
Noem haar naam
Als ze ‘een jaar of zes’ is, hoort Jorie Horsthuis van haar moeder dat ze een tweelingzusje heeft. Doodgeboren en vervolgens min of meer doodgezwegen, want haar ouders praten er zelden over. ‘Als we het erover hebben (...) praten we niet over “haar” maar over “het”, niet over “dood” maar over “dat ene verdrietige”.’