Federatienieuws
Berber Bijma
4 minuten leestijd
Federatienieuws

Regionale oplossingen voor hardnekkige ggz-problematiek

Plaats een reactie

Huisartsen blijven kampen met de problemen in de geestelijke gezondheidszorg. Vooral lange wachttijden en onduidelijkheid waar een patiënt precies (eerst) naartoe moet, zorgen voor frustratie en soms schrijnende situaties. Tegelijk ontstaan er – juist door die voortslepende problematiek – goedlopende regionale initiatieven voor betere samenwerking tussen huisartsen en ggz.

‘Huisartsen hebben soms te maken met ggz-wachttijden van meer dan een halfjaar en bij complexe problematiek is niet altijd duidelijk waar de patiënt als eerste naartoe moet.’ Jelly Hogendorp, senior beleidsadviseur bij de LHV, ziet dat de problematiek rond verwijzen naar de ggz taai is, ondanks de gesprekken die landelijke partijen daarover voeren. ‘Aanbod en vraag bij elkaar brengen – dat is de grote uitdaging van dit moment. Het komt voor dat patiënten een paar maanden op een wachtlijst staan, dan toch een andere soort hulp nodig blijken te hebben dan de instelling kan bieden en opnieuw moeten beginnen op een andere wachtlijst.’

Patiënten zijn dus vaak de dupe en huis­artsen krijgen onverantwoord lang de zorg voor patiënten die zij niet de juiste hulp kunnen bieden. ‘Inmiddels zie je her en der in het land initiatieven ontstaan voor betere samenwerking tussen huisarts en ggz en voor betere interne organisatie bínnen de ggz, om patiënten eerder adequaat te kunnen helpen.’

Verwijshulp

Het gesprek tussen huisartsen en ggz verloopt, mede door de oplopende problemen, steeds beter, maar ‘het zijn verschillende werelden die elkaar nog niet goed kennen’, ziet Hogendorp. ‘Je merkt bijvoorbeeld dat het belangrijk blijft om uit te leggen waar de huisarts, ondersteund door de POH-ggz, wel van is (namelijk: huisartsen­zorg), en waarvan dus niet. Dat is bij ggz-instellingen nog lang niet altijd duidelijk.’

Landelijk wordt gewerkt aan betere afspraken. Daarnaast moet de oplossing ook in regionale samenwerking worden gevonden, zegt Hogendorp. ‘Het is belangrijk dat grote ggz-instellingen en regionale huisartsen­organisaties elkaar weten te vinden om hun samenwerking vorm te geven.’

Mentale weerbaarheid

Een brede coalitie van partijen uit de eerste lijn, de ggz en het sociaal domein, samen met zorgverzekeraars, heeft in het voorjaar van 2022 de ‘Ontwikkelagenda Toegankelijkheid en wachttijden ggz 2022’ gestuurd aan minister Helder voor Langdurige Zorg en Sport – toen net aan­­getreden. De LHV is een van de ondertekenaars. De ondertekenaars stellen dat wachtlijsten niet alleen ‘het’ probleem van de ggz zijn, maar vragen om een brede maatschappelijke discussie in combinatie met een regionale aanpak. In de brief schetsen ze de randvoorwaarden daarvoor.

Hogendorp: ‘Patiënten die ziek zijn moeten tijdig terecht kunnen in de ggz. Daarnaast pleiten we voor een breed debat over mentale weerbaarheid: hoe voorkomen we dat lichtere problematiek te snel gemedicaliseerd wordt? We zien de vraag naar ggz toenemen, terwijl het aanbod afneemt. Met die schaarste moeten we op een creatieve manier omgaan. Het is belangrijk dat de huisarts niet alleen staat in dat gesprek.’

Rob ter Bekke
Rob ter Bekke

Andia Salimi Gilani

‘BINNEN EEN WEEK EEN CONCREET VERWIJSADVIES’

In Midden- en West-Brabant hebben ggz-aanbieders GGz Breburg en Indigo Brabant in de loop van dit jaar negen ‘mentale gezondheidscentra’ opgericht, bedoeld om bij te dragen aan kortere wachtlijsten en betere doorverwijzing. Andia Salimi Gilani, huisarts in Tilburg-Noord, heeft al enkele patiënten doorverwezen naar een mentaal gezondheids­centrum. ‘Met name voor complexere problematiek is het al jaren moeilijk om een patiënt binnen een aanvaardbare tijd op de juiste plek te krijgen. Ik werk in een achterstandswijk, waar problemen soms complexer worden door bijkomende sociaal­economische problematiek.’

‘De ggz-instanties zagen ook dat de wachttijden oplopen en dat er te veel afstand is tussen huisarts en ggz. Dat is mede de aanleiding geweest voor GGz Breburg en Indigo Brabant om mentale gezondheidscentra in te richten. In zo’n centrum wordt een patiënt binnen vijf werkdagen gezien, wordt de hulpvraag verduidelijkt en gekeken wie die hulp kan bieden. Dat kan ook een andere ggz-aanbieder zijn, of een instantie uit het sociale domein; het is mooi dat die blik zo breed is. De patiënt komt met een concreet verwijsadvies terug bij de huisarts.’

‘Het is nog wat te vroeg om te zeggen of patiënten hiermee echt sneller de juiste hulp krijgen. Dat moet nog uit evaluaties blijken. Het is in ieder geval fijn dat je als huisarts binnen een week een concreet advies hebt.’

Rob ter Bekke
Rob ter Bekke

Marjolein van den Brink

‘Er is een enorme drive om voor iedere patiënt de beste oplossing te zoeken’

Ggz-instanties, huisartsen, POH’s-ggz, instanties uit het sociale domein en de verslavingszorg uit de regio Amersfoort zitten iedere week een halfuur rond een digitale ‘overlegtafel’ om con­crete casussen te bespreken. Marjolein van den Brink, kaderhuisarts ggz, is daarbij een van de vertegenwoordigers van zorggroep Huisartsen Eemland. Het initiatief voor de overlegtafel is genomen door de ‘Taskforce wacht­tijden’, met GGz Centraal als kartrekker.

‘Tijdens de overleggen met de ggz hebben de huisartsen aangekaart dat de problematiek van patiënten verergert door de lange ggz-wacht­lijsten. Daardoor is er minder ruimte voor eerstelijnszorg. Een deel van de patiënten krijgt hierdoor niet de zorg die ze verdienen.’

‘In eerste instantie gingen ggz-aanbieders en huisartsen met elkaar om tafel, maar al snel werd duidelijk dat er veel meer partijen bij betrokken moesten worden: het wijkteam, de crisisdienst, de verslavingszorg. Iedere huisarts uit de regio kan een casus inbrengen – iedere ggz-aanbieder overigens ook. Wekelijks bespreken we anoniem twee tot zes casussen. De betreffende huisarts of POH-ggz haakt online aan en kan na het inbrengen van de patiënt weer afhaken. De besprekingen worden strak en efficiënt voor­gezeten en we hebben goede afspraken over aanwezigheid en vervanging.’

‘Ik heb zelf ook wel casussen ingebracht. Zo’n gezamenlijk overleg werkt dan zó fijn. Als huis­artsen hebben we minder het gevoel dat een complexe patiënt zomaar weer op ons huis­artsenbordje ligt. Aan onze overlegtafel is juist een enorme drive om voor iedere patiënt de beste oplossing te zoeken, ook als die out-of-the-box is.’

‘Hoe efficiënt de overlegtafel is, moet nog uit evaluaties blijken, maar we krijgen heel zelden dezelfde patiënt terug ter bespreking. Dat is een goed teken.’ 

auteur

Berber Bijma; een bijdrage van de Landelijke Huisartsen Vereniging

Federatienieuws LHV ggz huisartsgeneeskunde
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.