Tuchtrecht
Yvonne Drewes
10 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Psychiater verstrekt te snel informatie

Plaats een reactie

U wordt gebeld, een ex-patiënt van u zit elders in een separeerruimte. De psychiatrisch verpleegkundige wil informatie over de voorgeschiedenis; die is nodig voordat er een behandeling kan worden gestart. Wat doet u? Zoveel mogelijk relevante gegevens doorgeven?

Het is misschien een automatisme dat voortkomt uit goed hulpverlenerschap: natuurlijk informeert u collega’s zo volledig mogelijk, zodat zij beter voor de patiënt kunnen zorgen. En die collega’s hebben ook weer hun beroepsgeheim. Dus wie wordt erdoor geschaad? Toch is dit niet hoe het moet. Hoofdregel is immers dat de patiënt bepaalt wie over zijn of haar medische informatie mag beschikken.

Als u geen toestemming heeft van die patiënt, zult u moeten beoordelen of er genoeg reden is om dat beroepsgeheim te doorbreken. Dat zou in dit geval best zo kunnen zijn: een patiënt zit niet zomaar in de separeer, het is niet onwaarschijnlijk dat hier sprake is van een noodgeval. Maar dat had de psychiater in deze casus wel beter moeten uitvragen, en vervolgens alleen maar de informatie moeten sturen die nodig is voor de behandeling. Dat druist misschien in tegen het gevoel, maar daar heeft het Centraal Tuchtcollege niets mee te maken. Dat waarschuwt de psychiater, ook omdat zij op andere punten eveneens de mist inging.

Sophie Broersen, arts/journalist
Yvonne Drewes, jurist/arts M&G


C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.425 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., psychiater, wonende te B., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. O.L. Nunes, advocaat te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

A. – hierna klaagster – heeft op 2 februari 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. – hierna de psychiater – een klacht ingediend. Bij beslissing van 18 juni 2013, onder nummer 12/038, heeft dat College de klacht ongegrond verklaard.

Klaagster is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De psychiater heeft een verweerschrift in beroep ingediend. Nadien zijn aan het dossier een e-mail van klaagster van 19 mei 2014 en een brief van haar hand van 4 mei 2014, met bijlagen, toegevoegd.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 5 juni 2014, waar zijn verschenen klaagster en de psychiater, bijgestaan door haar gemachtigde.

De zaak is over en weer bepleit. Klaagster en mr. Nunes hebben pleitaantekeningen overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

2.1.      In eerste aanleg zijn de volgende feiten vastgesteld:

“2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan;

2.1.      Verweerster heeft in haar hoedanigheid van psychiater klaagster in de periode tussen 23 februari 2006 en 11 oktober 2007 behandeld, na verwijzing door haar huisarts. De behandeling is daarna op verzoek van klaagster beëindigd. Bij brief van 11 oktober 2007 heeft verweerster aan de huisarts van klaagster ook laten weten dat de behandeling was beëindigd. In die brief wordt onder meer het navolgende vermeld:

“Beloop : Had baat bij medicatie en ondersteunende gesprekken.

 Advies : Medicatie voorlopig continueren”.

2.2.      Verweerster heeft in de periode waarin zij klaagster behandelde handgeschreven werkaantekeningen gemaakt in de status, waarbij tijdens de eerste afspraak ook een intake-formulier is opgemaakt.

2.3.      Bij brief van 9 december 2007 heeft verweerster op telefonisch verzoek van D., als psychiatrisch verpleegkundige verbonden aan het E./F. het E. ingelicht over de psychiatrische geschiedenis van klaagster onder toezending van een drietal bijlagen. Verweerster heeft het E. daarbij zo volledig mogelijk ingelicht over de door haar opgedane bevindingen. De brief maakt melding van de volgende elementen: anamnese, psychiatrische voorgeschiedenis, somatiek, sociale anamnese, biografie, psychiatrische familieanamnese, intoxicaties, psychiatrisch onderzoek, conclusie, behandelplan, medicatie, beloop en tenslotte medicatie bij ontslag.

2.4.      Verweerster heeft klaagster niet gevraagd of zij toestemming gaf tot verstrekking van deze gegevens.

2.5.      Bij brief van 17 april 2009 heeft de medisch adviseur van klaagster-G. – verweerster verzocht hem toe te zenden een kopie van de brief die verweerster in 2007 aan het E./F. had gestuurd. Een kopie van de machtiging van klaagster is daarbij meegezonden. Op 1 september 2009 heeft verweerster op die brief van G. die zij had ontvangen het navolgende genoteerd :

“1/9/09: tel overleg met G.. Hem uitgelegd dat beh op 11/10/07 eindigde en ik geen aanmelding of rapport aan E. heb gestuurd. Er zijn slechts 2 briefjes van mijn hand en die had hij al. Zaak zo afgedaan. G. tevreden”.

2.6.      Nadien is er een uitgebreide briefwisseling geweest tussen klaagster/haar advocaat en verweerster en is klaagster kennelijk in het bezit gekomen van de brief van 9 december 2007 en van de schriftelijke werkaantekeningen.

2.2.      De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer hielden volgens het Regionaal Tuchtcollege het volgende in:

3. De klacht en het standpunt van klaagster

Klaagster maakt verweerster een aantal verwijten die in de kern als volgt kunnen worden samengevat:

1. verweerster heeft ten onrechte lang volgehouden dat er geen sprake was van een brief van 7 december 2009;

2. verweerster heeft ten onrechte niet het hele medische dossier overgedragen;

3. verweerster heeft in haar brief van 7 december 2007 veel onjuistheden opgenomen.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klachtonderdelen en de daaraan ten grondslag liggende stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

2.3.      Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd:

5. De overwegingen van het college

5.1.      Naar het oordeel van het college is er geen twijfel mogelijk over het feit dat de eerder besproken brief van 7 december 2007 meer is dan een, zoals verweerster heeft gesteld, ontslagbrief. De inhoud maakt toch ontegenzeggelijk helder dat het een uitgebreid en gefundeerd antwoord is op een verzoek om informatie. Het is het College volstrekt onduidelijk hoe [verweerster] dit anders heeft kunnen duiden. Daarmee heeft zij klaagster de nodige stress bezorgd en is het aan haar te wijten dat zij daardoor in een conflictsituatie met klaagster verzeild is geraakt.

5.2.      Evenzeer geldt dat de werkaantekeningen die verweerster in de periode dat zij klaagster behandelde bijhield, onderdeel uitmaken van het medisch dossier. In die aantekeningen wordt immers niet alleen iets opgenomen over de behandeling en de voortgang daarvan, maar daarin wordt ook steeds vermeld welke medicatie is versterkt en aangetekend als de medicatie wordt gewijzigd.

5.3.      Het college volgt klaagster niet in haar stelling dat verweerster in haar brief van december 2007 onjuiste informatie heeft opgenomen. Wat zij daarover heeft aangevoerd ondersteunt die stelling in onvoldoende mate.

5.4.      Het college heeft geconstateerd dat verweerster haar zienswijze over wat nu behoort tot het medisch dossier heeft aangepast. Voorts heeft verweerster haar handelen betreurd en haar excuses gemaakt over de wijze waarop zij heeft gereageerd op het verzoek de inlichtingen te verstrekken. Het zal verweerster duidelijk zijn dat zij onjuist heeft gehandeld. Inmiddels heeft klaagster – zij het met veel vertraging – de beschikking gekregen over de door haar zo vurig gewenste stukken.

5.5.      Nu verweerster enerzijds het onjuiste van haar handelen heeft ingezien en haar praktijkvoering heeft aangepast en anderzijds klaagster toch de beschikking heeft gekregen over de benodigde stukken, is er reden de klacht als ongegrond af te wijzen. Daarbij speelt mee het tijdsverloop tussen het schrijven van de brief op 9 december 2007, het eerste contact daarover in 2009 en het tijdstip van indienen van de klacht in 2012.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor zijn weergegeven onder 2.1. Voor zover het beroepschrift aanleiding geeft die feiten aan te vullen en/of te verbeteren, wordt daar hierna op ingegaan.

4.         Beoordeling van het beroep

Procedure

4.1.         In beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2.         De psychiater heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

Beoordeling

4.3.         Het Regionaal Tuchtcollege omschrijft de klacht te beperkt. De klacht wordt opgedeeld in drie klachtonderdelen. Daarbij wordt niet genoemd dat de psychiater volgens klaagster haar beroepsgeheim heeft geschonden. Die klacht wordt in het oorspronkelijk klaagschrift uitdrukkelijk genoemd en in het beroepschrift heeft klaagster dat klachtonderdeel opnieuw onder de aandacht gebracht. Het Centraal Tuchtcollege zal dat klachtonderdeel alsnog bij de beoordeling betrekken.

Het Centraal Tuchtcollege stelt tevens vast dat het Regionaal Tuchtcollege weliswaar heeft overwogen omtrent de gegrondheid van twee andere klachtonderdelen maar om redenen die het oordeel omtrent de gegrondheid niet raken, die klachtonderdelen in het dictum alsnog ongegrond heeft verklaard. Ook daarop wordt in dit hoger beroep nader ingegaan.

4.4.         Met betrekking tot de beweerdelijke schending van het beroepsgeheim overweegt het Centraal Tuchtcollege dat uitgangspunt is dat de psychiater op grond van de geldende wetgeving verplicht is tot geheimhouding omtrent hetgeen hem in het kader van de behandeling over de patiënt ter kennis komt. Deze plicht mag – buiten expliciete toestemming van de cliënt – slechts worden doorbroken in enkele specifieke situaties, die in de Richtlijn inzake het omgaan met medische gegevens van de KNMG van 2010 strikt worden omschreven. De situatie waarover klaagster zich beklaagd, heeft evenwel in 2007 plaatsgevonden. De Beroepscode voor Psychiaters van de NvVP uit 2003 en de Toelichting daarop uit 2004 bevatten in dit opzicht geen bepalingen of toelichting. In een rapportage van (onder meer) de KNMG uit 2004 (Van wet naar praktijk: Implementatie van de WGB, Deel 4: Toegang tot patiëntengegevens) worden evenmin strikte eisen geformuleerd.

4.5.         Doorbreking van de wettelijke plicht tot geheimhouding kan slechts plaatsvinden in geval van een noodsituatie. Daarbij geldt echter wel de beperking dat de psychiater bij het doorbreken van die verplichting proportioneel handelt, opdat niet meer informatie wordt verstrekt dan strikt noodzakelijk is. 

In het onderhavige geval heeft een psychiatrisch verpleegkundige van E./F. de psychiater op 9 december 2007 rond etenstijd gebeld met een verzoek om informatie over klaagster. De behandelovereenkomst met klaagster was bijna twee maanden daarvoor beëindigd. Volgens de psychiater heeft de verpleegkundige haar meegedeeld dat klaagster in de separeer zat, dat geen betrokken huisarts te vinden was omdat klaagster voortdurend van huisarts wisselde en dat hij daarom zoveel mogelijk informatie over klaagster nodig had teneinde haar behandeling te starten. De psychiater heeft zich toen gerealiseerd, zo heeft zij ter zitting toegelicht, dat de ontslagbrief aan de huisarts van 11 oktober 2007 wel heel summier was en is onmiddellijk een uitgebreidere “ontslagbrief” gaan schrijven. Deze heeft zij ongeveer een uur later, met alle overige bescheiden over klaagster waarover zij beschikte, per fax naar de verpleegkundige verstuurd. Omdat klaagster beweerdelijk haar naam had genoemd, heeft de psychiater toestemming verondersteld.

4.6.         Klaagster heeft ontkend dat zij, op het moment dat de verpleegkundige belde, in de separeer zat.Het Centraal Tuchtcollege is uit het dossier niet kunnen blijken dat dat wel het geval is geweest. Wel is komen vast te staan dat klaagster in de nacht van 8 op 9 december 2007 al vrij snel na haar opsluiting in de separeer weer naar huis is gezonden en uiteindelijk niet (verplicht of anderszins) psychiatrisch is behandeld. Ook heeft klaagster ontkend dat niet duidelijk zou zijn wie haar huisarts was of dat deze over onvoldoende informatie zou beschikken: haar gehele medische dossier was bij haar laatste huisarts – aan wie de psychiater ook de ontslagbrief van 11 oktober 2007 had gericht – aanwezig.

4.7.         Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het handelen van de psychiater niet proportioneel is geweest. Ten onrechte heeft de psychiater aan de verpleegkundige geen nadere vragen gesteld omtrent de crisissituatie waarin klaagster zich zou bevinden, teneinde de door haar te verstrekken informatie daaraan aan te passen. Ten onrechte heeft de psychiater niet aan de verpleegkundige voorgelegd dat zij twee maanden daarvoor nog een ontslagbrief had gestuurd aan de haar bekende huisarts van klaagster en dat de verpleegkundige in ieder geval nog bij die huisarts om informatie had kunnen vragen. Ten onrechte heeft de psychiater de verpleegkundige niet bevraagd naar de mogelijke toestemming van klaagster om informatie te verstrekken. Daarbij komt dat de psychiater alle bij haar aanwezige schriftelijke informatie over klaagster als bijlage bij de door haar herschreven ontslagbrief heeft gevoegd en heeft toegezonden aan de verpleegkundige, kennelijk zonder zich af te vragen in hoeverre dat voor de behandeling van de vermeende crisissituatie relevant was.

4.8.         Ten aanzien van de overige drie in eerste aanleg geformuleerde klachten, overweegt het Centraal Tuchtcollege dat het, met het Regionaal Tuchtcollege, van oordeel is dat de brief van de psychiater van 9 december 2007 (en niet die van 7 december, zoals in eerste aanleg vermeld), evenals de werkaantekeningen deel uitmaakten van het medisch dossier en dat de psychiater een en ander ten onrechte niet op eerste verzoek aan klaagster heeft overhandigd. Dat de psychiater op dat punt een verkeerde inschatting heeft gemaakt, zoals zij stelt, blijft geheel voor haar risico. Dat de psychiater in haar brief van 9 december 2007 op zichzelf onjuistheden heeft vermeld, is ook het Centraal Tuchtcollege onvoldoende gebleken. Dat laatste klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

4.9.         De klacht, zoals deze in beroep voorligt, is derhalve grotendeels gegrond.

4.10.      Dat de psychiater haar praktijkvoering heeft gewijzigd en dat er sprake is van een lange tijdsduur tussen het gewraakte handelen en het indienen van de klacht, brengt daarin, anders dan het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen, geen verandering. Daarbij tekent het Centraal Tuchtcollege overigens nog aan dat klaagster terecht heeft aangevoerd dat van verjaring geen sprake was en dat de lange duur mede te wijten was aan het feit dat de psychiater jarenlang het bestaan van de brief van 9 december 2007 heeft ontkend en ook overigens langdurig nalatig is gebleven klaagster haar volledige dossier te verstrekken.

4.11.      Al het voorgaande in aanmerking genomen, acht het Centraal Tuchtcollege het opleggen van de maatregel van een waarschuwing ter zake passend en geboden.

4.12.      Om redenen aan het algemeen belang ontleend, zal de beslissing op na te melden wijze bekend worden gemaakt.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan  beroep;

en opnieuw rechtdoende:

verklaart de klacht grotendeels gegrond, zoals hiervoor onder 4.8 en 4.9  is overwogen;

waarschuwt de psychiater;

bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie, Medisch Contact en De Psychiater, met verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven door: mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. J.P. Balkema en

mr. T.L. de Vries, leden-juristen en drs. A.C.L. Allertz en drs. M. Drost, leden-beroepsgenoten en mr. B.J. Broekema-Engelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 augustus 2014.

<b>Download dit artikele als PDF (ingekorte versie van de uitspraak)</b>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.