Laatste nieuws
Wetenschap

Betere prognose na coma met PET

Plaats een reactie

Toen coureur Michael Schumacher eind vorig jaar na een skiongeval met ernstig hersenletsel en in comateuze toestand in het ziekenhuis belandde, wilden de artsen geen prognose geven. Dat is ook heel moeilijk in dit soort gevallen. Maar PET-scans zouden in de nabije toekomst uitkomst kunnen bieden in dit soort casussen. Dat blijkt uit onderzoek door medewerkers van de fameuze Coma Science groep van Steven Laureys in Luik, dat is gepubliceerd in The Lancet.

In 2009 zei Laureys in Medisch Contact dat hij het liefst in een zo vroeg mogelijk stadium wil vaststellen wat de prognose van comapatiënten is. Dat is belangrijk voor de familie. ‘Patiënten die permanent vegetatief worden, willen we niet na een jaar pas identificeren, maar liefst na een week, dus nog in de acute fase, als de patiënt in coma is,’ zei Laureys toen.

Het gaat daarbij vooral om het onderscheid tussen de minimal consciousness state (MCS), de minimale bewustzijnstoestand, waarin patiënten reflexbewegingen vertonen, enig besef van zichzelf en hun omgeving hebben en reageren op simpele bevelen, en het unresponsive wakefulness syndrome (voorheen: vegetatieve toestand), waarin patiënten niet responsief zijn en een zeer geringe kans op (enig) herstel hebben.

De klassieke, klinische methoden om dit onderscheid aan te brengen voldoen niet. Ze zitten er naar schatting in 40 procent van de gevallen naast. Je kunt, zeggen twee commentatoren in The Lancet, net zo goed een munt opgooien. Laureys en zijn groep zijn nu een stap verder. Ze vergeleken opnamen met FDG-PET (FDG staat voor het radioactief gemerkt suiker fluorodeoxyglucose) en fMRI gemaakt tijdens een taak waarbij patiënten werd gevraagd zich in te beelden dat ze aan het tennissen waren of door hun huis liepen. Deze opnamen werden vergeleken met de uitkomsten van de bekende Coma Recovery Scale-Revised (CSR-R), in het algemeen beschouwd als de best gevalideerde en sensitieve diagnostische methode om verminderde bewustzijnstoestanden te onderscheiden.

In de eerste plaats bleek FDG-PET beter dan fMRI in het maken van onderscheid tussen (enigszins) bewuste en onbewuste patiënten. Belangrijker nog: FDG-PET bleek in 74 procent van de gevallen een goede voorspeller van de mate waarin patiënten binnen een jaar herstelden, vergeleken met 56 procent in het geval van fMRI. Verder bleek dat 13 van de 42 patiënten die op de CSR-R-test geen respons vertoonden, na FDG-PET-scan wel degelijk enige hersenactiviteit te vertonen die overeenkomt met de aanwezigheid van een zekere mate van bewustzijn. Negen van deze patiënten kwamen uiteindelijk zelfs weer (gedeeltelijk) bij kennis.

De conclusie, aldus de groep van Laureys, moet zijn dat een klein, maar substantieel deel van de comateuze patiënten die een goede prognose heeft met behulp van CRS-R niet ‘in beeld’ komt. Zij stellen dat herhaald testen met CRS-R aangevuld met FDG-PET-scans de meest sensitieve methode is om deze niet-responsieve, maar wel degelijk minimaal bewuste patiënten op te sporen.

Henk Maassen

The Lancet, Early Online Publication, 16 April 2014. doi:10.1016/S0140-6736(14)60042-8

Lees ook:

© Thinkstock
© Thinkstock
Wetenschap coma
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.