Laatste nieuws
Ben Crul
3 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Beroepsgeheim na overlijden

Plaats een reactie

Een nabestaande verwijt een arts een te late diagnose en verkeerde behandeling bij haar overleden partner. Om dat hard te maken, heeft ze echter een kopie van het medisch dossier nodig, maar de arts weigert haar die te verstrekken. Waarom? Van ‘veronderstelde toestemming van de overledene’ mag niet worden uitgegaan, omdat deze zijn partner bij leven nooit heeft willen informeren over zijn ziekte, noch over behandeling daarvan. Dus waarom dan wel na zijn dood?

Het regionaal tuchtcollege ontzegt daarmee de nabestaande ‘belanghebbende’ te zijn en verklaart haar tot niet-ontvankelijk en komt daarmee niet eens toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak.

Dat de term ‘nabestaande’ niets hoeft te zeggen over de intimiteit van de relatie, zelfs als het de partner van de overledene betreft, blijkt ook maar weer.

B.V.M. Crul, arts
mr. D.Y.A. van Meersbergen, jurist KNMG

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage d.d. 8 december 2009

Het college heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van A, wonende te B, klaagster, tegen C, werkzaam in D te E, de persoon over wie geklaagd wordt, hierna te noemen de arts.

1. Het verloop van het geding
Het klaagschrift is ontvangen op 5 januari 2009. Een reactie hierop is ontvangen van F, jurist medische zaken van D. Klaagster heeft hierop gereageerd bij brief van 12 mei 2009. Vervolgens is de zaak ingevolge artikel 66, vierde lid Wet BIG ter beoordeling van de ontvankelijkheidsvraag op 8 december 2009 in raadkamer behandeld.

2. De feiten
Klaagster is de partner geweest van de heer G, geboren in 1949 en overleden in 2009 (verder: patiënt). De arts heeft patiënt behandeld. Patiënt heeft klaagster nooit willen informeren over zijn ziekte en/of behandeling daarvan. Om die reden heeft de arts geweigerd aan klaagster een kopie van het medisch dossier ter beschikking te stellen.

3. De klacht
Klaagster verwijt de arts een te late diagnose van niertumor bij patiënt, onvoldoende informatie over de
behandeling, de gevolgen en eventuele alternatieven, verkeerde medicatie en te laat ingrijpen bij vocht- en voedseltekort.

4. Het verweerDe arts beroept zich primair op zijn geheimhoudingsplicht jegens patiënt, die niet bij zijn dood eindigt.

5. Beoordeling van de ontvankelijkheid
5.1 Allereerst dient te worden onderzocht of klaagster in haar klacht kan worden ontvangen. Hierbij dient getoetst te worden of klaagster kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65, eerste lid aanhef en onder a Wet BIG. Het college is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.

5.2 Voorop wordt gesteld dat de klacht is ingediend bij leven van patiënt, terwijl niet is gebleken van toestemming van patiënt voor het indienen van deze klacht. Desondanks wordt in de regel een naaste betrekking van een inmiddels overleden patiënt, zoals klaagster, als rechtstreeks belanghebbende aangemerkt. In deze zaak is er echter grond voor uitzondering op deze regel. Vaststaat immers dat patiënt zélf klaagster nooit heeft willen informeren over zijn ziekte en/of behandeling daarvan, zodat aangenomen moet worden dat patiënt evenmin heeft gewild dat klaagster deze gegevens langs andere weg zou verkrijgen, ook niet via de weg van een behandeling van een klacht bij dit college.

De conclusie moet dan ook zijn dat de meerderjarige patiënt toestemming tot het indienen van de klacht heeft onthouden. Onder deze omstandigheden kan klaagster niet als rechtstreeks belanghebbende worden aangemerkt.

5.3 Hier komt nog het volgende bij. Een zinvolle behandeling van de klacht is niet mogelijk zonder bedoelde behandelgegevens aan klaagster te openbaren. Nu de arts zich naar het oordeel van het college op goede gronden op zijn geheimhoudingsplicht beroept, dient ook dit tot niet-ontvankelijkheid van klaagster te leiden.

5.4 Om redenen aan het algemeen belang ontleend, wordt publicatie van deze beslissing gelast.

Rechtdoende:

- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht.

Bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer op 8 december 2009 door
mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville, voorzitter, mr. M.E. Honée, lid-jurist, drs. A.J.M.F. Janssen, prof. dr. J.T. van Dissel en drs. W.V.M. Perquin, leden-artsen, en bijgestaan door mr. J.P. Hoogland, secretaris.

<strong>PDF van dit artikel</strong>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.