Bedrijfsarts blijf bij je leest (2)

Collega Gimbel stelt dat de verwijsfunctie van de bedrijfsarts de rol van de huisarts als poortwachter ondermijnt (MC 24/2004: 988). Hij gaat echter voorbij aan het feit dat de bedrijfsarts sinds tien jaar een sleutelrol heeft in de sociale zekerheid door de werknemer te behouden voor de arbeid en onnodige WAO-instroom te voorkomen. Daarmee is er op het vlak van arbeid en zorg een overlap tussen de domeinen van huisarts en bedrijfsarts. LHV en NVAB hebben zich grote inspanningen getroost om op dit gebied tot betere afstemming te komen. Wij vinden het vreemd dat daarover niks is terug te vinden in het artikel. Impleciet komt deze rol namelijk wel bij het voorbeeld van handelen van huisarts en bedrijfsarts bij lage-rugklachten aan de orde. Daar wordt een verkeerde suggestie gewekt, namelijk dat de bedrijfsarts na twee weken standaard de fysiotherapeut inschakelt. In de richtlijn staat dat de bedrijfsarts de werknemer wijst op het nut van bewegen, van juist verwijzen en van het zoveel mogelijk vermijden van aanvullende diagnostiek.

Bij stagnerend herstel en aanwijzingen voor inadequaat herstelgedrag, kan vanaf de vierde week van het verzuim (de richtlijn spreekt over twee weken na het eerste consult), de werknemer worden verwezen naar een therapeut die graded activity bevordert. Dit is in de NVAB-richtlijn opgenomen omdat onderzoek heeft uitgewezen dat deze aanpak de instroom in de WAO vermindert.

Dit leidt tot onze afsluitende opmerking: namelijk dat de toon van het artikel ons inziens niet leidt tot constructieve oplossingen die in het belang van werknemer en onze beroepsgroepen zijn.

Utrecht, juni 2004