Tuchtrecht
Sophie Broersen en Sjaak Nouwt
10 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Verpleegkundige appt met 11-jarige

Plaats een reactie

commentaar

Een 11-jarig meisje heeft in het ziekenhuis gelegen. Bij haar vertrek laat ze een briefje achter voor een mannelijke verpleegkundige die ze leuk vindt.

Een echt meisjesbriefje, met kusjes en liefs en een uitnodiging om te bellen. De verpleegkundige stuurt haar een sms.

Daarop ontstaat een contact via WhatsApp. Hij vraagt het meisje om de berichtjes niet aan haar ouders te laten lezen en vraagt ook om een foto in haar pyjama. Na twee dagen komen haar ouders erachter. Die maken een eind aan het contact en doen hun beklag bij het ziekenhuis.

Uiteindelijk komt de zaak bij de inspectie, die op haar beurt naar de tuchtrechter stapt. Zowel het regionaal als het Centraal Tuchtcollege zijn het erover eens dat hier sprake was van grensoverschrijdend gedrag. Daar is de verpleegkundige het mee eens. Maar de tuchtcolleges verlangen meer dan dat: ze willen dat hij echt begrijpt waarom dit contact ver over de grens was. En daar ontbreekt het volgens hen aan. Dat maakt de kans op herhaling ‘bepaald niet gering’. Hij mag voortaan niet meer met kinderen werken.

Dit was klip-en-klaar fout, het kind was 11 jaar! Maar zelfs al was het een leeftijdsgenoot, dan nog kon zo’n contact niet. De relatie tussen patiënt en zorgverlener is niet gelijkwaardig. Volgens de KNMG-gedragsregels voor artsen zijn lijfelijke en verbale intimiteiten met een patiënt niet toegestaan, dus ook niet via WhatsApp.

Sophie Broersen, arts/journalist

Sjaak Nouwt, jurist KNMG


DE UITSPRAAK

Centraal Tuchtcollege voor de voor de Gezondheidszorg d.d. 17 januari 2017

(ingekort door redactie Medisch Contact, lees hier de volledige tekst)

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.086 van A, verpleegkundige, (destijds) werkzaam te B, appellant, verweerder in eerste aanleg, gemachtigde mr. J. Peters, advocaat te Amersfoort, tegen Inspectie voor de Gezondheidszorg, (…).

01

Verloop van de procedure

(…)

02

Beslissing in eerste aanleg

Het regionaal tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

‘2 Vaststaande feiten

(…)

2.1 Verweerder werkte sinds 2001 als kinder- en neonatologieverpleegkundige in het C (hierna: het ziekenhuis).

2.2 Klaagster ontving op 7 april 2014 een melding van de raad van bestuur van het ziekenhuis over verweerder. Hij zou zich schuldig hebben gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag jegens de (destijds) 11-jarige D (hierna: patiënte) door na haar ontslag WhatsApp-contact met haar aan te gaan.

2.3 Patiënte was opgenomen van 29 januari 2014 tot 3 februari 2014. Verweerder verzorgde de opname van patiënte en verpleegde haar de volgende dag in de dagdienst.

2.4 Op 3 februari 2014 liet patiënte bij haar ontslag een briefje achter in het postvakje van verweerder met een bedankje, haar mobiele telefoonnummer en het verzoek haar te bellen.

Verweerder vond dit briefje toen hij weer dienst had. Nadat hij er enige tijd over nagedacht had, besloot hij haar op 20 februari 2014 in een sms’je te bedanken voor het briefje.

Hierna ontstond er contact via WhatsApp, waarvan een gedeelte is weergegeven onder 5.2. Dit contact heeft twee dagen geduurd.

2.5 Twee weken later zocht verweerder weer contact met patiënte. Patiënte heeft hier niet op gereageerd. Haar telefoon was namelijk door haar ouders uitgezet en in hun beheer, nadat zij op de hoogte waren geraakt van de inhoud van het contact dat hun dochter had met verweerder.

2.6 De ouders zijn ook naar de politie gegaan. De politie adviseerde hun om melding te doen bij het ziekenhuis. Uiteindelijk werd dit door patiëntes huisarts gedaan. Het ziekenhuis onderzocht de melding en beëindigde daarop de dienstbetrekking met verweerder.

2.7 Verweerder werkt inmiddels als verpleegkundige voor een andere werkgever. (…)

5 Beoordeling van de klacht

(…)

5.2 Het briefje dat patiënte in het ziekenhuis voor verweerder heeft achtergelaten bevat de volgende tekst: “Ik ben maandag uit het ziekenhuis gegaan. (…) Je bent een hele goeie broeder of hoe je het noemt. Jij bent toch wel de beste die ik heb gehad J dus daarom maak ik het uit haha XD :p Ik spreek je nog wel. Xx je ex (…). Bel me xoxo (…) Liefste A.”

Het sms’je van verweerder van 20 februari 2014 aan patiënte luidt als volgt:

“Hé meissie bedankt voor je mooie brief erg lief en grappig. Ben een tijdje vrij geweest en vond deze brief in mijn postvak. We houden contact oké, tenminste als jij dit wilt. Groetjes van die lieve broeder uit het ziekenhuis xxxxxxx doei meissie”

Een transcriptie van de relevante WhatsApp-berichten:

20-2-2014: 12:36:05 patiënte: Ben ook blij dat je het gelezen hebt en wat een lief berichtje terug x

20-2-2014: 12:45:15: patiënte: Trouwens ik heb je ff op WhatsApp toegevoegd want mijn beltegoed was op ;p

20-2-2014: 15:07:01: verweerder: Tof dat je terug reageert. Verder alles goed met jou?

20-2-2014: 15:09:41: patiënte: Jahh gaat goed met mij heb alleen nog wel wat last (…)

20-2-2014: 15:13:57: verweerder: Dat is niet zo leuk voor je. Wel grappig dat we zo contact onderhouden, vind je niet? Hoop dat je buikpijn snel over zal gaan meissie, mis je gezelligheid wel hoor

20-2-2014: 15:20:45: patiënte: ik jou ook wel erg maar ben je er 27 februari half 12 dan kom ik ff langs :D

20-2-2014: 15:27:30: verweerder: Ik zal kijken, ik laat het je wel weten. Weet ik niet uit mijn hoofd, vind ik wel leuk als je komt (…)

20-2-2014: 15:43:41 verweerder: Trouwens leuke profielfoto van je (…)

20-2-2014: 15:57:07: Dat is een oude foto hihi, maar als je er bent dan kom ik sws dan! (…)

20-2-2014: 16:02:31: verweerder: Blijven van tevoren contact houden als je dat leuk vindt. Je mag me altijd een app sturen, vind ik leuk, zelfs voor het slapen gaan haha. Zelfs vanaaf nog, je hebt toch zelf een telefoon? (…)

20-2-2014: 16:53:04: patiënte: (afbeelding weggelaten)

20-2-2014: 16:57:38: patiënte: Vind je zoiets leuk??

20-2-2014: 17:04:36: verweerder: Ja hoor haha leuke foto van jou? Ga nu eten, meld me vanavond nog wel of jij!!!! Doei doei

20-2-2014: 17:05:07: verweerder: Foto die jij zelf gemaakt hebt van nu. Doei

20-2-2014: 17:07:00: verweerder: Leuke tekst met I love you!!!! (…)

20-2-2014: 17:55:21: patiënte: Doeidoeiiiii

20-2-2014: 18:25:54: verweerder: Waaaaaaaaw happy

20-2-2014: 18:30:02: verweerder: Je bent een lieve meid.

20-2-2014: 18:33:06: patiënte: Thanks en jij de liefste broeder!!!!!

20-2-2014: 18:34:09: verweerder: Laat dit tussen ons meis en niet je moet enzovoort oké

20-2-2014: 18:34:47: verweerder: Ben blij dat je je eigen telefoon hebt of weet je moeder dit?

20-2-2014: 18:35:33: patiënte: Ja ze weet het wel

20-2-2014: 18:36:35: verweerder: Oké

20-2-2014: 18:45:49: verweerder: Is niet erg, leest ze de berichtjes ook?

20-2-2014: 18:46:23: verweerder: Ze mag best weten dat we appen toch?

20-2-2014: 18:47:19: patiënte: Nee ze weet het wel dat we appen maar ze leest het niet

20-2-2014: 18:50:05: verweerder: vind het niet erg dat ze weet dat we appen maar ze hoeft de berichtjes niet te lezen toch dat is tussen jou en mij

20-2-2014: 18:50:59: patiënte: Inderdaad

20-2-2014: 18:51:38: verweerder: Kan ik op vertrouwen toch

20-2-2014: 18:51:58: patiënte: Ja hoor (…)

(…)

21-2-2014: 14:04:36: patiënte: Zit nog in pyjama hahaha

21-2-2014: 14:04:27: verweerder: En dat in de vakantie ga je nog wel leuke dingen doen?

21-2-2014: 14:04:54: patiënte: Denk k nie

21-2-2014: 14:04:59: verweerder: Echt waar? Ja kan het toch niet zien dus

21-2-2014: 14:05:10: verweerder: Foto als bewijs?

21-2-2014: 14:05:54: patiënte: Kan niet heb lelijke pyjama aan

21-2-2014: 14:06;05: verweerder: Nou en

21-2-2014: 14:06:32: patiënte: Kan me telefoon niet aan hihi

21-2-2014: 14:06:36: verweerder: Ben wel wat gewend hoor zo

21-2-2014: 14:06:41: verweerder: Oké

21-2-2014: 14:07:28: patiënte: Dan gaat me telefoon stuk en dan kunnen we nie appen :D

21-2-2014: 14:06:41: verweerder: Oké

21-2-2014: 14:08:16: verweerder: Jammer rrrrrrrr had het bewijs wel willen zien maar je durft niet

(…)

5.3 (…) Niettemin is het college van oordeel dat een berichtenwisseling zoals onder 5.2 omschreven niet passend is tussen een professionele beroepsbeoefenaar en een net ontslagen patiënt. Er dient in het algemeen grote terughoudendheid te worden betracht bij het aangaan van privécontact zo vlak na afloop van een behandelrelatie en dit geldt des te meer als de patiënt nog minderjarig is. Hier komt nog bij dat het contact tussen verweerder en patiënte niet alleen privé van aard was, maar van de zijde van verweerder zelfs een onmiskenbaar seksueel uitdagend karakter had. Het college verwijst met name naar het verzoek om een foto in de pyjama en naar de algemene toonzetting in de berichten van verweerders zijde. Een dergelijke contact behoort niet thuis tussen een beroepsbeoefenaar en een kort geleden ontslagen 11-jarige patiënte. Verweerder heeft niet de afstand bewaard die van een professioneel handelend beroepsbeoefenaar verwacht mag worden. Dit betekent dat hij met zijn handelen zijn professionele grenzen heeft overschreden. De klacht is dan ook gegrond.

6 Motivering op te leggen maatregel

De vraag die voorligt, is welke maatregel passend is. Verweerder stelt dat hij naïef is geweest door te reageren op patiëntes briefje en in te gaan op haar toevoeging van hem op WhatsApp. Mocht verweerder hiermee hebben willen betogen dat het contact vooral van patiënte kwam, merkt het college op dat dit zeker niet geldt voor het onderhouden van het contact. De berichtjes kwamen minstens zo vaak van verweerders zijde en hij verifieerde juist of patiënte het aangenaam vond om zo met elkaar te communiceren, waarbij hij te kennen gaf het zelf leuk te vinden en dat hij het zou betreuren als dit niet wederzijds zou zijn. Het college benadrukt dat het echter niet van belang is wat het aandeel van patiënte hierin was. Wat ook opvallend is, is het feit dat verweerder informeerde of patiëntes moeder op de hoogte was van het contact en liet weten dat zij wat hem betreft de berichten niet zou lezen. Een en ander zou tussen hem en patiënte moeten blijven, zo liet hij patiënte op (het CTG leest:) 20 februari 2014 om 18:34:09 en om (het CTG leest:) 18:50:05 weten. Ter zitting is verweerder gevraagd waarom hij hier op aandrong. Deze vraag is niet duidelijk beantwoord. Verweerder heeft gesteld zichzelf dit ook nog steeds af te vragen. Ook op de vraag waarom hij om een foto van patiënte in pyjama vroeg en waarom hij het contact eigenlijk is aangegaan, moest verweerder een antwoord schuldig blijven.

Ter zitting heeft verweerder weliswaar erkend dat hij te ver is gegaan, maar hij is niet in staat gebleken toe te lichten waarom hij dat nu eigenlijk vindt. Verweerder heeft er geen blijk van gegeven dat hij werkelijk beseft dat hij grensoverschrijdend heeft gehandeld. Het lijkt eerder zo te zijn dat hij refereert aan de mening van anderen daarover dan dat hij werkelijk inziet dat hij iets verkeerds heeft gedaan, wat dat precies is geweest en waarom het verkeerd is. Vragen van het college ter zitting hieromtrent heeft hij niet of nauwelijks, in elk geval niet bevredigend, kunnen beantwoorden. Hij heeft aangevoerd dat hij al enige tijd met een psycholoog spreekt over de bewaking van zijn professionele grenzen, maar dit heeft niet geleid tot een voor het college waarneembaar en overtuigend inzicht.

Op de vraag hoe hij tegenwoordig met minderjarige patiënten omgaat, luidde verweerders antwoord ter zitting dat hij – onder andere – aan het voeteinde van het bed van patiënten blijft staan en elke fysieke aanraking met hen uit de weg gaat. De vraag die rijst, is of verweerder met het treffen van dergelijke drastische maatregelen nog wel in staat is om op een adequate wijze zorg te verlenen aan deze patiënten. Meer zorgwekkend echter is het gegeven dat verweerder kennelijk zulke vergaande maatregelen nodig heeft om niet in de situatie te geraken dat zijn handelen grensoverschrijdend is of wordt. De combinatie van niet gebleken reflectie op eigen handelen en de krampachtige wijze waarop verweerder tegenwoordig uit de ‘gevarenzone’ tracht te blijven, baart het college grote zorgen. De gerede angst bestaat dat hij zijn nieuwe werkhouding niet gedurende langere tijd zal volhouden, reeds omdat deze het op een behoorlijke wijze functioneren naar alle waarschijnlijkheid ernstig bemoeilijkt. Het is daardoor juist aannemelijk dat verweerder zal terugvallen in zijn ‘oude’ lossere omgang met minderjarigen. En die omgang brengt kennelijk bepaalde verleidingen voor verweerder met zich die tot grensoverschrijdend gedrag zijnerzijds kunnen leiden.

Al met al heeft het college niet de overtuiging bekomen dat verweerder ertoe in staat is zijn werkwijze structureel aan te passen. Het college acht de kans op herhaling dan ook bepaald niet gering. Gezien de ernst van de verweten gedragingen is het naar het oordeel van het college onverantwoord dat verweerder binnen de kinder- en jeugdverpleging werkzaam blijft. Om die reden zal verweerder de bevoegdheid worden ontzegd om nog langer als kinder- en jeugdverpleegkundige te werken. Het college oordeelt voorts dat het belang van de bescherming van de individuele gezondheidszorg vordert dat deze gedeeltelijke ontzetting, met toepassing van artikel 48, zevende lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, onmiddellijk van kracht wordt. (…)’

03

Vaststaande feiten en omstandigheden

(…)

04

Beoordeling van het beroep

4.1 Met zijn beroep betwist de verpleegkundige niet het oordeel van het regionaal tuchtcollege dat er sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag, maar de verpleegkundige betwist wel de door het regionaal tuchtcollege aangenomen strekking van dat gedrag en stelt dat er geen sprake is geweest van een seksuele ondertoon. Voorts richt het beroep zich tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. (…)

4.3 Het Centraal Tuchtcollege oordeelt als volgt.

Wat betreft de strekking van het gedrag van de verpleegkundige in zijn contacten met de minderjarige patiënte heeft de behandeling van de zaak in beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot een andere beschouwing en conclusie dan die van het regionaal tuchtcollege. Voorts is het Centraal Tuchtcollege, gelet op hetgeen uit de stukken en uit het verhandelde ter terechtzitting in beroep naar voren is gekomen, gelijk het regionaal tuchtcollege, niet gebleken dat er bij de verpleegkundige voldoende sprake is van inzicht in de onjuistheid van zijn handelen. Gelet hierop acht het Centraal Tuchtcollege de opgelegde maatregel passend en geboden.

Dit betekent dat het beroep moet worden verworpen en dat de opgelegde maatregel van ontzetting van de bevoegdheid om in het register ingeschreven staande het beroep van verpleegkundige uit te oefenen ten aanzien van kinderen, gehandhaafd blijft. (…)

05

Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg

- verwerpt het beroep; (…)

Deze beslissing is gegeven door mr. T.L. de Vries, voorzitter, mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst en mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen, en W.J.B. Hauwert en P. van der Zee, leden-beroepsgenoten, en mr. M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 januari 2017.

download dit artikel (pdf)

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.