsen een waarschuwing. Zij droegen samen met een Belgische instellingsarts zorg voor de medische hulpverlening in gevangenis de Boschpoort in Breda. Volgens de moeder van gedetineerde Jurgen Boras waren de artsen medeverantwoordelijk voor het dodelijke hartinfarct van haar zoon. In 2001 werden de GGD-artsen twee keer bij Boras geroepen vanwege pijnklachten op de borst. De artsen kwamen los van elkaar tot de conclusie dat de patiënt last had van hyperventilatie. Kort daarop overleed hij aan een hartinfarct.

Het regionaal tuchtcollege vond dat de artsen de patiënt naar het ziekenhuis hadden moeten sturen ‘gezien de beperkte, eigenlijk afwezige mogelijkheden tot verdere diagnostiek zonder verwijzing’. Het college plaatste kritische kanttekeningen bij het verlenen van huisartsgeneeskundige zorg in penitentiaire inrichtingen door niet als huisarts geregistreerde geneeskundigen. Dit was voor één van de gevangenisartsen een principiële reden om in beroep te gaan.

Het Centraal Tuchtcollege maakt de waarschuwing van het regionale college nu ongedaan. Volgens het college was het onderzoek van arts ‘voldoende adequaat’ en kan hem geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Over de kwestie van bekwaamheid is het college echter minder duidelijk. Het stelt dat ‘er geen aanwijzingen zijn dat de arts onvoldoende was toegerust om te beoordelen of de patiënt ingestuurd moest worden voor verdere diagnostiek.’ Volgens mr. I. Sutorius, advocaat van de GGD-arts, kan dit alleen op de bekwaamheid van zijn cliënt slaan, en niet op die van andere GGD-artsen. ‘Ik hoopte op een duidelijker uitspraak. Maar het lijkt erop dat het college haar vingers niet wil branden aan deze kwestie.’ << MM