Laatste nieuws
M.M.T. Vink en R. van Wijk
4 minuten leestijd
huisartsenzorg

Asielzoeker is geen gewone patiënt

Plaats een reactie

Reorganisatie pakt slecht uit voor patiënt in kwetsbare positie



De medische hulpverlening voor asielzoekers is recentelijk drastisch op de schop gegaan. Voortaan wordt die zorg beschouwd als gewone reguliere zorg. Maar asielzoeker zijn geen goedgeïnformeerde zorgconsumenten. Het zijn mensen in een kwetsbare positie.



Veel asielzoekers zijn afkomstig uit landen met een hoge (infectie)ziektedruk en een gebrekkig gezondheidszorgsysteem. Niet zelden zijn ze in het land van herkomst vervolgd, gemarteld of verkracht, of hebben ze daar te maken gehad met oorlogs­handelingen. Ook de omstandigheden tijdens de vlucht zijn vaak primitief en gevaarlijk. Eenmaal in Nederland komen asielzoekers terecht in krappe vertrekken. Ze missen een zinvolle dagbesteding, hebben weinig geld en worstelen met zorgen over de vaak lange asielprocedure. Al deze omstandigheden maken dat het met de lichamelijke en psychische gezondheid van asielzoekers beduidend slechter is gesteld dan met die van de autochtone Nederlandse bevolking.1



Medische hulpverlening voor asielzoekers is hierdoor uitdagend en ingewikkeld. Het is graven naar de oorzaak en betekenis van klachten en zoeken naar de meest passende vorm van hulpverlening. Voorlichting over de werking van het menselijk lichaam en het Nederlandse gezondheidszorgsysteem zijn hierbij belangrijk. Ook kennis van gezinsachtergronden is vaak essentieel, omdat problemen van ouders gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van hun kinderen.



Laagdrempelig


Vanaf 2000 tot eind 2008 verzorgde de Medische Opvang Asielzoekers (MOA, een onderdeel van de GGD) de medische hulpverlening in asielzoekerscentra. Bij de MOA werkten artsen, verpleegkundigen, administratief medewerkers en groepsvoorlichters. De huisartsenzorg in de asielzoekerscentra werd verzorgd door reguliere huisartsen. Door de jaren heen heeft de MOA zich gekenmerkt door een laagdrempelige, professionele en multidisciplinaire hulpverlening, uitgevoerd door vaak zeer ervaren hulpverleners met een grote kennis van de culturele en sociale achtergronden van asielzoekers.



Sinds 1 januari van dit jaar is de hulpverlening voor asielzoekers grondig op de schop gegaan. Veel kennis en ervaring die de afgelopen jaren is opgebouwd, is hierdoor verdwenen. Uitgangspunt van de door de overheid opgelegde reorganisatie is dat asielzoekerszorg reguliere zorg is. De huisarts heeft een centrale rol toebedeeld gekregen. Asielzoekers moeten  zich voortaan via de telefoon of via een praktijkondersteuner huisarts (POH) – die een of verscheidene dagen op het asielzoekerscentrum spreekuur houdt – melden bij de huisarts. Vanuit onze jarenlange ervaring in de hulpverlening voor asielzoekers maken wij ons veel zorgen over de gevolgen van deze reorganisatie.



Toegang


Wij vrezen dat asielzoekers minder makkelijk toegang krijgen tot medische zorg. Op de dagen dat er geen POH’er in het asielzoekercentrum aanwezig is, kunnen asielzoekers alleen via de telefoon medische hulp inroepen. Zij krijgen dan contact met een landelijke callcenter van zorgverzekeraar Menzis. Medewerkers van dit callcenter zullen, eventueel met hulp van een telefonische tolk, de aard van de hulpvraag en de benodigde hulpverlening moeten inschatten. Dit is al moeilijk bij een Nederlandstalige, goed geïntegreerde en goedopgeleide popu­latie. Maar dat is nog veel moeilijker bij asielzoekers, die vaak een heel andere ziekte­beleving hebben en weinig kennis hebben van de (on)mogelijkheden van de Nederlandse gezondheidszorg.



Onderwerpen die te maken hebben met schaamte, zoals verkrachtingen en martelingen, lenen zich daarnaast niet voor telefonische bespreking. Hierbij is het noodzakelijk dat de hulpverlener vanaf het begin een vertrouwensband opbouwt met de betrokkene. Hoe moet een analfabetische Afrikaanse vrouw bijvoorbeeld een huisartsenafspraak noteren, als zij via het telefonische callcenter medische hulp probeert in te roepen?



Verder vrezen wij dat de hulpverlening in noodsituaties verslechtert. Tot voor kort waren op alle werkdagen EHBO-getrainde MOA-medewerkers in het asielzoekerscentrum aanwezig die asielzoekers met acute klachten snel konden beoordelen, stabiliseren en zo nodig doorverwijzen. In de nieuwe situatie zijn een groot deel van de dag geen medisch geschoolde medewerkers in het centrum aanwezig. 



De rol die opvangmedewerkers van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) bij calamiteiten moeten spelen, bergt een zekere spanning in zich. Omdat zij geen medische achtergrond hebben, moeten zij bij spoedgevallen direct contact opnemen met het callcenter. Het kost weinig moeite om situaties te bedenken, waarbij COA-medewerkers door een gebrek aan (achtergrond)kennis foute beoordelingen maken en de bewoner gezondheidsschade oploopt.



Zorgmodel


Een ander bezwaar tegen de reorganisatie is dat in het nieuwe zorgmodel de multidisciplinaire aanpak verdwijnt. Tot voor kort werkten binnen de MOA jeugdgezondheidszorgwerkers, gezondheidswerkers voor volwassenen, huisartsen en voorlichters samen. Dit maakt het eenvoudig om bijvoorbeeld problemen in gezinnen snel en ‘breed’ aan te pakken. In de nieuwe structuur wordt de jeugdgezondheidszorg ondergebracht bij de GGD en de curatieve zorg bij de huisarts. Hierdoor zullen de gezondheidswerkers meer moeite hebben om elkaar te bereiken.



De MOA is in negen jaar uitgegroeid tot een volwaardige, professionele organisatie. Natuurlijk was zij geen feilloze organisatie en sommige werkprocessen kunnen wellicht efficiënter worden gemaakt. De nu doorgevoerde reorganisatie is echter geen verbetering, omdat zij is gestoeld op verkeerde veronderstellingen. Asielzoekers zijn geen zelfstandige, goedgeïnformeerde zorgconsumenten, die weliswaar een andere taal spreken, maar die zich verder prima kunnen redden. Het zijn mensen in een kwetsbare positie, die vaak een belast verleden met zich meetorsen en die daarnaast vaak weinig gezondheidskennis en kennis over de Nederlandse gezondheidszorg hebben. Zij hebben hierom recht op gespecialiseerde gezondheidszorg. 



drs. Martijn Vink, arts jeugdgezondheidszorg, Master of Public Health, tot 31 december 2008 in dienst bij de Medische Opvang Asielzoekers Zuid-Holland/Utrecht


Robert van Wijk, praktijk­verpleegkundige, tot 31 december 2008 in dienst bij de Medische Opvang Asielzoekers Zuid-Holland/Utrecht


De auteurs hebben dit artikel op persoonlijke titel geschreven.



Correspondentieadres:

mmtvink@hotmail.com

; c.c.:

redactie@medischcontact.nl

 



Geen belangenverstrengeling gemeld.




PDF van dit artikel



Een vluchteling met littekens: asielzoekers moeten bij aankomst een gezondheidscheck ondergaan.

H. Tiemersma en S.F. Steenhuisen. MC 16 - 18 april 2008


Kwakzalverij in het asielbeleid: aandacht voor medische aspecten onder de maat.

Evert Bloemen. MC 41 - 8 oktober 2004




Referentie


1. GGD Nederland, Het onderzoek ‘Gevlucht - Gezond’ vanuit preventieperspectief; epidemiologische gegevens over de gezondheidstoestand en het zorggebruik van asielzoekers, februari 2007.

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.