Federatienieuws
Rutger Jan van der Gaag
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Een goed begin…

Plaats een reactie

Het huidige financieringssysteem houdt geen rekening met de tijd en energie die artsen steken in praten en voorlichten over al dan niet behandelen. Om dit te veranderen stelde de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in augustus dat een langdurig consult over mogelijke behandelopties in de laatste levensfase als verrichting voor vergoeding in aanmerking moet komen. Enerzijds is dit voorstel een bevestiging van het feit dat geneeskunde méér is dan diagnosticeren en behandelen ‘tot het gaatje’. Soms is afzien van verdere behandeling en het bieden van palliatieve zorg de beste optie voor de patiënt en daarbij past een financierings-systeem dat niet alleen maar verrichtingen ondersteunt. Anderzijds is het NZa-voorstel ingebed in datzelfde systeem dat primair gericht is op kwantiteit, op financiering van verrichtingen. Het voorstel luidt dus geen daadwerkelijke cultuuromslag in.


Maar: het begin van een nieuw jaar vraagt om een positieve blik. Dit voorstel kan wat mij betreft de eerste stap vormen naar een nieuwe bekostigingsstructuur in de zorg. Waarin artsen en instellingen niet meer worden gedwongen mee te doen in een vergoedingssysteem dat in belangrijke mate is gebaseerd op de prikkel om vooral dingen te doen, te diagnosticeren, te behandelen. Het is een systeem dat een eenzijdige, beperkte blik op ziekte en zorg stimuleert, dat onvoldoende rekening houdt met wat ingrepen betekenen voor mensen en voor hun kwaliteit van leven. Het feit dat naast verrichtingen ook het voeren van een goed gesprek en het maken van afwegingen voor en tegen (verdere) behandeling belangrijk zijn, past slecht in het huidige vergoedingssysteem. Tijd nemen om met je patiënt te praten over het voorkómen van gezondheidsproblemen of het afzien van een medicijn, in plaats van een recept voor te schrijven, wordt onvoldoende of niet beloond.


Als artsen de tijd krijgen om daadwerkelijk met de patiënt over keuzes in gesprek te gaan, zal dit ongetwijfeld helpen om tot gedeelde besluitvorming te komen. De patiënt krijgt zo meer inzicht in de mogelijkheden en kan beter beoordelen welke het beste past bij zijn situatie. Al eerder is aangetoond dat deze benadering leidt tot een afname van medische consumptie, en dat een keuze voor niet of minder behandelen de kwaliteit van leven, vooral in de laatste levensfase, zeer ten goede kan komen. En het is ook prettiger voor artsen, die op deze wijze meer met hun deskundigheid kunnen doen en de patiënt voor onnodige schade kunnen behoeden.


De zorgakkoorden van 2013 geven enige rust. Die kunnen we benutten voor het uitwerken van een alternatief financieringssysteem waarin niet de behandeling van de ziekte, maar de gezondheid en de kwaliteit van leven van de patiënt centraal staan. Dokters zijn doeners en dan helpt het als het bekostigingssysteem dokters ondersteunt om niet alleen in verrichtingen en behandelingen te denken. Dat zal wat mij betreft de eerste stap zijn op weg naar een volledig ander bekostigingssysteem, dat de patiënt centraal en verantwoordelijk stelt en de dokter beloont voor verantwoorde medische zorg. In mijn ogen moeten we hier met de medische beroepsgroep, patiënten en de minister in 2014 mee aan de slag.



Rutger Jan van der Gaag,
Voorzitter artsenfederatie KNMG

Federatienieuws KNMG palliatieve zorg
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.