Tuchtrecht
Aart Hendriks
8 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

De rekening voor seks met een patiënt

1 reactie

Wie een patiënt misbruikt, draait zelf op voor het eventuele smartengeld. Aldus besliste het gerechtshof Amsterdam in onderstaande zaak.

Een patiënte met een incestverleden stond zeventien jaar onder behandeling van een psychiater. Gedurende veertien jaar paste de arts de zogenaamde ‘tactiele bevestigingstherapie’ toe, een methode waarbij aanraking een rol speelt. In de laatste paar jaar van die periode raakte hij daarbij herhaaldelijk de borsten en vagina van de vrouw aan en kreeg patiënte ook opdracht zijn ontblote penis vast te houden. De psychiater heeft meer dan drieduizend behandelingen gegeven van twee tot drie uur, meestal ’s avonds en soms gratis.

Nadat de vrouw de behandelrelatie had verbroken, diende zij een tuchtklacht in. Zowel het regionaal als het Centraal Tuchtcollege legde de zwaarst mogelijke maatregel op: doorhaling van inschrijving in het BIG-register. Ook eiste de vrouw schadevergoeding. De rechtbank in Utrecht nam de uitspraak van de tuchtrechter grotendeels over en veroordeelde de psychiater tot het betalen van de vergoeding.

De psychiater, die overigens ontkent in strijd met de beroepscode te hebben gehandeld, speelde de rekening door aan zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. De schade was immers ontstaan door handelingen verricht in zijn hoedanigheid van psychiater. Tevergeefs, want beide verzekeraars beriepen zich met succes op de zogenaamde opzetclausule. ‘Schade die het beoogde doel, dan wel het zekere of te verwachten gevolg is van een bepaald handelen of nalaten’, hoeft een verzekeraar niet te vergoeden.

In onderstaand hoger beroep stelt de inmiddels ex-psychiater onder meer dat de rechtbank Utrecht te veel is afgegaan op het oordeel van de tuchtrechter. Het mag niet baten. De Hoge Raad heeft al in 2003 beslist dat de gewone rechter alleen gemotiveerd mag afwijken van het oordeel van de tuchtrechter over hetzelfde medische handelen. En het gerechtshof in Amsterdam ziet geen enkele reden om de aansprakelijkheidsverzekeraars alsnog te laten opdraaien voor het seksueel grensoverschrijdende gedrag van de ex-arts. Hij moet de vrouw bijna 90 duizend euro betalen.

U bent dus gewaarschuwd als u uw handen niet van uw patiënt kunt afhouden (m/v).

Ben Crul, arts

prof. mr. Aart Hendriks, jurist KNMG

Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem d.d. 2 augustus 2011

(ingekort door redactie MC)

A, appellante, wonende te B, appellante in het principaal hoger beroep, geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep, advocaat: mr. R. Schoemaker, tegen C, wonende te D, geïntimeerde in het principaal hoger beroep, appellant in het incidenteel hoger beroep, advocaat: mr. R.J. Borghans.

1. Het geding in eerste aanleg

(…)

4. De motivering van de beslissing in het principaal en incidenteel hoger beroep

4.1  Kort weergegeven gaat het in deze zaak om een langdurige behandeling van A door C in zijn hoedanigheid van psychiater en psychotherapeut, wegens een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) of een meervoudige persoonlijkheidsstoornis (MPS) en incestproblematiek. Vanaf 1991 paste C daarbij een door hem als ‘tactiele bevestigingstherapie’ aangeduide behandeling toe, waarbij hij frequent de borsten en vagina van A aanraakte en A de ontblote penis van C moest vasthouden. Nadat A zich in 2004 tot een andere psychotherapeute had gewend voor een second opinion, stopte C eind 2004 met de tactiele bevestigingstherapie en de aanrakingen. Op 13 februari 2006 is de behandelrelatie tussen A en C geëindigd.

Het regionaal medisch tuchtcollege heeft op 15 mei 2007 de klacht van A tegen de psychiater in al haar onderdelen gegrond verklaard, en de algehele inschrijving van de arts in het register ex artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg doorgehaald. Het Centraal Medisch Tuchtcollege heeft deze uitspraak op 1 juli 2008 bevestigd. In eerste aanleg heeft A aanspraak gemaakt op schadevergoeding ten bedrage van in totaal 205.000 euro, enerzijds bestaande uit materiële schade (kosten van de therapie 45.000 euro; reiskosten 10.000 euro) en anderzijds uit immateriële schade (smartengeld 150.000 euro). De rechtbank heeft een bedrag van in totaal 62.000 euro (kosten therapie 34.000 euro; reiskosten 3.000 euro; smartengeld 25.000 euro) toegewezen, vermeerderd met de rente vanaf 13 februari 2006.

Het hof zal de door partijen over en weer geformuleerde grieven bespreken in de volgorde van de overwegingen van de rechtbank waartegen deze grieven zich richten.

4.2  Grief 1 in het incidenteel beroep is gericht tegen het door de rechtbank in het bestreden vonnis onder 5.4 tot en met 5.10 gemotiveerde oordeel dat C onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld. Daarbij stelt C in de eerste plaats dat hij zich niet aan de indruk kan onttrekken dat de rechtbank te veel op het oordeel van de tuchtrechter heeft geleund en daarmee niet zelfstandig heeft getoetst of C onzorgvuldig handelde. Dit bezwaar moet worden gepasseerd, nu het in een geval als dit – waarbij over de feiten nauwelijks discussie is – voor de hand ligt dat de civiele rechter in zijn beoordeling uitgaat van dezelfde verwijtbare gedragingen als de tuchtrechter. (…) Dat deze conclusie samenvalt met de conclusie die de tuchtrechter bereikte, hangt met name samen met de ernst van de verwijten die – steunend op de identieke feiten waar de tuchtrechter en de civiele rechter in deze zaak vanuit moeten gaan, zoals het feit dat C als behandelaar A langdurig seksueel heeft misbruikt – geen ruimte laat voor een andere uitkomst.

4.3  In het kader van deze grief heeft C voorts gesteld dat de door hem gehanteerde methode bij aanvang wel gangbaar en aanvaardbaar was en dat deze methode ook viel binnen de artikelen II 5.1 en II 5.3 van de beroepscode voor psychotherapeuten. Ook die stelling gaat niet op. Ten aanzien van de beroepscode geldt dat artikel II 5.1 een expliciet verbod inhoudt van aanrakingen van – kort gezegd – seksuele aard. Dat dergelijke aanrakingen wel hebben plaatsgevonden en dat die aanrakingen – wat er ook zij van de intenties die C daarover achteraf heeft uitgesproken – als seksueel van aard zouden worden ervaren, volgt direct uit het gegeven dat het ging om de lichaamsdelen vagina, borsten en penis die in het contact tussen C en A werden aangeraakt. Reeds omdat C zoals hem ook wordt verweten geen duidelijkheid heeft kunnen geven over zijn diagnose en behandelwijze, kunnen de omstandigheden waar hij naar verwijst (enerzijds dat een dergelijke behandeling bij aanvang nog wel gangbaar dan wel aanvaardbaar zou zijn geweest en anderzijds dat artikel II 5.3 mits geïndiceerd ruimte laat voor psychotherapeutische behandeling waarin aanraking plaats heeft) niet afdoen aan het onrechtmatige karakter van zijn handelen.

(…)

4.7  Grief 3 in het incidenteel beroep is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het handelen van C hem is toe te rekenen. Deze grief heeft C slechts concreet onderbouwd met de opmerking dat uit zijn stellingen in eerste aanleg zou blijken dat C ‘redenen had om aldus te handelen’. Voor zover C daarmee refereert aan zijn stellingen die hiervoor onder 4.3 reeds zijn besproken, kunnen die stellingen op de daar aangegeven gronden niet aan de toerekenbaarheid van zijn handelen in de weg staan. Voor zover hij ook in hoger beroep naar voren wil brengen dat zijn handelen noodzakelijk was ter voorkoming van levensbedreigende situaties, had het op zijn weg gelegen die stellingen – in het licht ook van hetgeen de rechtbank hierover in het voetspoor van het regionaal medisch tuchtcollege had overwogen – nader te onderbouwen. Die onderbouwing ontbreekt, terwijl hiervoor ook bleek dat het C zelf moet worden verweten dat er geen duidelijkheid is omtrent de door hem gestelde diagnose en nadien gevolgde behandelwijze. Een en ander betekent dat ook het hof tot de conclusie komt dat het onrechtmatige handelen van C hem moet worden toegerekend.

(…)

4.10  De tweede grief in het principaal beroep (p. 8 memorie van grieven) en grief 5 in het incidenteel beroep (gedeeltelijk) hebben betrekking op het door de rechtbank toegewezen bedrag van 34.000 euro, zijnde de door A zelf gedragen kosten van haar behandeling door C. De door A geformuleerde grief en toelichting daarop bevatten geen (begrijpelijke) klacht, zodat het hof deze passeert. C stelt dat dit bedrag niet toewijsbaar zou zijn, nu A de behandelovereenkomst niet heeft ontbonden. Deze grief faalt. Gelet op het onrechtmatige karakter van de behandeling, is ook het jegens het slachtoffer van die behandeling aanspraak maken op betaling daarvoor, aan te merken als een onrechtmatige gedraging van C. Daarmee is er een deugdelijke grondslag voor vergoeding van de door A geleden schade, bestaande uit de door haar aan C betaalde bedragen. Dat C stelt dat hij zich niet tijdens iedere behandeling onrechtmatig heeft gedragen met schade tot gevolg, neemt niet weg dat zijn onrechtmatige handelen zich over vele jaren heeft uitgestrekt en dat C niets heeft aangevoerd waaruit is af te leiden dat het seksueel grensoverschrijdend handelen geen wezenlijk element was van de gehele behandeling. Daarbij komt nog dat (ook) de andere verwijten aan het adres van C betrekking hebben op het volledige door C gevolgde behandeltraject. Aldus moet die gehele behandeling – en daarmee het betaling vragen en ontvangen voor alle afzonderlijke consulten, wat er tijdens het desbetreffende consult ook is voorgevallen – als onrechtmatig worden aangemerkt.

(…)

4.12  De derde grief in het principaal beroep (p. 8 memorie van grieven) en grief 5 in het incidenteel beroep (gedeeltelijk) hebben betrekking op het door de rechtbank toegewezen bedrag van 25.000 ten titel van smartengeld. (…) Al deze omstandigheden afwegend, in samenhang met de overige omstandigheden zoals die in het voorgaande naar voren kwamen en zoals die overigens door partijen zijn aangevoerd, ziet het hof aanleiding de hoogte van het ten titel van immateriële schadevergoeding toe te wijzen bedrag te stellen op 50.000 euro. Voor de uitzonderlijke hoogte van dit bedrag ziet het hof een rechtvaardiging in de uitzonderlijk lange periode dat het misbruik heeft geduurd. De door A geformuleerde grief slaagt derhalve in zoverre, terwijl de grief van C faalt.

(…)

Slotsom

4.18  De grieven in het principaal beroep slagen gedeeltelijk, zodat de in eerste aanleg uitgesproken veroordeling zal worden aangepast op de hierna aan te geven wijze tot een bedrag van (5.835 plus 34.000 plus 50.000 is) 89.835 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 1998 en met bekrachtiging van het bestreden vonnis voor het overige. De grieven in het incidenteel beroep falen. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal C in de kosten van het principaal beroep en het incidenteel beroep worden veroordeeld.

5. De beslissing

Het hof, recht doende:

in het principaal beroep:

- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Utrecht van 28 oktober 2009, behoudens de onder 6.1 uitgesproken veroordeling, het vonnis op dit punt vernietigend, en doet in zoverre opnieuw recht:

- veroordeelt C om aan A te betalen een bedrag van 89.835 euro, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 1 oktober 1998;

- veroordeelt C in de kosten van het principaal beroep, tot aan deze uitspraak begroot op 1.631 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op 6.237,93 voor verschotten;

- wijst af het meer of anders gevorderde;

in het incidenteel beroep:

- verwerpt het beroep;

- veroordeelt C in de kosten van het incidenteel beroep, tot aan deze uitspraak begroot op 815,50 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;

(…).

<b>PDF van dit artikel</b>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Th.J. Duivenvoorden

    verzekeringsarts, HAARLEM

    De inleiding van Crul en Aart Hendriks belooft meer dan de daaropvolgende uitspraak waar maakt. Het hof bevestigt de noodzaak tot schadevergoeding voor onrechtmatig handelen. De beroepsaansprakelijkheidsverzekering en de opzetclausule komen in de uit...spraak niet voor. Komt dit een andere keer?

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.