Federatienieuws
Bas Schreuder
2 minuten leestijd
Federatienieuws

Bekwaamheid en disfunctioneren

Plaats een reactie

Disfunctioneren van artsen wordt breed uitgemeten in de pers. Deze incidenten richten de schijnwerpers op de eisen die aan de beroepsuitoefening door artsen worden gesteld. Zo schrijft De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in april 2011: ‘Bevoegdheid tot het verrichten van handelingen moet niet langer voortvloeien uit een eenmaal verkregen beroepstitel, maar uit bewezen bekwaamheid’. Hoe geven we die bewezen bekwaamheid vorm: nu en in de toekomst?

Voor herregistratie worden in de kaderbesluiten drie criteria gehanteerd: werkervaring, bij- en nascholing en deelname aan een kwaliteitsvisitatie. Dat is de situatie nu. Zijn deze criteria ooit bedoeld om bekwaamheid te borgen? En om disfunctioneren op te sporen?

Bevoegdheid ontlenen we aan het succesvol afleggen van een artsexamen. Het op verantwoorde wijze invulling geven aan die bevoegdheid leidt tot een verantwoorde beroepsuitoefening en draagt bij aan het vertrouwen in de arts. Periodiek dient te worden aangetoond of de arts nog steeds op verantwoorde wijze invulling geeft aan zijn bevoegdheid. Hij moet dan dus aantonen dat hij aan de eisen voldoet. Als dat lukt, volgt herregistratie. Maar zegt dat ook iets over zijn bekwaamheid?

Bekwaamheid laat zich eigenlijk alleen maar beoordelen door het in de praktijk toetsen van competenties. Bekwaamheid heeft een situatief karakter en is in hoge mate specifiek voor de functie-eisen van een beroep. Kritisch voor de borging van bekwaamheid lijkt mij de zelfbeoordeling én de collegiale beoordeling.

Met situatief karakter bedoel ik dat in het beroep van arts het omgaan met onverwachte en uitzonderingssituaties de vereiste competenties op de proef stellen. Juist in dit soort situaties in tegenstelling tot standaardsituaties waarvoor meestal trouwens een protocol geldt. Een arts moet kunnen omgaan met complicaties en met complexe situaties die reguliere protocollen en richtlijnen overstijgen. Bij de zelfbeoordeling en collegiale beoordeling gaat het om deze situaties en de daarvoor benodigde competenties. Kunnen omgaan met deze situaties duidt op bekwaamheid.

Bewaamheid kan niet direct worden getoetst. Wel kan deze in de verschillende vormen van intercollegiale toetsing aan de orde worden gesteld. Zo kan dreigend disfunctioneren worden besproken. Bij voorkeur krijgt deze periodieke evaluatie het karakter van een verbetercyclus. De beoordeling van bekwaamheid en disfunctioneren hoort thuis op de werkvloer. Zelfbeoordeling en collegiale beoordeling zijn daarom cruciale elementen in het functioneren van de arts.

Bij herregistratie moet blijken dat intercollegiale toetsing en kwaliteitsvisitaties bijdragen aan een verbetercyclus van de arts. Tenslotte kunnen bij- en nascholing, individueel en per groep van samenwerkende beroepsbeoefenaren, afgestemd worden op de verbeterplannen.

De inschrijving in het RGS-register betekent dat een specialist aan welomschreven criteria voldoet. Van bekwaamheid getuigen vereist meer. Dat betekent laten zien dat je in staat bent om met ongewone situaties in de medische beroepsuitoefening verantwoord om te gaan, bewust zijn van je eigen grenzen en er lering uit te trekken. Als bekwaamheid op deze wijze wordt gehanteerd, lijkt mij dat disfunctioneren in veel gevallen kan worden voorkomen.

Bas J.N. Schreuder, voorzitter RGS

Federatienieuws
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.