Gemiste afwijking bij bevolkingsonderzoek
Plaats een reactieKlaagster verwijt de beklaagde radioloog dat hij op de mammografieën, in het kader van het Bevolkingsonderzoek Borstkanker, ten onrechte niet heeft gezien dat er sprake was van een verdachte afwijking. Klaagster stelt dat daarop duidelijk een tumor in haar rechterborst te was zien.
Volgens het college was er sprake van een screeningssituatie en niet van een diagnostische situatie. Het Bevolkingsonderzoek Borstkanker is erop gericht om in de doelgroep als geheel borstkanker in een vroeg stadium op te sporen en zo sterfte aan borstkanker in die doelgroep terug te dringen.
Daarbij staan de radioloog beperkte middelen ter beschikking. De radioloog beoordeelt alleen de mammogrammen die door de laborant zijn gemaakt en heeft geen direct contact met de betreffende persoon. Hij kan dus niet vragen naar borstklachten en, zo ja, in welke borst en op welke plek. Ook kan hij geen tomografie of echografie maken. Daardoor kunnen bij het bevolkingsonderzoek foutpositieve en foutnegatieve uitslagen voorkomen. Op de beelden van het screeningsonderzoek is geen aanwijzing te zien voor een afwijking die een verwijzing voor vervolgonderzoek rechtvaardigt. Klacht ongegrond.
Elke week selecteren KNMG-juristen opvallende uitspraken in het gezondheidsrecht. Een volledig overzicht kunt u vinden op medischcontact.nl/recht. Tegen uitspraken van regionale tuchtcolleges kan tot zes weken na de uitspraak nog hoger beroep worden aangetekend.
Meer tuchtrecht:- Er zijn nog geen reacties