Wat ziet u?
Gezien

Opgezette tatoeage en oogklachten

Plaats een reactie
Papulonodulaire reactie in een tatoeage op de arm.
Papulonodulaire reactie in een tatoeage op de arm.

Een 31-jarige vrouw met klachten in haar tatoeages kwam op de tattoopoli van het Amsterdam UMC. Al haar tatoeages zijn vier tot twaalf jaar geleden gezet met zwarte inkt. Ze had al vier maanden last van roodheid, pijn en zwelling in alle tatoeages. Bijna simultaan hieraan ontstonden er intermitterende klachten aan één oog: verminderde visus, wazig zicht, roodheid en een geïrriteerd gevoel.

Bij lichamelijk onderzoek zagen we zwarte tatoeages op armen, benen en romp met hierin papels, noduli en vlak geëleveerde plaques (zie foto’s). Histologisch onderzoek van een huidbiopt toonde een granulomateuze ontsteking. X-thorax en het angiotensineconverterend enzym (ACE) toonden geen aanwijzingen voor sarcoïdose. Zij werd dezelfde dag verwezen naar de oogarts, die een uveïtis anterior aantoonde. Wij stelden de diagnose granulomateuze tatoeagereactie met geassocieerde uveïtis.

Papels en noduli in een zwarte tattoo, ook wel papulo-nodulaire tattooreacties genoemd, tonen histologisch vaak een granulomateuze ontsteking. Differentiaaldiagnostisch moet altijd aan sarcoïdose worden gedacht: deze reactie kan namelijk een marker zijn voor sarcoïdose. Opmerkelijk bij deze patiënt was dat aanvullend onderzoek geen tekenen van (systemische) sarcoïdose liet zien. Granulomateuze huidreacties op tatoeages met simultaan ontstane recidiverende uveïtis zijn zeldzaam, maar worden vaker beschreven. De diagnose granulomateuze tatoeagereactie met geassocieerde uveïtis is echter wel zeer zeldzaam. Er zijn sinds 1952 39 gevallen gerapporteerd. Opvallend is dat de inflammatiepatronen beperkt lijken te blijven tot de huid en de tractus opticus. Gesuggereerd wordt dat deze aandoening een granulomateuze vertraagde allergische reactie (type IV) op de tatoeage-inkt is of toch een uiting in het spectrum van sarcoïdose.

De literatuur oppert behandelingen met topicale en intra-oculaire corticosteroïden, orale corticosteroïden of zelfs orale immunosuppressiva zoals azathioprine, cyclosporine A, methotrexaat, mycofenolaatmofetil of TNF-alfa-antagonisten. Het voordeel van systemische medicatie is dat deze middelen direct invloed hebben op beide tracti, wat gunstig is bij een uitgebreid beeld. Onze patiënt wordt behandeld met topicale corticosteroïden onder occlusie en intra-oculaire corticosteroïden. Haar oogklachten zijn inmiddels gestabiliseerd en zij wordt poliklinisch vervolgd.

Auteurs

Ellen Oyen, coassistent

Sebastiaan van der Bent, aios dermatologie

prof. dr. Thomas Rustemeyer, dermatoloog, tattoopoli, afdeling Dermatologie, Amsterdam UMC (locatie AMC)

Contact

e.m.oyen@amc.uva.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

download dit artikel


Heeft u ook een interessante casus voor deze rubriek?

Stuur tekst (max. 300 woorden) en beeld naar redactie@medischcontact.nl.

Als uw casus wordt gepubliceerd, ontvangt u van ons het boek Besturen in een doktersjas van  Marcel Levi.

Gezien
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.