Patiënten ook na stelselwijziging tevreden met huisarts

Nederlandse huisartspatiënten waren tussen 2007 en 2012 toenemend tevreden over hun huisarts en de praktijk. Dit blijkt uit onderzoek van Pieter van den Hombergh e.a. dat in BMC Family Practice verscheen.

De onderzoekers gebruikten data van de Nederlandse praktijkaccreditatie. Daarvoor moeten minimaal 30 patiënten een vragenlijst invoeren, over hoe zij de huisartsenzorg en organisatie daarvan in het afgelopen jaar hebben ervaren. Het aantal gegevens was groot: bijna tachtigduizend mensen beoordeelden bijna drieduizend huisartsen, en voor praktijken was het ruim de helft van die aantallen. Tussen 2007 en 2012 nam het aantal positief gestemde patiënten – dat al vrij hoog was – toe: over de huisartsen zelf met 4,8 procent, voor de praktijken met 6,6 procent. Een hogere leeftijd, vaker naar de huisarts gaan, niet chronisch ziek zijn en ingeschreven zijn bij een solopraktijk hingen samen met grotere tevredenheid.

In 2006 vond in Nederland de stelselwijziging plaats, waardoor er zeker in de huisartsenpraktijk nogal wat veranderd. Sindsdien krijgen huisartsen voor álle patiënten een bepaald bedrag betaald per consult, naast een vast inschrijftarief. Maar er zijn nog veel andere elementen veranderd, schrijven de auteurs: zoals meer inzet van praktijkondersteuners, verenigen in zorggroepen om adequate zorg bij chronische aandoeningen te leveren, financiële prikkels voor ‘bijzondere’ verrichtingen en toegankelijkheid, en er is veel aandacht geweest voor de huisartsopleiders. In welke mate elk van deze veranderingen heeft bijgedragen aan de patiënttevredenheid, valt op basis van dit onderzoek niet te zeggen.

BMC Family Practice, 2016. Doi: 10.1186/s12875-016-0519-7