Specialist ouderengeneeskunde krijgt klacht over palliatief beleid
Plaats een reactieKlaagster verwijt een specialist ouderengeneeskunde dat deze zonder toestemming van klaagster (en haar zoon) besloten heeft tot palliatieve sedatie en toediening van veel morfine aan de echtgenoot van klaagster, met als gevolg dat de echtgenoot is overleden.
De echtgenoot was na een groot herseninfarct geplaatst op een CVA-revalidatieafdeling van een verpleeghuis.
Zijn gezondheidssituatie was slecht met onder meer afasie, hemiparalyse rechts, slikstoornissen en uitingen van pijn en onrust; na ongeveer vier weken is hij overleden. Gedurende zijn opname is als eerste contactpersoon eerst de zoon, later de dochter aangewezen. Binnen de familie ontstond onenigheid over het inzetten van palliatief versus behandelbeleid.
Het college vindt het niet onbegrijpelijk dat de arts de eerste contactpersoon aanmerkte als (mede)vertegenwoordiger. Maar volgens het college was het beter geweest dat expliciet(er) was besproken of de contactpersoon ook de vertegenwoordiger was, wat de bevoegdheden van de contactpersoon en vertegenwoordiger waren en wat er van deze personen werd verwacht. Dat dit niet is gebeurd, levert echter geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Klacht ongegrond.
RTG Amsterdam, 25 januari 2019
Elke week selecteren KNMG-juristen opvallende uitspraken in het gezondheidsrecht. Een volledig overzicht kunt u vinden op medischcontact.nl/recht Tegen uitspraken van regionale tuchtcolleges kan tot zes weken na de uitspraak nog hoger beroep worden aangetekend.
- Er zijn nog geen reacties
