Tuchtrecht
Uitspraak tuchtcollege

Na scheiding moet dossier kind naar nieuwe huisarts

Plaats een reactie

Vechtscheidende ouders zijn een ramp voor kinderen. Dokters doen er goed aan het belang van de minderjarigen voorop te stellen. Toegegeven: dat valt soms niet mee, wat mag wel en niet? Wie moet waarvoor toestemming geven? Maar met gezond verstand, en soms een telefoontje naar de KNMG Artseninfolijn, komt u een heel eind.

In deze tuchtzaak klaagt de moeder over haar vorige huisarts. Hij wilde het dossier van haar zoon niet overdragen aan haar nieuwe huisarts, waar de jongen ook patiënt was. De dokter zei tegen de moeder dat vader geen toestemming gaf. In het dossier schrijft hij niets over de gesprekken die hij daarover voert. Wel staat er een aantekening over door Bureau Jeugdzorg verstrekte informatie ‘die inhoudt dat informatie (…) alleen mag worden vrijgegeven met akkoord van beide ouders’.

De huisarts verdedigt zich vreemd genoeg niet bij het tuchtcollege, hij dient geen verweerschrift in en verschijnt niet op de zitting. Hij kan niet uitleggen wat zijn overwegingen zijn geweest en wat BJZ nu eigenlijk precies bedoelde. Dat draagt bij aan de maatregel die hij krijgt opgelegd: een berisping.

Het tuchtcollege vindt namelijk dat de huisarts op zijn minst een kopie van het dossier naar zijn opvolger had kunnen sturen. Dat is in het belang van het kind, en dat zal toch voor iedereen duidelijk zijn. Zeker bij een kind dat al veel gezondheidsproblemen heeft gehad: dat moet een nieuwe huisarts toch weten?

Sophie Broersen, arts/journalist

Diederik van Meersbergen, jurist


HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 17 september 2014 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

tegen:

[C]

huisarts

destijds werkzaam te [D]

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-        het klaagschrift

-        de brief van 3 februari 2015 van het regionaal tuchtcollege aan verweerder

-        de brief van 12 maart 2015 van het regionaal tuchtcollege aan verweerder

-        de brieven van 30 maart 2015 en 1 april 2015 van het regionaal tuchtcollege aan verweerder

-        het overzicht zorgverlener van verweerder

-        de retour ontvangen brief van 12 maart 2015 van het regionaal tuchtcollege aan verweerder

-        de retour ontvangen brief van 1 april 2015 van het regionaal tuchtcollege aan verweerder.

Ondanks herhaald verzoek heeft verweerder geen verweerschrift ingediend of anderszins gereageerd. De secretaris heeft de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen. De klacht is ter openbare zitting van 29 april 2015 behandeld. Klaagster was aanwezig. Verweerder was zonder bericht niet aanwezig ondanks een herhaalde, correcte oproeping per gewone en per aangetekende post.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Verweerder was huisarts van het gezin dat bestond uit vader, moeder en minderjarige zoon (geboren in juni 2006). Vader en moeder kwamen in 2012 in een echtscheidingsituatie terecht waarna moeder met haar zoon in dat jaar verhuisde naar een andere stad. Zij liet zichzelf en haar zoon daar in maart 2012 inschrijven bij een nieuwe huisarts. Deze nieuwe huisarts verzocht verweerder per fax van 19 maart 2012 om overdracht van het medisch dossier van de zoon. Verweerder gaf hieraan geen gevolg. In diverse telefonische contacten tussen moeder en verweerder dan wel diens assistente werd als reden daarvoor door of namens verweerder aangevoerd dat vader ook toestemming moest geven voor de overdracht van het dossier van de zoon en dat vader die overdracht uitdrukkelijk had verboden. Verweerder droeg het dossier uiteindelijk over op 21 januari 2013.

De zoon heeft blijkens het dossier in zijn leven al veel gezondheidsproblemen gehad, is meermalen in het ziekenhuis opgenomen geweest en heeft eenmaal een operatie ondergaan. Doordat het dossier eerst na tien maanden is overgedragen, zijn bij hem enige onderzoekshandelingen uitgevoerd die mogelijk niet nodig waren geweest indien het dossier tijdig beschikbaar was gesteld.

Het uiteindelijk door verweerder overgedragen dossier van de zoon bevat geen informatie over de gang van zaken rond de dossieroverdracht met uitzondering van een aantekening van 1 maart 2012 over door Bureau Jeugdzorg verstrekte informatie, die inhoudt dat informatie over de zoon alleen mag worden vrijgegeven met akkoord van beide ouders.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster klaagt namens haar zoon. De klacht bestaat uit drie onderdelen.

Het eerste onderdeel houdt in dat het dossier pas na bijna een jaar is overgedragen aan de opvolgend huisarts.

Het tweede onderdeel van de klacht houdt in dat het dossier niet volledig is,omdat er niets in staat over de gang van zaken met betrekking tot de overdracht van het dossier en omdat een aantal stukken betreffende meldingen van de SEH ontbreekt.

Het derde klachtonderdeel houdt in dat sommige gegevens in het dossier niet correct zijn vermeld. Hierbij heeft klaagster (slechts) als concreet voorbeeld aangevoerd dat in het dossier staat genoteerd dat zij op een bepaald moment de wratten van haar zoon zou hebben afgeknipt, wat volgens klaagster onjuist is.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft mondeling noch schriftelijk enig standpunt kenbaar gemaakt.

5. De overwegingen van het college

Het college acht het eerste klachtonderdeel gegrond. Op basis van de - niet weersproken - stellingen van klaagster en de overgelegde stukken (waaronder het medisch dossier in geding) acht het college aannemelijk dat verweerder - ondanks het schriftelijk verzoek daartoe van de opvolgend huisarts en ondanks de herhaalde telefonische verzoeken van moeder - tien maanden heeft gewacht alvorens het dossier van de zoon over te dragen. Verweerder heeft hiervoor telefonisch aan klaagster als reden opgegeven dat de vader met de overdracht van het dossier niet wilde instemmen en dat er nog een procedure liep over het hoofdverblijf van de zoon.

Het college is van oordeel dat verweerder het dossier al dan niet in kopie aan de opvolgend huisarts had moeten toesturen. Of de vader daarvoor wel of niet toestemming wilde geven en of een procedure aanhangig was over het hoofdverblijf van de minderjarige zoon is in zoverre niet van belang, dat het belang van een goede gezondheidszorg voor het kind voorop dient te staan. Door de weigering het dossier (tijdig) aan de opvolgend huisarts ter beschikking te stellen heeft verweerder niet gehandeld als een goed hulpverlener als bedoeld in artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek (BW) omdat hij als huisarts verantwoordelijk is voor de continuïteit van de hulpverlening, waaronder ook valt te begrijpen de overdracht van het medisch dossier aan een opvolgend huisarts.

Het college acht ook het tweede klachtonderdeel gegrond. Het college heeft op basis van het door klaagster overgelegde dossier vastgesteld dat hierin een aantal dingen ontbreekt. In de eerste plaats zijn niet vermeld de gebeurtenissen rond de overdracht van het dossier, inclusief het door verweerder gestelde weigerachtige standpunt van de vader. Ook dit betreft voor de hulpverlening relevante gegevens, omdat het bestaan van onenigheid tussen de ouders die gezamenlijk het gezag hebben over een minderjarige relevant kan zijn voor (het verkrijgen van toestemming voor) toekomstig medisch handelen.  In de tweede plaats ontbreekt bij diverse SEH-meldingen het bijbehorende verslag of de bijbehorende brief. Reeds op basis hiervan kan worden geoordeeld dat verweerder het dossier niet juist heeft bijgehouden, wat in strijd is met de dossierplicht zoals is neergelegd in artikel 7:454 BW en in artikel II.13 van de KNMG-richtlijn Gedragsregels voor artsen.

Het college acht het derde klachtonderdeel niet gegrond. De gewraakte passage uit het dossier over het afknippen van voetwratjes, is een opmerking van de huisartsenpost. Dat betekent dat deze tekst niet van verweerder afkomstig is, zodat hem van deze tekst geen verwijt kan worden gemaakt.

Nu het college twee klachtonderdelen gegrond acht, dient het college een maatregel op te leggen. Bij het bepalen van die maatregel heeft het college rekening gehouden met de ernst van de twee gegrond verklaarde klachten. Verweerder heeft zonder geldige reden geweigerd meteen (een kopie van) het dossier af te geven. Daardoor heeft verweerder goede medische zorg voor de zoon nodeloos bemoeilijkt terwijl op hem de verplichting rust deze juist te bevorderen.Daar komt bij dat verweerder in deze procedure in het geheel niet heeft gereageerd ofschoon hij daartoe meermalen in de gelegenheid is gesteld. Het college trekt daaruit de conclusie dat verweerder niet bereid is zich te verantwoorden en zich toetsbaar op te stellen, ofschoon hij daartoe wel bereid dient te zijn, zoals onder meer is verwoord in artikel I.6 van de KNMG-richtlijn Gedragsregels voor artsen. Deze feiten en omstandigheden in onderling verband bezien brengen het college tot het oordeel dat aan verweerder de maatregel van een berisping moet worden opgelegd. Deze uitspraak dient te worden gepubliceerd opdat wordt uitgedragen dat en hoe in echtscheidingssituaties in geen geval afbreuk gedaan mag worden aan een goede medische zorg voor bij een echtscheiding betrokken minderjarigen.

6. De beslissing

Het college:

-        verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond;

-        legt op de maatregel van berisping;

-        wijst de klacht voor het overige af;

-        bepaalt dat om redenen, aan het algemeen belang ontleend, de beslissing, zodra zij onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift “Medisch Contact”.

Aldus beslist door mr. R. Kluin als voorzitter, mr. E.J.M. Walstock-Krens als lid-jurist, M.F.J.M. Broekman, dr. W.F.R.M. Koch en C.L.S.M. Stuurman als leden-beroepsgenoten,

in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op

10 juni 2015 in aanwezigheid van de secretaris. 

<b> Artikel met de ingekorte uitspraak (PDF)</b>
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.