Federatienieuws
Petra de Jong
3 minuten leestijd
Federatienieuws

De ene vluchteling is beter af dan de andere

Reflectie uit de praktijk

Plaats een reactie
Petra de Jong, arts maatschappij + gezondheid/jeugdgezondheid
Petra de Jong, arts maatschappij + gezondheid/jeugdgezondheid

Ieder kind heeft gelijkelijk recht op goede preventieve zorg, zo staat het in het internationaal verdrag voor de rechten van het kind. De jeugd­gezondheidszorg (jgz) – een cruciaal onderdeel van de publieke gezondheidszorg – draagt bij aan het gezond, veilig en kansrijk opgroeien van alle kinderen en jeugdigen. Oók van kinderen met een vluchtelingachtergrond. Echter, het land van herkomst bepaalt welke jeugdgezondheidszorg beschikbaar is voor hen.

De jgz wordt uitgevoerd door jeugdartsen, verpleegkundig specialisten, jeugdverpleegkundigen en dokters­assistenten. Vluchtelingenkinderen worden uitgenodigd voor een verpleegkundige intake en medisch onderzoek, de gehanteerde veldnorm is binnen zes weken na aankomst in Nederland. Doel is het verkrijgen van inzicht in de algehele gezondheid en ontwikkeling, de vaccinatiestatus en zorgbehoefte. Kenmerkend voor de jgz is de integrale benadering van het kind in de context van gezin en omgeving. Er wordt zorggedragen voor (inhaal)vaccinaties volgens het Rijksvaccinatieprogramma. Na de intake volgen contacten flexibel en op maat van de jeugdige. De jgz biedt korte interventies (voorlichting, advies, begeleiding en ondersteuning) of verwijst door naar de curatieve gezondheidszorg en het sociaal domein waaronder jeugdhulp. De jgz heeft een belangrijke rol in vroegsignalering van risico’s en preventie. Deze publieke taak draagt in belangrijke mate bij aan de volksgezondheid van Nederland.

Kinderen en gezinnen met een vluchtelingen­achtergrond vormen een kwetsbare groep. Ze zijn belast met ingrijpende gebeurtenissen, hebben extra gezondheidsrisico’s, missen stabiliteit, ervaren onzekerheid over de toekomst, hebben weinig tot geen sociale contacten en kennen het Nederlands gezondheidszorgsysteem niet. Zij hebben vragen over opgroeien en opvoeden. Ze zijn gebaat bij goede preventieve ondersteuning vanuit een uniform aanbod dat geen onderscheid maakt in waar je als vluchteling bent geboren, welke status je hebt of waar je als vluchteling in Nederland terechtkomt.

Op dit moment verblijven 12.500 minderjarigen in de asielopvang, een verdubbeling ten opzichte van 2021. En dan zijn er sinds 2022 ook de Oekraïense oorlogsvluchtelingen, particulier gevestigd of in gemeentelijke opvanglocaties. Bijna 90 duizend in totaal, waaronder 21 duizend geregistreerde leer­gerechtigde kinderen. Tel daarbij de kinderen van 0 tot 4 jaar op en het aantal ligt nog hoger.

In welk land je wieg stond zou geen rol moeten spelen

Ongelijkheid aanbod jgz

Met de acute druk op de zorgverlening door de toegenomen vluchtelingenstroom lukt het niet om alle vluchtelingkinderen binnen de gestelde termijnen of volledig in beeld te brengen. Met name in (crisis)noodopvanglocaties voor asiel­zoekers of Oekraïense vluchtelingenkinderen is dit een uitdaging. Locaties komen soms laat in beeld en opstarten van zorg kost tijd. Asielzoekers in de opvang die nog niet zijn geregistreerd door het COA of Oekraïense vluchtelingenkinderen in de gemeente zonder burgerservicenummer zijn nauwelijks te traceren. Geregistreerde vluchtelingenkinderen in beeld krijgen en houden wordt daarbij bemoeilijkt door de snelle doorstroom in nood­opvanglocaties. Juist daar liggen vaak diverse zorgvragen door de beperkte leefomstandigheden. Kortom, een complexe situatie. De verplaatsingen naar langdurige en reguliere opvang met betere leefomstandigheden voor bewoners draagt bij aan het uitvoeren van volwaardige consulten en betere follow-up. Zo wordt er gedaan wat haalbaar is met de focus op de jongste kinderen, verkorte intakes, vaccinaties en meer waar nodig en minder waar kan. Samenwerking met de lokale keten is meer dan ooit belangrijk om problemen en zorgbehoefte te signaleren. We leren landelijk van elkaars werkwijzen en innovaties. We doen wat we kunnen, maar het is niet de preventieve zorg die we zouden willen of, sterker nog, moeten bieden.

Het wordt daarnaast steeds duidelijker dat er een tweedeling in de jgz voor vluchtelingen is ontstaan. De zorg wordt uitgevoerd door jgz-organisaties (een GGD of jgz-instelling) maar voor beide vluchtelinggroepen zijn verschillende opdrachtgevers:

  1. Het ministerie van Justitie en Veiligheid en het COA zijn verantwoordelijk voor de zorg voor asielzoekerskinderen. Zij krijgen een landelijk uniform jgz-aanbod in het kader van een overeenkomst tussen GGD GHOR Nederland en het COA (Publieke Gezondheidszorg Asielzoekers).
  2. De Oekraïense vluchtelingkinderen hoeven geen asiel aan te vragen (Richtlijn Tijdelijke Bescherming), en voor hen is het ministerie van VWS en zijn de gemeenten verantwoordelijk voor deze zorg. De kinderen krijgen in principe het aanbod van de reguliere jgz. In principe, want er zijn grote regionale verschillen. Elke jgz-organisatie heeft de zorg voor Oekraïense vluchtelingkinderen anders georganiseerd, variërend van speciale Oekraïneteams die volledige intakes uitvoeren tot triage door externe medewerkers.

Dit leidt tot ongelijke toegang tot jeugdgezondheidszorg, wat voor het individuele kind gevolgen kan hebben. Laat elke jgz-organisatie de verantwoordelijkheid nemen voor een gelijk en toereikend aanbod voor beide groepen vluchtelingen ondanks de verschillende opdrachtgevers en geldstromen. In welk land je wieg stond zou geen rol moeten spelen. 

Lees ook:

Federatienieuws armoede jeugdgezondheidszorg vluchtelingen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.