Zelfmanagement bij antistolling

Patiënten die orale antistollingsmiddelen gebruiken, kunnen zelf in de gaten houden of de streefwaarden niet worden overschreden. Dat blijkt uit een gerandomiseerde trial in Groot-Brittannië.

Net als in Nederland gaan Britse patiënten met een recept voor stollingsremmende medicijnen regelmatig naar een trombosedienst voor een bepaling van hun INR-waarde (International Normalised Ratio) en bijstelling van de medicatie. Zelfmanagement kan evenwel een kosteneffectief alternatief zijn.

In Groot-Brittannië is die mogelijkheid getest bij meer dan zeshonderd patiënten van 18 jaar en ouder.Van hen kreeg de helft de gebruikelijke zorg en de andere helft training (door gespecialiseerde verpleegkundigen) in de betekenis van de INR, in het meten en interpreteren ervan en in het aanpassen van de medicatie.

Als eindpunt voor de studie gold de tijdsspanne die patiënten doorbrachten binnen de nagestreefde INR-waarden. Er waren geen significante verschillen tussen beide groepen (70 procent voor de interventiegroep en 68 procent voor de controlegroep). Onstabiele patiënten slaagden er via zelfmanagement beter in om de streefwaarden te halen dan via bezoeken aan een trombosedienst. Het aantal complicaties was in beide groepen gelijk.

Volgens de auteurs van de studie, vorige week door British Medical Journal online gezet, is zelfmanagement van antistolling veilig en verantwoord. Zij refereren nog aan een Leidse studie uit 2003 die uitwees dat de tevredenheid over stollingsbehandeling door zelfmanagement toeneemt. << RC

Online First bmj.com