Tuchtrecht
7 minuten leestijd

Vergeten back-up van medisch dossier

3 reacties

Feiten
Klager heeft zijn huisarts op 8 september 2010 verzocht zijn gegevens uit het medisch dossier te verwijderen. Deze heeft dat gedaan en schrijft op verzoek van klager op 1 oktober het volgende op: Bij deze verklaar ik dat het dossier van dhr. (…) geb. (…) uit mijn archief verwijderd is per 01 oktober 2010.

Maar tijdens een eerdere tuchtrechtelijke procedure van klager tegen verweerder bleek dat een back-up van het dossier nog op een server stond. Klager verwijt de huisarts dat hij een valse verklaring heeft afgelegd en diens medisch dossier niet heeft verwijderd.

Overwegingen tuchtcollege
Het regionaal tuchtcollege wijst de klacht af. Het college constateert dat het hier gaat om een back-up op een oude server die niet in verbinding staat met het automatiseringssysteem. Ook heeft het RTG niet kunnen vaststellen dat verweerder opzettelijk een verkeerde verklaring heeft afgegeven op 1 oktober 2010. Daar is het Centraal Tuchtcollege het mee eens.

Relevantie volgens de inspectie
Elektronische opslag van patiëntgegevens brengt nieuwe verantwoordelijkheden voor zorgverleners met zich mee. Gegevens kunnen verloren gaan als er geen back-up van het systeem is, maar gegevens kunnen ook per ongeluk nog ergens ongewenst opgeslagen zijn.

Het beheersen van de ICT-risico’s in relatie tot de patiëntveiligheid is een verantwoordelijkheid van het zorgveld. De NEN 7510 is een norm voor informatiebeveiliging in de zorg. De Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuizen (NVZ) heeft op basis hiervan een minimale veldnorm voor ziekenhuizen gedefinieerd. De IGZ heeft deze veldnorm in haar toezicht op ziekenhuizen opgenomen. Deze norm zou ook geschikt zijn om door andere zorgaanbieders, zoals huisartsen, toegepast te worden. De NHG Praktijkwijzer informatiebeveiliging sluit aan bij deze NEN-norm.

(Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 26 maart 2013, zaaknummer: LJNYG2777)


C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.260 van:

A., wonende te B., appellant,

tegen

C., huisarts, wonende te B., verweerder in hoger beroep,

gemachtigde: mr. S.J. Berkhoff-Muntinga.

1.        Verloop van de procedure

A., hierna: klager - heeft op 18 augustus 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. - hierna: de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 26 april 2012 onder nummer 11126 heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal College van 24 januari 2013, waar zijn verschenen klager en de huisarts, de laatste bijgestaan door mr. S.J. Berkhoff-Muntinga.

2.        Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft, voor zover in hoger beroep van belang, aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Verweerder was van 20 april 2010 tot 17 september 2010 de behandelend huisarts van klager. Klager heeft in augustus/september 2010 een uitdraai ontvangen van zijn medisch dossier. Hij heeft verweerder op 8 september 2010 verzocht zijn gegevens uit het dossier te verwijderen. Verweerder heeft op verzoek van klager op 1 oktober 2010 het volgende opgeschreven: Bij deze verklaar ik dat het dossier van dhr. (…) geb. 16-05-’55 uit mijn archief verwijderd is per 01 oktober 2010.

Tijdens een eerdere tuchtrechtelijke procedure van klager tegen verweerder bleek dat een back-up van het dossier nog op een server stond.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij klager heeft gekrenkt door een valse verklaring af te leggen en het medisch dossier niet heeft verwijderd.

4. Het standpunt van verweerder

Begin september 2010 is, ter voorbereiding op een nieuw automatiseringssysteem waarmee vanaf 27 september 2010 zou worden gewerkt, een back-up gemaakt van alle dossiers om te voorkomen dat bij de conversie gegevens zouden verdwijnen. Verweerder heeft op verzoek van klager d.d. 8 september 2010 het medisch dossier uit het werksysteem verwijderd. Bij de schriftelijke bevestiging daarvan op 1 oktober 2010 heeft verweerder zich niet gerealiseerd dat er van de gegevens van klager op de oude server nog een back-up stond. Een collega van verweerder heeft hem daarop in de loop van de vorige tuchtprocedure geattendeerd. De gegevens van klager zijn nooit ingelezen door het nieuwe automatiseringssysteem. Verweerder heeft te goeder trouw gehandeld. Er was absoluut geen sprake van het bewust afgeven van een valse verklaring.

5. De overwegingen van het college

Het college gaat voorbij aan conclusies die klager verbindt aan de verschillen tussen het dossier dat klager in de vorige procedure heeft overgelegd en het dossier dat verweerder in die procedure heeft ingebracht. De lezingen van klager en verweerder dienaangaande lopen uiteen en daarom valt niet goed vast te stellen welkvan beide lezingen het meest aannemelijk is.

Het college constateert dat verweerder als huisarts de beheerder is van het medisch dossier van klager. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor wat er met dat dossier gebeurt.

In afwijking van de door verweerder op 1 oktober 2010 afgegeven verklaring bleek nog een back-up van dat dossier op de oude server te staan. Daarmee is sprake van een omissie aan de zijde van verweerder. Het college constateert echter dat het gaat om een back-up op een oude server die niet in verbinding staat met het automatiseringssysteem, waarin de patiëntengegevens van de praktijk van verweerder zijn opgeslagen en waar anderen toegang toe hebben. Het college merkt verder nog op dat verweerder, ook al was dat niet zijn bedoeling, gerechtigd zou zijn geweest om het medisch dossier van klager te bewaren voor de duur van de eerdere tuchtprocedure. (art. 7:455 lid 2 BW).

Het college heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder opzettelijk heeft gehandeld bij het afgeven van de verklaring op 1 oktober 2010, noch dat hij klager heeft gekrenkt.

De omissie aan de zijde van verweerder  is niet van dien aard, dat deze het opleggen van een maatregel rechtvaardigt.

3.        Vaststaande feiten en omstandigheden

3.1       Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder 2. De feiten zijn weergegeven.

3.2       In aanvulling daarop stelt het Centraal Tuchtcollege de volgende feiten vast:- Als productie A bij conclusie van dupliek heeft de huisarts een uitdraai overgelegd van het medisch dossier van klager. Onderaan, op de laatste pagina staat: 27.05.2011, 12.42 uur;

- Als productie B bij conclusie van dupliek heeft de huisarts overgelegd een kopie van het medisch dossier zoals overgelegd door klager in een eerdere procedure. Op de laatste pagina van dit document staat: 01.09.2010, 10.10 uur.

- Zowel inhoudelijk als qua opmaak verschillen de documenten in productie A en productie B op onderdelen van elkaar.

4.        Beoordeling van het hoger beroep

4.1       Klager kan zich in het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege niet vinden. Hij stelt zich op het standpunt dat dit college ten onrechte als vaststaand heeft aangemerkt dat het door de huisarts ingezonden medisch dossier een back-up is die nog op de server stond. Ook heeft het Regionaal Tuchtcollege ten onrechte overwogen dat de huisarts gerechtigd was het dossier van klager te bewaren. De huisarts handhaaft zijn standpunt, dat hij niet opzettelijk onjuist heeft verklaard in zijn verklaring van 1 oktober 2010 en dat hem te dien aanzien geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. 

4.2       Het Centraal Tuchtcollege overweegt als volgt. In de kern stelt klager zich met zijn betoog op het standpunt, dat de verklaring die de huisarts heeft gegeven voor het feit dat hij nog bleek te beschikken over het medisch dossier van klager onjuist is. Klager voert daartoe onder meer aan dat in een back-up de datum niet meer kan veranderen, zodat uit productie A bij conclusie van dupliek van de huisarts blijkt dat het medisch dossier van klager op 27 mei 2011 nog actief was, dat dit dossier nog niet verwijderd was en dat deze uitdraai niet van een back-up afkomstig kan zijn.

4.3       Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is aannemelijk dat de datum en tijd aan het einde van zowel productie A als productie B zien op het moment dat het document werd uitgeprint. Het is derhalve niet komen vast te staan dat vorenbedoelde datum en tijdmelding de betekenis hebben die klager eraan hecht, namelijk dat de huisarts opzettelijk een actief medisch dossier van klager heeft behouden, in weerwil van zijn schriftelijke verklaring op 1 oktober 2010.

4.4       Met betrekking tot de overweging van het Regionaal Tuchtcollege, dat de huisarts gerechtigd was om het medisch dossier van klager te bewaren voor de duur van de eerdere tuchtprocedure, uit hoofde van artikel 7:455 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), overweegt het Centraal Tuchtcollege als volgt. Klager heeft erop gewezen dat op de datum van de verklaring van de huisarts, te weten 1 oktober 2010, nog geen sprake was van een tuchtrechtelijke procedure. In hoger beroep is gebleken dat er weliswaar op dat moment nog geen tuchtrechtelijke procedure was gestart, maar dat hetgeen door klager werd meegedeeld  op 3 september 2010 van dien aard was dat de huisarts rekening mocht houden met een mogelijk tuchtrechtelijk geschil.

4.5       De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.        Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het hoger beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter,

prof. mr. J.K.M. Gevers en mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, leden-juristen en

drs. B.P.M. Schweitzer en drs. M.G.M. Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten en

mr. F.C. Burgers, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 26 maart 2013.

<b>Donload deze uitspraak (PDF)</b>
patiëntgegevens
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Jos Rensing

    huisarts, den Haag

    Eens met collega Jonges.

    Ik vraag mij af of de beide beroepsgenoten in dit tuchtcollege zelf nog wel praktiserend huisarts zijn en enig benul van ICT hebben, anders zouden zij toch moeten weten dat het in de meeste (alle?) HIS'sen te allen tijde mog...elijk is het dossier van uitgeschreven patiënten weer "terug te halen".



  • S. Jonges

    huisarts, PATERSWOLDE

    Het vernietigen van electronisch opgeslagen gegevens, inclusief (remote) backups - al dan niet in een cloud lijkt me in de huidige tijd praktisch gezien onmogelijk.

    Misschien moet de wet maar aangepast worden?

  • M.L.Y.M. Oei

    KNO-arts, GRONINGEN

    Interessant. Dit is de vraag waar ik de vele EPD leveranciers en IT consultants altijd in grote verwarring breng. Bij de vraag of ik volgens wettelijke regels een dossier kan vernietigen, heeft men altijd een bevestigend antwoord.En op de vervolgvraa...g Hoe zit het met de backups? komt er een licht wanhopige blik en en het antwoord dat ze dat nog uit zullen zoeken voor me. In de afgelopen 10 jaar met minstens zoveel EPD's nog nimmer iemand teruggekomen met een bevredigend antwoord.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.