Geniet

Reina Visser, arts en langeafstandsloper: 'Als ik enkele dagen niet kan sporten, word ik kriebelig'

Plaats een reactie

Kinderarts in opleiding Reina Visser (29) was als kind heel sportief. Op haar achtste was ze al lid van een atletiekvereniging. ‘Hoog- en verspringen, dat vond ik leuk! Hardlopen was niet voor mij weggelegd, dacht ik. Afstanden langer dan zestig meter gingen geregeld gepaard met tranen. Nee, als hardloper was ik niet geboren.’ De geschiedenis wees anders uit. Reina behoort nu tot de top van de Nederlandse langeafstandslopers en wordt gesponsord door sportconcern Mizuno.

tekst: Jan Dobbe Foto's: Christian Kemp, Herman van Ommen, Reina Visser

Kindergeneeskunde

Reina Visser (29) heeft avonddienst als we haar spreken. ‘Dan heb ik overdag wat meer tijd voor dit soort zaken.’ Ze is tweedejaars aios Kindergeneeskunde in het LUMC te Leiden. Ze maakt ruim vijftig uur per week. Dat is flink, maar voor haar geen probleem: ‘Het zijn wel veel uren, maar ik vind het werk zo ontzettend leuk dat het me prima afgaat. En het LUMC is een geweldige plek, waar over alles te praten valt. Loop je vast, dan staat iedereen voor je klaar. Het is echt heel collegiaal, dat maakt het een stuk minder zwaar.’ Dit jaar vervolgt ze haar opleiding in Enschede, haar geboorteplaats, maar nu is ze voor haar opleiding nog aangewezen op Leiden.

Waarom kindergeneeskunde? ‘Ik wilde altijd al met kinderen werken. Ik was jarenlang oppas voor kinderen in de buurt, ging al vanaf mijn vijftiende op kamp met ­kinderen van de atletiekvereniging. Werken met kinderen is verrassend, veelzijdig, het verveelt nooit. Het laat je lachen, het houdt je jong. Zo ervaar ik dat echt. Kinderen zijn heel puur en oprecht. Ze zeggen precies waar het op staat. Daar hou ik van.’

Tussen haar 12e en 16e jaar zat ze nog op dansen, maar de atletiek – en nu met name het hardlopen – bleef trekken. Omdat ze Reina’s hang naar conditiesport aanvoelde, vroeg haar moeder, zelf hardloopster bij een vereniging, of ze zo af en toe mee wilde lopen. Zo gezegd, zo gedaan en dat smaakte naar meer: ‘Via een hardloopclinic in het kader van de Eiberrun in Eibergen kwam ik terug bij de atletiekvereniging van mijn jeugd. Ik vond alles leuk, van 5 kilometer tot de halve marathon [21,1 kilometer, red.]. Op mijn 16e liep ik mijn eerste halve marathon en meteen een zware: de Berenloop op Terschelling. De leukste halve marathon die ik ken! Mijn debuuttijd was 1:49:51, een uitstekende tijd voor een 16-jarige beginner. Tien jaar later won ik op Terschelling in een tijd van 1:16:36, een parcoursrecord voor vrouwen dat nog steeds staat. Een prestatie waar ik heel trots op ben!’

Hardloopvirus

Reina was bevangen door het hardloopvirus, trainde twee- tot driemaal per week. Ze liep meerdere malen de Eiberrun in Eibergen, de Haaksbergse Mijlenloop, de Enschede marathon 10 km en meerdere malen de Berenloop op Terschelling. ‘Mijn tijden werden sneller, mijn klassering hoger en ik werd fanatieker.’

Eigenlijk ging het allemaal een beetje vanzelf, Reina rolde erin, liep gemakkelijk en werd spelenderwijs steeds beter. Toen ze een jaar of 20 was, bleek dat ze wel wat meer kon dan alleen maar wat hardlopen. ‘Hoe langer de afstand, des te beter ik liep. Ik stevende af op de marathon.’ Op haar 20e liep ze de halve marathon in minder dan 1 uur en 30 minuten. ‘Een magische grens. Ik beleefde het hardlopen nog steeds als een lolletje, maar langzaam bekroop me het gevoel dat ik harder wilde, beter wilde worden en wilde kijken tot hoe ver ik kon komen op de ranglijsten.’ Nu loopt ze de tien kilometer in 35 minuten en de halve marathon onder de 1 uur en 20 minuten. ‘Mijn beste tijd op de halve marathon is 1 uur en 15 minuten, in Den Haag gelopen. Een heel verschil met mijn eerste op Terschelling!’

Landelijke doorbraak

Op haar 23ste werd de regio te klein en nam ze de stap naar de landelijke atletiek. Haar trainer zei dat als ze beter wilde worden, ze meer tegenstand nodig had. Daarvoor moest ze landelijk gaan lopen. De beroemde marathonloper Gerard Nijboer scoutte haar en vroeg of ze zich niet op de marathon wilde specialiseren. ‘Ik was zeer vereerd en wilde graag. Ik besloot in overleg met mijn toenmalige trainer om eerst nog de halve marathon verder te verbeteren. Je moet immers niet te vroeg aan de marathon beginnen. We hebben een soort driejarenplan gemaakt om toe te werken naar de eerste marathon. Wil je het zo gezond mogelijk doen, dan moet je het langzaam en verantwoord opbouwen. Niet te veel en niet te weinig trainen, goed letten op je voedingspatroon, vitamines, eiwitten enzovoort. Uiteindelijk liep ik met Pasen 2012 mijn eerste marathon in Utrecht, met een tijd van 2 uur en 46 minuten rond.’

‘Rainy Reina’

Hoewel ze heel tevreden terugkijkt op de afgelopen jaren, is Reina’s marathoncarrière niet over rozen gegaan. ‘Tijdens elke marathon die ik tot nu toe heb gelopen, was het afschuwelijk weer: regen, wind, koud. Te beginnen bij de debuutmarathon in Utrecht. Met dat weer daalt de sfeer onder het nulpunt. Het publiek blijft weg, de hele entourage is minder. Zonder publiek, lekkere muziek en sfeer loopt het een stuk minder lekker. Dan geniet ik nauwelijks en is het eigenlijk alleen maar strijd. Jammer.’ Tijdens de marathon van Eindhoven, het jaar daarop, stroomde het helemaal van de regen: ‘Afschuwelijk. Bij het inlopen was ik al nat tot op het bot… Ik werd vijfde met 2:44:44. Eigenlijk helemaal niet slecht, maar ik had het me natuurlijk heel anders voorgesteld.’ De derde keer, de marathon van Enschede 2014, wilde zij zich kwalificeren voor het Europees kampioenschap. Het was een thuiswedstrijd, ze had twee hardloopvrienden meegenomen om haar te ‘hazen’ (tempo bepalen en vasthouden, samen een groep vormen en mentale ondersteuning geven) en het was stralend weer. Ze voelde zich kiplekker. Alle ingrediënten waren er om te slagen. ‘Ik liep geweldig de eerste tien kilometer, en toen… begon het opnieuw vreselijk te regenen! Ik moest 2:38 lopen om de EK-limiet te halen, maar door het plots koude weer – ik raakte helemaal verkleumd – werd het 2:42:06… Op Facebook werd ik ‘Rainy Reina’ genoemd. Ik won wel, maar ik haalde de limiet voor Europa niet… Desalniettemin kijk ik er met trots op terug.’

Reina heeft geleerd om te gaan met teleurstellingen: ‘De ene keer lukt dat beter dan de andere keer, maar helaas blijkt het zo dat je zonder dieptepunten je hoogtepunten niet ten volle kunt waarderen. Vertrouwen houden, ook in tijden dat je in een dip zit en geen idee hebt hoe je ooit weer op je oude niveau terug moet komen. Ik heb al mijn ervaringen altijd kunnen delen op de club, waar ik iedereen erg dankbaar voor ben.’

Zware wissel

Het is een sport die veel van je lichaam vergt. Toplopers kunnen stressfracturen krijgen, waarbij botten breken als gevolg van de continue zware belasting. Reina: ‘Dit fenomeen zie je ook bij soldaten die enorm zwaar belast heel lange marsen moeten lopen. Ik probeer zo gezond mogelijk met mijn sport bezig te zijn. Ik eet alles, zorg voor de juiste aanvulling in de vorm van vitamines en eiwitten en neem magnesium om spierkramp te voorkomen. Maar ik volg geen strenge diëten en ga niet over grenzen. Ik wil ook gewoon kunnen leven, af en toe wat snoepen, naar een feestje, enzovoort.’

Toppers lopen niet meer dan twee marathons per jaar, is dat niet weinig? Reina: ‘Meer dan twee is niet verantwoord. Wil je je als toploper goed voorbereiden op een marathon, dan heb je drie tot vier maanden nodig om je lijf aan zo’n belasting te laten wennen en op te bouwen naar topfitheid. Ik liep in de marathonvoorbereiding 110 à 130 km per week. En in de marathon zelf kom je jezelf zo verschrikkelijk tegen, dat is ongelooflijk! Als je na zo’n race over de finish komt, wil je maar één ding: huilen. Niet van verdriet, maar van opluchting. Na zo’n inspanning heeft mijn lichaam zeker zes tot acht weken nodig om te herstellen.’

Blessures

Topsport is zwaar, hoe staat het met Reina’s blessures tot nu toe? ‘Die zijn inderdaad bijna onvermijdelijk. Tot nu toe heb ik alleen maar met lichte spierblessures te maken gehad, die desondanks wel soms langdurig van aard waren. Dat begon met triggerpoints, knoopjes in je spieren die daar samentrekken, wat ook pijn in je gewrichten kan veroorzaken. Als toploper kom ik iedere week bij de fysiotherapeut, die zorgt wel dat zulke klachten snel herkend en vaak verholpen worden. Gelukkig heb ik nog nooit iets gebroken of gescheurd.’

Wat trekt haar in het hardlopen? Reina: ‘Het is een ideale sport, je kunt het op alle plekken van de wereld doen, op elk gewenst tijdstip, alleen of met mensen samen – ik denk even aan mijn onregelmatige diensten. Het is een heel ­flexibele sport die heel goed in mijn leven past.’ Daarnaast is volgens haar de sfeer onder hardlopers heel goed: ‘Je hebt dezelfde passie, gaat samen op trainingsstage, je leert van elkaar. Het is een vriendelijk volkje, ze zijn vooral bezig met het verbeteren van zichzelf. Er is natuurlijk wel strijd, maar uiteindelijk is iedereen heel aardig voor elkaar. Het is er gezellig, er is een hoge betrokkenheid bij elkaar, mensen proberen elkaar waar mogelijk te helpen.’

Tijdsbesteding

Hardlopen op het hoge niveau van Reina Visser kost veel tijd. Alleen al het rennen zelf kost bij elkaar zeker twaalf uur per week. Ook ging ze tot 2014 elk jaar met ­andere lopers op trainingsstage in een ideale loopomgeving. Bijvoorbeeld in Portugal of zelfs Kenia. ‘Daar komen nog bij de uren die ik besteed aan krachttraining en de tijd die ik doorbreng bij de fysiotherapeut en de masseur. Voor een wedstrijd ben je sowieso een hele dag en vaak een weekend kwijt.’ Zeker nu ze het zo druk heeft met haar opleiding tot kinderarts, heeft ze haar trainingsschema flink ingekrompen. Een volgende marathon staat nog niet op het programma, maar die gaat er volgens haar wel weer komen: ‘Ik ben nog jong genoeg. Je kunt tot midden dertig lopen, en sommige goede lopers scoren nog boven hun veertigste heel goed. Maar ik blijf trainen hoor, circa zeven uur per week. Ik loop dan zo’n tachtig kilometer in totaal, elke dag wel een keer. Heb ik avonddienst, zoals nu, dan vind ik het heerlijk om overdag even lekker te gaan rennen. Door mijn onregelmatige diensten en onvaste werktijden kan ik lastig afspraken maken met loopmaatjes, dat is wel jammer. Maar zou ik een aantal dagen niet kunnen sporten, dan word ik echt kriebelig.’

Snel en sportief

Een andere sportieve hobby van Reina is motorrijden. ‘Motoren trokken me altijd al. Als ik als kind in de auto zat en je zag die motoren voorbijschieten... Schitterend. En dan niet van die choppers, maar echte sportmotoren. Ik hou van snelheid en sportiviteit. Ik liep er al jaren mee in mijn hoofd en op zeker moment zei ik: nu ga ik les nemen. Tweeënhalf jaar geleden haalde ik mijn rijbewijs. Ik heb een Honda CBR 600f, met een 600 cc motor. Niet al te zwaar, maar snel en wendbaar genoeg. Ik heb mijn vriend Sander tijdens de rijlessen leren kennen. De vonk sprong eerst bij hem over. Zo zorgde hij stiekem dat we vaker samen les hadden, en zo is het gekomen... We zijn al twee keer samen op motorvakantie geweest. Ardennen, Moezelgebied, Zwarte Woud, mooie gebieden om te rijden. We slapen dan in van die bikerhotels, dat is heel gaaf.’

‘Ga bij een club’

We komen te spreken over het beoefenen van topsport als tegenhanger van het werk. ‘Het buiten zijn, in beweging, je hoofd leeg en gefocust op je lichaam, gezicht in de wind. Dat is zeker een tegenhanger van mijn werk. Je bent in de natuur, er even helemaal uit. Zeker als er iets naars is gebeurd of als je het heel druk hebt gehad, is hardlopen een heerlijke manier om alles van je af te schudden.’ Overeenkomsten met het werk zijn er ook: ‘Voor topsport en voor het werk als arts heb je goede planning nodig, overzicht. Daarnaast zijn discipline en doorzettingsvermogen belangrijk. Daar heb je in beide activiteiten veel aan.’

Reina adviseert mensen die willen gaan hardlopen om lid van een vereniging te worden of zich aan te sluiten bij een groep. ‘Vroeg of laat komt bij het lopen een moment dat je denkt: “Alles doet zeer, ik ga niet meer vooruit en het wordt nooit wat.” Als je dat in je eentje moet verwerken, loopt het er vaak op uit dat je stopt. Dus ga bij een club. Daar sleep je elkaar erdoorheen. Je steunt elkaar, je hebt een professionele trainer die je met raad en daad ondersteunt. En lopen in een groepje is toch een stuk gezelliger dan in je eentje lopen!’


© Herman van Ommen
© Herman van Ommen
Winnares halve marathon Luxemburg 2009 © Christian Kemp
Winnares halve marathon Luxemburg 2009 © Christian Kemp
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.