Federatienieuws
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Complexere zorg vereist regie­behandelaar

Het Centraal Tuchtcollege (CTG) heeft een aangepaste lijn geïntroduceerd ten aanzien van de taken en verantwoordelijkheden van verschillende zorgverleners bij de behandeling van één patiënt.

Er wordt niet langer meer gesproken over hoofd­behandelaar, maar over regiebehandelaar. Daarnaast heeft de vrij gedetailleerde lijst van verantwoordelijkheden van een hoofdbehandelaar plaatsgemaakt voor uitgangspunten die meer flexibel toegepast kunnen worden. Reden hiervoor is de toegenomen complexiteit van zorg, die soms door zorgverleners van verschillende instellingen wordt verleend.

Eigen professionele verantwoordelijkheid én regiebehandelaar

In gevallen waarin twee of meer zorgverleners betrokken zijn bij de behandeling van één patiënt, is het uitgangspunt dat elke zorgverlener die bij de behandeling is betrokken een eigen professionele verantwoordelijkheid heeft en houdt jegens die patiënt. In gevallen waarin de aard en/of complexiteit van de behandeling dat nodig maakt, dragen deze (indivi­duele) zorgverleners er steeds zorg voor dat zij één van hen als regiebehandelaar aanwijzen.

Volgens het CTG ziet de regiebehandelaar er in ieder geval op toe dat:

  • de continuïteit en de samenhang van de zorgverlening aan de patiënt wordt bewaakt en dat waar nodig een aanpassing van de gezamenlijke behandeling in gang wordt gezet;
  • er een adequate informatie-uitwisseling en voldoende overleg is tussen de zorgverleners die bij de behandeling van de patiënt betrokken zijn;
  • er één aanspreekpunt voor de patiënt en diens naaste betrekking(en) is voor het tijdig beantwoorden van vragen over de behandeling. De regiebehandelaar hoeft niet zelf het aanspreekpunt te zijn. Daarnaast hoeft dit aanspreekpunt niet zelf alle vragen van de patiënt en diens naaste betrekkingen te kunnen beantwoorden, maar moet wel de weg naar de antwoorden weten te vinden. Volgens de norm hoeven de patiënt en diens naaste betrekkingen niet actief geïnformeerd te worden. Dit volgt namelijk al uit de eigen verantwoordelijkheid van de zorgverlener ten opzichte van de patiënt.

Aanleiding voor deze uitspraak

Aanleiding voor de uitspraak was een zaak tegen een gynaecoloog, aangespannen door de ouders van een dochtertje dat tien dagen na de geboorte was ­overleden. Naast deze klacht, dienden de ouders ook klachten in tegen twee ­andere gynaecologen en een kinderarts.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) verklaarde de klacht deels gegrond en legde aan de gynaecoloog een waar­schuwing op. Zowel klager als aangeklaagde zijn hiertegen in beroep gegaan. Klagers hebben onder andere beroep aangetekend tegen het oordeel van het RTG waarin werd aangegeven dat verschillende klachtonderdelen feitelijke grondslag misten omdat deze de betreffende gynaecoloog niet rechtstreeks en ook niet in zijn hoedanigheid van hoofdbehandelaar troffen. Naar aanleiding hiervan heeft het CTG de vaste rechtspraak over de taken en verant­woordelijkheden van verschillende zorgverleners bij de behandeling van één patiënt geher­formuleerd. Zie ook knmg.nl/actueel-gezondheidsrecht met een samenvatting van de (andere) uitspraken.

De KNMG onderzoekt de komende ­periode op welke wijze de ‘Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg’ uit 2010 moet worden aangepast.

Meer informatie: knmg.nl/verantwoordelijkheidsverdeling

Federatienieuws

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.