Federatienieuws
Arie Nieuwenhuizen Kruseman
2 minuten leestijd
Federatienieuws

In retrospectie

Plaats een reactie

Voorzitterscolumn

Enige maanden geleden was ik aanwezig bij een ochtendrapport van de afdeling Interne Geneeskunde van het AMC. Het is altijd goed om eens in een andere kliniek te kijken hoe de patiëntenoverdracht is geregeld. Maar dat was niet de directe aanleiding voor mijn bezoek. Aansluitend aan het rapport vond de bespreking ‘In retrospectie’ plaats, en die wilde ik graag een keer meemaken.

Bij ‘In retrospectie’ bespreekt een staflid een casus waarmee iets is misgegaan. Dat kan het ziektebeloop betreffen, maar ook de procedure rond de behandeling. Bij de bijeenkomst zijn staf, assistenten en studenten aanwezig, want het is de bedoeling dat er wat van de bespreking wordt geleerd.

Tijdens de bijeenkomst die ik bijwoonde, werd een patiënt besproken die voor een tweede opinie naar het AMC was verwezen. De communicatie tussen de verwijzend internist en de internist van het AMC was niet helemaal goed geweest. De patiënt had daarover een klacht ingediend bij het regionaal tuchtcollege. In aanwezigheid van een gezondheidsjurist werd de gang van zaken rond de verwijzing en het oordeel van het regionaal tuchtcollege besproken. De analyse gebeurde op een wijze en in een sfeer waarvan ik onder de indruk was.

De bijeenkomst had alle kenmerken van wat ik een lerende omgeving noem. En dat geldt ook voor het ochtendrapport dat eraan voorafging.
De casus werd op heldere en open wijze gepresenteerd. Gereflecteerd werd op wat goed en wat niet goed gegaan was en wat beter had gekund. De attitude van de staf was positief en gericht op leren en instrueren. De presentator stelde zich kwetsbaar op en het was duidelijk dat zij zich bewust was van haar voorbeeldfunctie. Er was kortom een veilige sfeer waarin het geen probleem was om fouten te bespreken als uitgangspunt voor een leerproces.

De bijeenkomst had alle kenmerken
van wat ik een lerende omgeving noem

Toen ik werd opgeleid, was dat wel anders. Als coassistent zat je het liefst achter een forse rug van een staflid en kromp je ineen als de opleider zich met een vraag tot je richtte. Wist je het antwoord niet, dan werd er meewarig gekeken en werd de vraag door een staflid beantwoord. Zonder toelichting en zonder aandacht voor het feit dat je als coassistent bij het rapport aanwezig bent om te leren.

Jaren geleden werd in mijn afdeling aan de hand van simpele casuïstiek aan stafleden gevraagd welke kennis zij vonden dat studenten bij het begin van het coschap moeten hebben. Een paar maanden later werd een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd waarbij gevraagd werd naar wat de gewenste kennis aan het eind van het coschap zou moeten zijn. Niet geheel tot mijn verrassing was er geen verschil tussen de antwoorden. De conclusie dat men kennelijk vond dat het coschap er niet was om iets te leren, leidde tot veel protest en was het begin van verdere structurering van het coschap en professionalisering van onderwijscompetenties van stafleden.

Maar dat is niet genoeg. Daar hoort ook openheid en een voorbeeldfunctie van de staf bij. Dat werd tijdens ‘In retrospectie’ uitstekend gedemonstreerd. Leerzaam!

Arie C. Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter KNMG-federatie


<strong>Klik hier voor een PDF van het federatienieuws</strong>
Federatienieuws KNMG
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.