Federatienieuws
Nienke Nieuwenhuizen
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Intensive care, in de instelling en thuis?

Voorztter Verenso

Plaats een reactie

Mensen hebben soms, naast zorg, ook bescherming nodig. In verpleeghuizen worden daarom soms vrijheidsbeperkende middelen en maatregelen (VBM) ingezet. Ter bescherming van mensen zelf, of ter bescherming van de mensen om hen heen. Dat dit veilig gebeurt en alleen als het niet anders kan, wordt geregeld in de Wet Bopz, met als kernelementen subsidiariteit, proportionaliteit en doelmatigheid.

Vrijheidsbeperking is een heftig middel en vereist kennis en kunde van een Bopz-arts, een terzake deskundig multidisciplinair team en randvoorwaarden die de veiligheid van patiënten en omgeving waarborgen en zorgdragen dat VBM niet oneigenlijk of te lang worden ingezet. Ook uitsluiten of behandelen van onderliggende medische problemen is belangrijk. Eigenlijk kun je spreken van ‘intensive care’ dus. Met een bijbehorende, instellingsgebonden wet, die zorgt voor veiligheid en kwaliteit op die ‘intensive care’. De Wet Bopz is namelijk opgehangen aan stenen en geldt voor mensen achter de muren van een Bopz-instelling. Een wet die mensen beschermt om zomaar achter die muren te kunnen verdwijnen en die hen achter die muren beschermt tegen nog verdergaande vrijheidsbeperking.

De Wet Bopz wordt opgevolgd door de Wet Zorg en dwang (Wzd). De Wzd biedt bescherming tegen dwang en drang en zal gelden voor iedereen, ongeacht de stenen die om je heen staan of de deuren die je bent doorgelopen. Die gedachte kunnen we zeker volgen. Iedereen heeft tenslotte recht op de beste zorg en behandeling, met de meeste vrijheid. Maar de vraag is of de randvoorwaarden voldoende zijn geborgd. Hoe gaan we om met patiënten die thuis wonen? Verplaatsen we de ‘intensive care’ dan naar de thuissituatie? Dat doen we met de ‘intensive cure’ toch ook niet?

Langer thuis wonen is een zeer nastrevenswaardig doel. Toch vraag ik me soms af of er voldoende zicht is op de complexiteit van de te bieden zorg en welke randvoorwaarden er dan nodig zijn. Er is een enorm gebrek aan kennis over de huidige inzet van vrijheidsbeperkende middelen bij mensen thuis en er zijn geen analyses over hoe dit aspect zich zal gaan ontwikkelen met de toenemende extramuralisering en ambulantisering. Hoe gaan we de kwaliteit en veiligheid thuis garanderen? Om over controleren maar te zwijgen. Op welke wijze zijn thuiszorgmedewerkers geschoold in VBM? Maar nog belangrijker, welke ondersteuning krijgen ze? Welke alternatieven voor vrijheidsbeperking hebben ze tot hun beschikking? Welke ondersteunende diensten? En welke professionals?

In verpleeghuizen zijn altijd specialisten ouderengeneeskunde aanwezig die tevens Bopz-arts zijn, straks Wzd-arts. Deze arts houdt in verpleeghuizen toezicht op het zorgvuldig toepassen van vrijheidsbeperkende middelen en de mogelijke afbouw daarvan. Er is afstemming met collega’s, verzorging, managers, bestuurders en de inspectie. De taken en verantwoordelijkheden zijn binnen een instelling duidelijk. Maar hoe zit dat thuis? Verplaatsen we de ‘intensive care’ naar de thuissituatie? Misschien moeten we dat niet willen. Dat doen we bij de intensive cure toch ook niet? Het verpleeghuis biedt, zeker daar waar het ingrijpende vrijheidsbeperking betreft, voorlopig de beste randvoorwaarden. En de wet Wzd? Daar zullen we de komende tijd vast nog wel weer verder over in discussie gaan!

Nienke Nieuwenhuizen, Voorzitter Verenso

Federatienieuws 03 2018 (pdf)

Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.