Afwachten niet slechter dan snel cardioverteren bij atriumfibrilleren
Plaats een reactieVoor patiënten met een recentelijk ontstane, symptomatische atriumfibrillatie maakt het niet veel uit of er direct cardioversie plaatsvindt, of dat er eerst een afwachtend beleid wordt gevoerd. Dit blijkt uit Nederlands multicenteronderzoek waarover Nikki Pluymaekers e.a. in The New England Journal of Medicine schrijven.
Zij randomiseerden hemodynamisch stabiele patiënten die minder dan 36 uur last hadden van symptomatisch atriumfibrilleren. Dit kon gaan om een eerste of een volgende episode. De helft onderging meteen een cardioversie (medicamenteus of elektrisch), bij de andere helft werd 48 uur afgewacht. Wel kregen deze patiënten medicatie om de hartslag rustig te krijgen (onder de 110 per minuut). De patiënten verlieten de SEH pas als zij klinisch stabiel waren. Na 48 uur vond cardioversie zo nodig alsnog plaats. Bij alle patiënten gingen artsen na of er een indicatie voor antistolling was en startten die zo nodig.
De primaire uitkomstmaat was de aanwezigheid van een sinusritme na vier weken. Daarvan was sprake bij 91 procent van de 212 patiënten uit de uitgestelde groep, tegenover 94 procent van de 215 mensen uit de vroege-cardioversiegroep. Afwachtend beleid blijkt statistisch niet inferieur aan vroeg ingrijpen. Bij 69 procent van de patiënten in de uitgestelde groep trad spontane conversie binnen 48 uur op, en cardioversie was bij nog eens 28 procent effectief. Bij de andere groep was bij 16 procent al sprake van spontaan ontstane sinusritme voor de behandeling was gestart, en lukte het met cardioversie bij nog eens 78 procent. Er was geen significant verschil tussen beide groepen in het aantal cardiovasculaire complicaties dat tijdens de vier weken follow-up optrad. Wel waren de patiënten in de afwachtende groep gemiddeld sneller thuis vanaf de SEH (duur van het bezoek gemiddeld 120 versus 158 minuten).
NEJM, 2019: Early or Delayed Cardioversion in Recent-Onset Atrial Fibrillation
Lees ook-
Sophie Broersen
Journalist en arts Sophie Broersen schrijft over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieert zij tuchtzaken. Sinds eind 2020 werkt zij daarnaast als arts bij het team seksuele gezondheid van de GGD Hollands Midden.
- Er zijn nog geen reacties