Wat ziet u?
Gezien

Chronische eosinofiele pneumonie

Plaats een reactie

Gezien

 

Figuur 1
Figuur 1




Een 44-jarige vrouw met blanco voorgeschiedenis komt naar het ziekenhuis met aanvankelijk pijn op de borst. Met als werkdiagnose angina pectoris start zij met metoprolol, acetylsalicylzuur en atorvastatine. Drie weken later komt zij naar de polikliniek longziekten met dyspneu, droge hoest, spierpijn en wisselend koorts (maximaal 40° C). Daarnaast is haar eetlust verminderd en is ze 3 à 4 kilo afgevallen.

Bij lichamelijk onderzoek zien we een niet-zieke, magere vrouw zonder dyspneu. Over de longen horen we normaal ademgeruis zonder bijgeluiden. Het CRP is 38 en er is sprake van een perifere eosinofilie (7,45 x 109), ANCA-test is negatief. De X-thorax laat bilateraal subpleurale consolidaties zien van met name de bovenvelden (figuur 1). Op de CT-thorax zien we ook uitgebreide perifere consolidaties met lymfadenopathie (figuur 2).

Vervolgens verrichten we een bronchoscopie waarbij de rechterbovenkwab wordt gespoeld en we in hetzelfde gebied perifere longbiopten nemen. In de biopten zien we het beeld van een organiserende pneumonie met eosinofilie.

Het beeld past het meest bij een chronische eosinofiele pneumonie (CEP). Dit is een zeldzame aandoening, die wordt gekenmerkt door perifere infiltraten met eosinofielen in het interstitium en het longparenchym. In 60 procent van de gevallen zijn patiënten bekend met atopie. Klachten waarmee patiënten zich presenteren zijn dyspneu, hoesten, koorts, algehele malaise en pleurale thoracale pijn. Bij lichamelijk onderzoek kan tachypneu, crepitaties en piepen over de longen worden vast-gesteld. Perifere eosinofielen zijn verhoogd en ANCA-test is negatief.

Chronische eosinofiele pneumonie onderscheidt zich van acute eosinofiele pneumonie in het beloop, dat langdurig is met vaak een terugval, en tevens door meer uitgesproken perifere infiltraten in de bovenvelden. De infiltraten bij een acute eosinofiele pneumonie zijn meer diffuus over de longvelden verspreid.

Bij deze patiënte werd gestart met prednisolon 60 mg per dag; hierop namen de klachten geleidelijk af en verdwenen de consolidaties. De prednisolon kon worden afgebouwd en de eosinofielen daalden tot 0,16 x 109.

Daphne van der Geest, arts-assistent longziekten, Noordwest Ziekenhuisgroep, locatie Alkmaar

Wim Boersma, longarts, Noordwest Ziekenhuisgroep, locatie Alkmaar

Evert Eggink, radioloog, NoordwestZiekenhuisgroep, locatie Alkmaar

contact

d.vandergeest@nwz.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Heeft u ook een interessante casus voor deze rubriek?

Stuur tekst (max. 300 woorden) en beeld naar redactie@medischcontact.nl.

Figuur 2
Figuur 2
Pdf van deze Gezien
Gezien
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.