Hoofdzaak
Plaats een reactie
Op 5 november 2021 was het na corona-uitstel eindelijk zover: de oratie van Frederieke Schaafsma, bijzonder hoogleraar arbeids- en bedrijfsgeneeskunde.* Ze bekleedt sinds 1 juli 2020 de leerstoel die de NVAB tien jaar geleden instelde, aan de UvA-UMC Amsterdam. In haar oratie, met de titel ‘Gezond werken is een hoofdzaak’, vraagt ze aandacht voor het belang van preventie van werkgerelateerde aandoeningen.
Ze zoomt daarbij in op de toenemende mentale en cognitieve eisen waar veel werknemers mee te maken hebben in hun dagelijks werk. Om vervolgens te constateren dat er – in tegenstelling tot bijvoorbeeld fysieke belasting of chemische stoffen – niet of nauwelijks blootstellingsnormen bestaan voor deze vorm van werkbelasting. Ze legt het accent van haar leerstoel voor wat betreft onderzoek bij preventie van werkgerelateerde aandoeningen. Maar pleit ook voor meer aandacht voor preventie in het onderwijs aan bedrijfsartsen, en in hun dagelijks werk.
Die oproep doet ze niet voor niets.
Twee richtingen varen met één kompas vraagt om averij
Het is bedrijfsartsen op het lijf geschreven om in preventieve arbeidsgerelateerde zorg een belangrijke rol te spelen, in samenwerking met andere disciplines. Het is hun vak om medisch-wetenschappelijke kennis, rekening houdend met individuele en omgevingsvariabelen, in goede adviezen te vertalen voor werkgevers en werknemers. Bescherming en bevordering van gezondheid van werkenden zouden altijd centraal moeten staan, zoals ook in onze kernwaarden vastgelegd. In de dagelijkse praktijk hebben bedrijfsartsen en arbodiensten veel met verzuim te maken. Een kwestie van vraag en aanbod in de marktomgeving waarin we functioneren. Dit sluit preventieve aandacht voor de gezondheid van werkenden zeker niet uit. Maar als je even niet op je professionele kompas kijkt, zou het maar zo kunnen dat je vooral nog vanuit ziekte naar inzetbaarheid kijkt, en de aandacht voor bescherming en bevordering van gezondheid op het werk wegebt. Er gaat veel aandacht in onze marktomgeving uit naar inzetbaarheid, productiviteit, vitaliteit en/of bevlogenheid. Dat zijn geen onbelangrijke doelen. Maar als gezondheid een middel of bijzaak wordt om die te bereiken, zou het er ook ondergeschikt aan kunnen worden. Dat moeten we niet willen.
Ooit bestond er een landelijk dekkend netwerk van bedrijfsgezondheidsdiensten. Die naam droegen ze niet zo maar. Bedrijfsgezondheidszorg was hun corebusiness. Dat daar verzuim en vitaliteit als doelen naast zijn komen te staan is prima, zolang ook preventieve gezondheidszorg in bedrijven de volle ruimte blijft krijgen. Elke bedrijfsarts stak, net als al zijn arts-collega’s in Nederland, ooit twee vingers in de lucht met de eed of gelofte het beste te doen voor de gezondheid van hen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd. Dat is toch net iets anders dan het vergroten van hun inzetbaarheid in werk. Het zijn subtiel optredende koersverschillen die om periodieke ijking vragen van het professionele maar ook het organisatiekompas waarop gevaren wordt. Twee richtingen varen met één kompas vraagt om averij. En het zou doodzonde zijn als dat de gezondheid van werkenden betreft.
Ik wens Frederieke Schaafsma veel succes toe bij het vervullen van haar belangrijke leeropdracht. En ik onderschrijf van harte haar oproep bij gelegenheid van haar oratie: gezond werken is een hoofdzaak (en moet dat vooral ook blijven).
De oratie van Frederieke Schaafsma is te vinden via deze link.
- Er zijn nog geen reacties