Tuchtrecht
7 minuten leestijd

Schending beroepsgeheim vereist grote zorgvuldigheid

8 reacties

Feiten
Klager is gescheiden en vader van drie kinderen. Hij was patiënt bij de huisarts en heeft zichzelf en zijn kinderen (die bij hem wonen) in 2005 uitgeschreven. Enkele jaren later is vanuit het consultatiebureau een melding gedaan bij het AMK wegens zorgen over de opvoedingssituatie. Daarop heeft een medewerker van het AMK naar de huisarts gebeld. Van dit contact is een verslag gemaakt, waarin onder meer staat dat vader volgens de huisarts een ‘gevaarlijke, gestoorde man’ was. De vader dient een klacht in vanwege de aantijgingen tegen hem en omdat de huisarts zijn beroepsgeheim heeft geschonden. De huisarts wist van dit verslag niet af en laat nu per brief weten zich niet in de inhoud te herkennen.

Overwegingen tuchtcollege
Omdat er een redelijk vermoeden van kindermishandeling bestond, was de arts gerechtigd zijn beroepsgeheim te schenden. Die klacht wordt dus afgewezen. Wat betreft de verslaglegging zoals die door het AMK is opgesteld, heeft de arts echter een eigen verantwoordelijkheid. Door geen notitie te hebben gemaakt van het gesprek, door geen schriftelijke samenvatting te vragen aan het einde van het gesprek en door nadien geen bemoeienis te hebben gehad met het verslag, heeft de huisarts onzorgvuldig gehandeld. Het college legt hiervoor de maatregel van waarschuwing op.

Relevantie volgens de inspectie
Dit is een belangwekkende uitspraak. Het tuchtcollege vindt het namelijk goed dat je je beroepsgeheim schendt, als je maar volgens de gedragscodes handelt. In dit geval betrof dat artikel 53, lid 3 van de Wet op de Jeugdzorg en de KNMG Meldcode Kindermishandeling. Dat is dus in orde. Maar als je die informatie verstrekt, moet dat wel uitermate zorgvuldig gebeuren. Dat betekent zo objectief mogelijke informatie verstrekken en ervoor zorgen dat er geen discussie kan ontstaan over de juistheid ervan. De informatie moet dan bij voorkeur schriftelijk worden uitgewisseld, zodat ook de huisarts het ermee eens kan zijn dat die informatie gebruikt wordt. Telefonisch informatie verstrekken zonder te controleren of die informatie ook juist wordt gebruikt, is dus niet in orde.

(Zaaknummer RTC Zwolle 319/2010)


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 20 oktober 2011 naar aanleiding van de op 30 december 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van A, wonende te B, bijgestaan door Y. Bolwijn, k l a g e r
-tegen-
C, huisarts, werkzaam te B, bijgestaan door mr. M.C. Hoorweg-de Boer, jurist Stichting VvAA rechtsbijstand te Utrecht,  v e r w e e r d e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift met bijlagen;
- het aanvullende klaagschrift met bijlagen;
- het verweerschrift;
- een brief van verweerder gericht aan klager;
- een brief van verweerder gericht aan het AMK;
- het proces-verbaal van het op 30 december 2010 gehouden gehoor in het kader van het vooronderzoek;
- correspondentie naar aanleiding van het vooronderzoek.
De zaak is behandeld ter openbare zitting van 17 september 2011, alwaar zijn verschenen partijen met hun gemachtigden.

2. DE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klager is gescheiden en vader van drie kinderen. Klager was patiënt bij verweerder van 2001 tot 2005. In 2005 heeft hij zich, samen met zijn kinderen, uitgeschreven. De ex-vrouw van klager is patiënt bij verweerder gebleven.
Vanaf 2005 was het consultatiebureau van het gezondheidscentrum in B betrokken bij de opvoeding van de kinderen.
Het gezin werd ondersteund door een maatschappelijk werker en een gezinscoach. Sinds 11 februari 2009 zijn rondetafelgesprekken gevoerd met betrokken hulpverleners en instanties waarbij verweerder aanwezig was.
Op 22 mei 2009 heeft een jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau een melding gedaan bij het Algemeen Meldpunt voor Kindermishandeling (AMK) in verband met zorgen over de opvoedingssituatie van de kinderen. In het kader van het door het AMK uitgevoerde onderzoek heeft een medewerker van het AMK op 13 juli 2009 telefonisch contact opgenomen met verweerder.
In de verslaglegging van het AMK staat het volgende vermeld:
‘Een telefonische informatieronde levert de volgende informatie op: […] Op 13 juli 2009 verweerder, voorheen huisarts van vader. Inmiddels is hij alleen van moeder de huisarts.
Vader is vertrokken uit de praktijk met meenemen van de kinderen, omdat het hem te heet werd onder de voeten. De huisarts wist namelijk dat vader de agressor was in het huiselijk geweld, hetgeen de reden is geweest voor het weggaan van vader uit de praktijk. Vader heeft een klacht ingediend tegen de huisarts en op het verweer van de huisarts heeft vader opnieuw een scala aan klachten ingediend. Dit is voor de tuchtcommissie verschenen en vader is in het ongelijk gesteld op grond van het feit dat vader psychisch niet in orde is. Vader controleert moeder via zijn werk in het dagelijks leven.
Moeder is afhankelijk van vader geweest; zij wilde geen derde kind, maar vader wel en dus is het kind er gekomen.
Het is voor moeder een hele grote stap geweest om weg te gaan bij vader. De huisarts bestempelt vader als een gevaarlijke, gestoorde man met een zieke geest. Vader heeft een behoorlijk opvliegend karakter wanneer hem iets niet zint.
De huisarts heeft zich bedreigd gevoeld door vader. De huisarts zou het liefst willen dat de kinderen bij moeder wonen, omdat zij wel capabel is en zou wensen dat vader gestopt kan worden in zijn gedrag’.
Verweerder heeft op 25 maart 2011 een brief geschreven aan zowel het AMK als klager, waarin hij meedeelt zich niet te herkennen in de manier waarop het telefoongesprek van 13 juli 2009 is weergegeven. Om die reden heeft verweerder zijn verklaring in zijn geheel ingetrokken.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden en dat hij een onjuiste verklaring over klager heeft gegeven, terwijl hij al ruim zeven jaar geen huisarts meer van klager was.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat het feitelijk juist is dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden.
Dit is hem echter niet tuchtrechtelijk te verwijten omdat hij een rechtvaardigingsgrond had voor het doorbreken van zijn beroepsgeheim op grond van artikel 53 lid 3 van de Wet op de Jeugdzorg. Hij heeft in het belang van de kinderen informatie verstrekt aan een medewerker van het AMK hetgeen
in overeenstemming is met de KNMG-meldcode Kindermishandeling 2008.
Verweerder heeft nooit een verslag gekregen over hetgeen hij heeft verklaard aan de medewerker van het AMK. Verweerder herkent zich niet in de verslaglegging en hij heeft zich daarom gedistantieerd van de inhoud van dit verslag.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Het eerste klachtonderdeel gaat over de vraag of verweerder zijn beroepsgeheim mocht schenden. Op grond van artikel 53 lid 3 van de Wet op de Jeugdzorg en de KNMG-meldcode Kindermishandeling 2008 (hierna: meldcode) was verweerder in beginsel gerechtigd informatie te verstrekken aan het AMK, omdat het AMK een onderzoek had gestart en verweerder op de hoogte was van de problemen in het gezin en verweerder om die reden mocht uitgaan van een redelijk vermoeden van kindermishandeling. Deze klacht dient daarom te worden afgewezen.
5.3
De tweede klacht betreft de door verweerder verstrekte informatie.
De meldcode verlangt dat verweerder een belangenafweging maakt en bepaalt welke gegevens relevant zijn voor het onderzoek en welke niet. De vraag is of verweerder op voldoende zorgvuldige wijze deze belangenafweging heeft gemaakt en relevante informatie aan het AMK heeft verstrekt.
5.4
Verweerder stelt dat hij de bewoordingen -zoals die zijn weergegeven in de verslaglegging- niet heeft gebruikt. Het college heeft niet kunnen vaststellen of -en zo ja, hoe het komt dat- de verklaring van het AMK niet correspondeert met hetgeen verweerder in het telefoongesprek heeft gezegd.
Desgevraagd heeft verweerder niet duidelijk kunnen maken welke informatie hij dan wel heeft gegeven aan de medewerker van het AMK. Volgens hem zouden mogelijk bij de rondetafelgesprekken
uitlatingen zijn gedaan die zijn verwoord in het verslag van het AMK. Verweerder heeft voorts ter zitting verklaard niet altijd objectieve informatie te hebben gegeven.
Het college acht het voldoende aannemelijk geworden dat de onderwerpen die in het verslag zijn genoemd aan de orde zijn geweest en dat de strekking van het verslag met het besprokene overeenstemt, waarbij in het midden kan blijven welke bewoordingen precies zijn gebruikt.
5.5
Het college is van oordeel dat verweerder een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van de verslaglegging zoals die is opgesteld door het AMK.
Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij geen notitie heeft gemaakt van het gesprek en aan het einde van het telefoongesprek geen schriftelijke samenvatting heeft gevraagd. Hij heeft nadien geen bemoeienis meer gehad met het verslag. Het college acht deze handelswijze onzorgvuldig gelet op het
belang die aan informatie afkomstig van iemand in de positie van verweerder wordt gehecht. Verweerder was daarvan op de hoogte. Hij wist immers van de moeizame scheiding van zijn patiënte en klager en van de problemen in het gezin.
Andere hulpverleners, maar ook rechters, werkgevers en politie zien verklaringen van (huis)artsen als objectief en kennen er veel gewicht aan toe.
Desondanks heeft verweerder zich niet op objectieve wijze uitgesproken over een ex-patiënt die hij al zeer geruime tijd niet had gezien, en heeft hij verzuimd de verslaglegging van het AMK te controleren.
De conclusie van het voorgaande is dat het tweede klachtonderdeel gegrond is. Het college is van oordeel dat de maatregel van een waarschuwing passend is.

6. DE BESLISSING
Het college waarschuwt verweerder.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. drs. Th.C.M. Willemse, voorzitter, prof. mr. J.C.J. Dute, lid-jurist, S. Tiemersma, J.M. Komen en dr. A.N.H. Weel, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Bart, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

<b>PDF van deze uitspraak</b>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Joke Meulmeester, Nens Coebergh en Jose Valk

    Vertrouwensartsen, Utrecht

    Collega Buurman heeft slechte ervaring met het geven van informatie aan het AMK: deze kwam de ouders ongekuist onder ogen (MC 9/2012: 551). Het AMK heeft hiervoor excuses aangeboden. Graag willen wij hierbij een aantal kanttekeningen plaatsen.

    Het A...MK vraagt in principe met instemming van ouders om informatie bij de huisarts. Ouders hebben recht op inzage in het dossier. Aangeven dat bepaalde informatie wel of niet ter inzage is van ouders, vraagt dan ook om duidelijke afspraken tussen informatiegever, zoals de huisarts of medisch specialist, en de vrager (AMK of vertrouwensarts). De informatiegever hoort aan te geven wat wel en niet opgenomen mag worden in het dossier. De informatievrager dient zich er eveneens van te vergewissen of alles wat gezegd is wel of niet in het dossier thuishoort. De huisarts als informatiegever kan zich daarbij laten leiden door de vraag welke informatie noodzakelijk is om de kindermishandeling te laten stoppen. De meeste vertrouwensartsen gaan hier heel zorgvuldig mee om. Enerzijds willen zij de huisarts ter wille zijn die mogelijk meer wil delen dan ter inzage kan zijn. Anderzijds willen zij het recht van ouders op inzage borgen met inachtneming van de veiligheid van het kind. Bij veel AMK’s is het gebruikelijk om voor de zekerheid de verkregen informatie van de huisarts of van andere informanten te verifiëren. Dit kan meteen bij de afsluiting van het gesprek of voordat een inzagedossier wordt afgerond of voor een verzoek aan de Raad voor de Kinderbescherming naar ouders wordt gestuurd.

    Het zou jammer zijn als wij ons als arts laten leiden door angst, waar zorgvuldigheid de leidraad zou moeten zijn. Kindermishandeling aanpakken is nu eenmaal maatwerk en alleen door kritisch naar elkaar te kijken, kunnen we samen met hun ouders kinderen beschermen.

    Joke Meulmeester, Nens Coebergh en Jose Valks,

    namens het bestuur van de Vereniging van Vertrouwensartsen Kindermishandeling (VVAK)

  • Mr. Rose Marie Doppegieter

    zelfstandig juridisch adviseur, Velp

    Het Zwolse tuchtcollege geeft een waarschuwing aan een huisarts die informatie verstrekte aan het AMK. De verslaglegging daarvan was aanleiding voor de vader een tuchtklacht tegen hem in te dienen. Het signaal dat hiervan uitgaat is geen goede ontwik...keling, noch voor het bestrijden van (escalatie van) geweld en kindermishandeling, noch voor de motivatie van de beroepsgroep. Ik heb vanuit de beroepsgroep, veelal huisartsen al te vaak gehoord dat AMK-medewerkers de verkregen informatie niet geheel zorgvuldig weergeven én het verslag niet terugkoppelen met de informatieverstrekker. Dat is kwalijk. O.a. in art. 7 van de KNMG meldcode staat heel specifiek dat het AMK de informatie moet terugkoppelen met de arts/hulpverlener die deze heeft verstrekt. In feite zou ook een vertrouwensarts AMK op deze werkwijze tuchtrechtelijk aangesproken kunnen worden, maar de peilen richten zich vaker op de huisarts. Het is noodzakelijk dat de AMK's met betrokken beroepsgroepen waaronder de huisartsen, afspraken maken over een zorgvuldige en landelijk uniforme aanpak (vergelijk de verplichting ex Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg). Er zijn immers ook AMK’s waar het wél zorgvuldig gebeurt, waar melders vertrouwen hebben in de omgang met verstrekte informatie en blijven melden. En daar gaat het uiteindelijk om!

    DG Doppegieter Gezondheidsrecht

  • Kaspar Mengelberg

    psychiater, Amsterdam

    Het te volgen beleid voor behandelende artsen moge duidelijk zijn: er wordt buiten de (impliciete of expliciete)toestemming van de patiënt geen inlichting meer aan niet mede-behandelende instanties verstrekt, hoogste uitzondering daargelaten.
    Wannee...r de aanvragende instantie iets wil weten stelt zij zelf een onderzoek in. Handhaven van het beroepsgeheim behoort tot de grondvesten van de medische ethiek. De min of meer verplicht gestelde melding van kindermishandeling is hiermee in tegenspraak. Het is een bureaucratogene regeling die waarschijnlijk contraproductief is. Daders en slachtoffers van mishandeling zullen immers zorg (doen) mijden.

  • J.C.B.M. Rensing

    huisarts, 'S-GRAVENHAGE

    Geef feitelijke informatie. Niets meer en niets minder
    Toen en toenj was betrokkenen op mijn spreekuur met die en die klacht.
    Geef nooit een oordeel, hoewel het AMK je daartoe bijna standaard probeert te verleiden:"dus u maakt zich geen zorgen dokter...?"
    Herken die verleiding en reageer met:"ik beschik niet over alle benodigde gegevens om daar een oordeel over te hebben."
    Soms willen patienten ( al dan niet gestuurd door hun advocaat) een verklaring dat ze iets hebben verteld.
    Ik schrijf dan een brief die begint metr "Op uw verzoek verklaar ik dat u mij heeft verteld dat.......".
    Geef nooit een oordeel over het waarheidsgehalte van die mededeling.

  • L.H. Penning de Vries-Bos

    neuroloog, Rotterdam

    De maatregel van waarschuwing zou onmiddellijk moeten worden ingetrokken.

    De precieze details, bijvoorbeeld waarom de kinderen bij deze vader bleven, blijven helaas onderbelicht.

    De huisarts heeft zijn/haar beroepsgeheim geschonden om de veiligheid... van de kinderen te waarborgen, dat lijkt mij het uitgangspunt.

    Om die huisarts een waarschuwing op te leggen omdat deze niet naging of zijn/haar mededelingen goed zijn verwoord in het verslag van Algemeen Meldpunt Kindermishandeling vind ik absurd.

    Ik weet hoe moeilijk het is om in sommige situaties te kiezen voor schending van het beroepsgeheim en wil alle steun toezeggen aan deze huisarts.

  • L.H. Penning de Vries-Bos

    neuroloog, Rotterdam

    Ik kreeg een antwoord van een noreply organisatie van Artsen net, waarin werd gesteld dat berichten in deze rubriek kunnen worden gebruikt voor de brievenrubriek van Medisch Contact. Mijn verzoek om deze gegevens te anonimiseren kan ik nergens kwijt.... SVP Medisch Contact, geef hier meer duidelijkheid over!

  • M.B.R. Buurman

    huisarts, AMSTERDAM

    Een soortgelijk geval heb ik zelf meegemaakt in mijn praktijk. Ik had telefonisch informatie doorgegeven aan het AMK en erbij gezegd dat ik bepaalde uitspraken niet in het dossier van het AMK wilde hebben. Vervolgens kreeg mijn patiente het hele doss...ier onder ogen met alle opmerkingen van mij erin. Zij is woedend tegen mij uitgevallen en heeft vervolgens een andere huisarts gezocht. Het AMK heeft voor deze gang van zaken wel excuses aangeboden, die heb ik op schrift. Ik had van het AMK verwacht dat ze veel zorgvuldiger om zouden gaan met dit soort gevoelige informatie. Daar zijn ze tenslotte de hele dag mee bezig. Helaas is dat dus niet zo. Ingewikkeld hierin is dat het AMK de informatie verzamelt en je dus als informatie gever kwetsbaarder bent. Het AMK zou zich moeten realiseren dat je als huisarts nog jaren door moet met een patient en zou dus extra zorgvuldig moeten zijn met de gegeven informatie. Ik vind dat het AMK hier net zo goed blaam treft. Ik vind het absurd om zo zonder meer dit soort informatie door te geven aan een patient. Stel dat ik dat zou doen met dingen die specialisten zeggen over patienten? Het tuchtcollege zal zeggen dat het niet gaat over het gedrag van het AMK maar het effect van dit soort onzorgvuldige omgang met dossiervorming (vooral door het AMK) is dat ik als huisarts nu heel voorzichtig ben met informatie geven aan het AMK, dat ik op mijn hoede ben, en dat vormt mi een belemmering om kindermishandeling goed op te sporen. Ik vraag mij af of het tuchtcollege (en het AMK) zich hiervan bewust is (zijn).

    Mirella Buurman, huisarts te Diemen

  • Bart Bruijn

    huisarts, Streefkerk

    Gaan we weer. Wederom ben ik dus verantwoordelijk voor het falen van anderen. Het moet weer schriftelijk, ik moet ervoor zorgen dat zij het goed doen. IK HEB DAAR ZO LANGZAMERHAND ECHT GEEN TIJD MEER VOOR! M.i. is hier de huisarts niet onzorgvuldig, ...maar de vrager van de informatie.

    Deze zich steeds uitbreidende verantwoordelijkheid, zonder meer invloed en zonder meer middelen voor het functioneren van anderen geldt dus mutatis mutandis ook voor al het overleg met collega's, met bedrijfsartsen, met psychologen, met politie, met AMK, met school, met fysiotherapeuten, met verzekeringen, met letselschadeadvocaten, met het CIZ, met al die nieuwe gremia in de gemeenten, met de thuiszorg, met het CBR, etc. etc. etc. etc.

    Het is niet meer werkbaar!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.