Behandeling vermoeidheid na Q-koorts

Het Radboud Q-koorts Expertisecentrum gaat onderzoek doen naar de beste behandeling van langdurige vermoeidheid na een Q-koortsinfectie. Na een Q-koortsinfectie ontwikkelt 20 procent deze aanhoudende vermoeidheidsklachten, hoewel de bacterie volgens de gangbare testen niet meer aanwezig is – dit in tegenstelling tot patiënten met chronische Q-koorts bij wie de bacterie wel wordt gemeten.

Internisten-infectiologen willen onderzoeken waarmee 180 proefpersonen met dit syndroom het best geholpen zijn: cognitieve gedragstherapie, een placebo of doxycicline. De behandelingen duren 24 weken en het onderzoek loopt drie jaar.

Er is sprake van het Q-koortsvermoeidheidssyndroom als vermoeidheid langer dan zes maanden aanhoudt. De onderzoekers schatten het aantal mensen met chronische vermoeidheid door Q-koorts op ongeveer 800. Mogelijk is het aantal zelfs hoger als ook mensen die asymptomatisch bleven na besmetting chronisch vermoeid kunnen worden. De langdurige vermoeidheidsklachten zorgen voor werkverzuim en beperkingen in het dagelijks leven.

Onduidelijk is waarom de ene persoon klachten ontwikkelt en de ander niet; dat gaan de Nijmeegse onderzoekers ook bekijken. In een tweede onderzoek willen ze immunologische en psychologische factoren opsporen die Q-koortsvermoeidheid kunnen voorspellen. In een derde onderzoek gaan ze na of blijvende aanwezigheid van C. burnetii in verschillende weefsels gerelateerd is aan het ontstaan van Q-koortsvermoeidheid. Mogelijk ontsnapt de bacterie aan het oog van de gangbare immunologische en PCR-testen, door zich in de weefsels te verschuilen.

Het onderzoek wordt gesubsidieerd door ZonMw. Artsen kunnen patiënten met het syndroom doorverwijzen naar de onderzoeksgroep. Projectleider van de drie Nijmeegse onderzoeken is Chantal Bleeker-Rovers.

Heleen Croonen

• Persbericht van de onderzoekers:
• Meer informatie over al het gesubsidieerde Q-koortsonderzoek is te vinden bij ZonMw
• Dossier Q-koorts