Tuchtrecht
Uitspraak tuchtcollege

Kopieën en schaduwdossiers

3 reacties

Een kopie is altijd handig, moet de huisarts hebben gedacht toen hij het dossier van een agressieve patiënt aan de nieuwe huisarts overdroeg. Het leverde hem echter een twee jaar durende tuchtprocedure op. Als je een dossier overdraagt, mag je daarna geen kopie meer houden, zo stelt de betreffende patiënt.

Het is al jaren gebruik om bij verandering van huisarts het medisch dossier, inclusief de bewaarplicht, aan de nieuwe huisarts over te dragen. Dit is van belang voor de continuïteit van zorg aan de patiënt. In deze uitspraak volgt zowel het regionaal als het centraal college deze lijn. Ze verschillen echter van mening over de vraag of een kopie van het dossier mag worden achtergehouden door de ‘oude’ huisarts zonder dat de patiënt dit weet. Het regionaal tuchtcollege oordeelt dat dit niet mag, tenzij dit nodig is voor de arts om verweer te kunnen voeren in een procedure. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts gewoon een kopie mag achterhouden, omdat er geen rechtsregel is die dat verbiedt.

Dit is bijzonder. Het Centraal Tuchtcollege legt een nieuwe norm aan zonder te verwijzen naar de praktijk of de KNMG-richtlijnen hierover. Maar ook bijzonder omdat het bewaren van een kopie zonder medeweten van de patiënt de persoonlijke levenssfeer van de patiënt aantast. De patiënt verkeert immers in de veronderstelling dat zijn medische gegevens aan de nieuwe huisarts zijn overgedragen en niet meer in een archief bij de oude huisarts rondzwerven.

Hans van Santen, huisarts
mr. Diederik van Meersbergen, jurist

Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 18 september 2012

Beslissing in de zaak onder nummer C2011.359 van A, wonende te B, appellant, klager in eerste aanleg, tegen C, huisarts, werkzaam te B, wonende te D, verweerder in beide instanties, gemachtigde mr. E.J.C. de Jong, advocaat te Utrecht.

 

1. Verloop van de procedure

A, hierna klager, heeft op 12 oktober 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen huisarts C, hierna de arts, een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 oktober 2011, onder nummer 10159, heeft dat college de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 28 juni 2012, waar zijn verschenen klager alsmede de arts, bijgestaan door mr. De Jong, voornoemd. De zaak is over en weer bepleit.

2. Beslissing in eerste aanleg

2.1. In eerste aanleg zijn de volgende feiten vastgesteld.

‘2. De feiten

Verweerder is de huisarts geweest van klager, totdat in juni 2008 de relatie met verweerder werd beëindigd en klager verweerder verzocht zijn dossier aan zijn opvolgend huisarts te sturen, hetgeen ook is gebeurd. Verweerder was ook de huisarts van de zoon van klager. In het verleden (op 13 november 2008) heeft de zoon van klager een klacht bij dit college tegen verweerder ingediend. In deze (ook in hoger beroep afgewezen) klachtprocedure trad klager op als gemachtigde van zijn zoon. Klager is ter zake van bedreiging tegen verweerder door de rechtbank veroordeeld en in hoger beroep heeft het hof op 25 november 2009 klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van 260 dagen, waarvan 155 dagen voorwaardelijk. Er loopt tegen deze uitspraak nog een cassatieberoep. Verweerder heeft bij het beëindigen van de arts-patiëntrelatie een kopie van het dossier van klager behouden, zonder daarvan aan klager mededeling te doen. Tijdens de klachtprocedure van de zoon van klager heeft verweerder het dossier van klager naar zijn toenmalige advocaat gezonden, die het dossier vervolgens als bijlage bij een brief aan het college van 19 augustus 2009 in het geding heeft gebracht.’

 

2.2. De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer hielden volgens het regionaal tuchtcollege het volgende in.

‘3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager beklaagt zich erover dat verweerder na de beëindiging van de arts-patiëntrelatie buiten zijn medeweten en toestemming een kopie van zijn dossier heeft behouden en openbaar heeft gemaakt door het dossier in het geding te doen brengen in een klachtzaak van zijn zoon tegen verweerder. Ter zitting heeft klager nader gesteld dat verweerder het dossier ook niet naar zijn advocaat had mogen sturen.

 

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft het dossier van klager naar zijn advocaat gezonden, omdat klager in de klachtzaak van zijn zoon ook zelf bij repliek over het handelen van verweerder jegens hem, klager, klaagde. Ter zitting heeft de advocaat betoogd dat besloten is niets met dit dossier te doen; het dossier is echter ten onrechte door de toenmalige advocaat overgelegd, geheel buiten verweerder om. Verweerder had een wettelijke bewaarplicht. Hij heeft een kopie van het dossier moeten behouden. Bovendien heeft hij het behouden om zich zo nodig tegen klachten van klager te kunnen verdedigen. Verweerder voelde zich ernstig bedreigd; de bedreiging is ook geobjectiveerd door de uitspraken van de rechtbank en het hof.’

2.3. Het regionaal tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

‘5. De overwegingen van het college

Eerst ter zitting heeft verweerder doen stellen dat het dossier van klager geheel buiten verweerder om door de toenmalige advocaat van verweerder kennelijk bij vergissing in het geding is gebracht. Het college acht het aannemelijk dat dit inderdaad zo is gegaan, omdat in de aanbiedingsbrief wel melding wordt gemaakt van een aantal bijgevoegde stukken, maar het dossier van klager daarbij niet wordt genoemd. Het moet er daarom voor gehouden worden dat inderdaad het dossier abusievelijk en ten onrechte zonder opdracht daartoe van verweerder door zijn (toenmalige) advocaat in het geding is gebracht. Een dergelijke fout kan verweerder niet tuchtrechtelijk worden verweten. Klager heeft daarop ter zitting nader gesteld dat verweerder de ten onrechte door hem bewaarde kopie van het dossier niet naar zijn advocaat had mogen zenden. Het college zal, voor zover sprake is van wijziging van de klacht, deze wijziging toelaten, nu het verweer waaruit de wijziging van de klacht voortvloeit eerst ter zitting is gevoerd. Het college overweegt in de eerste plaats dat het in beginsel niet is toegestaan om buiten medeweten van de patiënt een kopie van het dossier te behouden, nadat de betrokken patiënt is overgedragen aan een andere arts. Verweerder beroept zich ten onrechte op zijn bewaarplicht, die immers was overgegaan op de hem opvolgend arts. Verweerder kan zich echter wel beroepen op het verdedigingsbeginsel. In de klachtzaak van de zoon van klager had klager zich immers ook beklaagd over het medisch handelen van verweerder jegens klager zelf, zodat verweerder er ernstig rekening mee moest houden dat klager tegen hem een klacht zou indienen en hij dientengevolge het dossier te zijner verdediging nodig zou kunnen hebben. Verweerder had in beginsel aan klager moeten melden dat hij op grond van het verdedigingsbeginsel een kopie van het dossier had behouden, maar gelet op de ernstige bedreiging waaraan verweerder blootstond, kan hem dit niet worden verweten. Tot slot kan verweerder niet worden verweten dat hij het dossier van klager naar zijn toenmalige advocaat heeft gezonden. Nu klager, zoals gezegd, ook over het medisch handelen van verweerder jegens hemzelf had geklaagd, kan het opsturen van het dossier van klager naar de advocaat van verweerder als een redelijke handeling ten behoeve van zijn verdediging worden aangemerkt. Het college concludeert dat alle klachten ongegrond zijn.’

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

3.1. Voor de beoordeling van het
hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vastgesteld door het regionaal tuchtcollege en hiervoor zijn weergegeven onder 2.1.

4. Procedure in hoger beroep

4.1. In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

5. Beoordeling van het hoger beroep

5.1. De klacht is als volgt samen te vatten.

Tussen het moment dat klager de praktijk van de arts had verlaten (in juni 2008) en diens bedreiging van de arts (op 11 december 2008) waarvoor klager is veroordeeld, zit een periode van zes maanden. In die zes maanden is niets gebeurd wat rechtvaardigt dat de arts het medisch dossier bewaart. De arts heeft dat dossier vervolgens in strijd met zijn geheimhoudingsplicht aan zijn advocaat gezonden, die het op zijn beurt ten onrechte heeft overgelegd in de tuchtzaak tussen de arts en de zoon van klager.

5.2 Bij de beoordeling van de klacht stelt het college het volgende voorop. Ingevolge artikel 7:454 lid 1 BW dient de hulpverlener aantekening te houden van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de ten aanzien van hem uitgevoerde verrichtingen. Deze verplichting dient er toe een goede hulpverlening mogelijk te maken en is bovendien van belang voor de overdracht van de behandeling aan andere hulpverleners en voor toekomstige behandelingen. Daarnaast is het belang van het medisch dossier gelegen in de noodzaak de behandeling te beoordelen in geval van aansprakelijkstellingen en tuchtprocedures. Op grond van artikel 7:454 lid 3 BW rust op de hulpverlener een bewaarplicht ten aanzien van dit dossier.

5.3 Wanneer een patiënt de behandelingsovereenkomst met de hulpverlener beëindigt, eindigt daarmee niet de bewaarplicht; de patiënt heeft dan niet het recht om zelf over het dossier te beschikken. Hem komt slechts inzage in en afschrift van bescheiden toe op grond van artikel 7:456 BW, met in achtneming van de daarin genoemde beperking.

Dat neemt niet weg dat uit de zorg van een goed hulpverlener kan voortvloeien dat het dossier aan zijn opvolger wordt overgedragen of dat met dat doel een kopie aan de patiënt ter hand wordt gesteld. Verstrekking aan een andere hulpverlener is ingevolge artikel 7:457 BW slechts toegestaan met instemming van de patiënt. Op de opvolgende hulpverlener rust een bewaarplicht ten aanzien van het aan hem verstrekte dossier. Geen rechtsregel brengt echter mee dat het de vorige hulpverlener is verboden een afschrift van dat dossier te bewaren. De wetsgeschiedenis biedt daarvoor geen aanknopingspunt en ook de zorg van een goed hulpverlener dwingt niet tot die conclusie. De vorige hulpverlener is echter in beginsel niet langer bevoegd van dat dossier gebruik te maken, en ook voor dit schaduwdossier geldt dat de voormalige patiënt op grond van artikel 7:455 lid 1 BW in beginsel kan bewerkstelligen dat daaruit gegevens worden verwijderd.

5.4 De regel dat de vorige hulpverlener niet bevoegd is van het schaduwdossier gebruik te maken, kan uitzondering lijden in geval van aansprakelijkstellingen of tuchtprocedures. Het in art. 6 EVRM vervatte recht op een eerlijk proces rechtvaardigt dat hij zijn zwijgplicht doorbreekt indien en voor zover dat in het belang van een goede verdediging noodzakelijk is. Dat betekent dat hij het dossier kan raadplegen en daarvan zonder toestemming van de patiënt een afschrift aan zijn raadsman kan sturen. Als de hulpverlener voor zijn verweer echter gebruik wil maken van gegevens die op een ander dan de klager betrekking hebben, dan moet de betreffende persoon voor die toezending toestemming geven, tenzij sprake is van een noodtoestand of andere bijzondere omstandigheden die afwijking van die regel kunnen rechtvaardigen.

5.5 In dit geval heeft de arts het medisch dossier van klager aan zijn advocaat gezonden zonder dat al sprake was van een aansprakelijkstelling of klacht door klager. Wel had klager namens zijn zoon een klacht tegen de arts ingediend, waarin mede verwijten werden gemaakt die de behandeling van klager zelf betroffen. Dat alles gebeurde nadat klager bij vonnis van de politierechter van 27 maart 2009 was veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 260 dagen waarvan 155 dagen voorwaardelijk wegens bedreiging van de arts. Nadat hij deze veroordeling had uitgezeten, heeft hij de arts kort voor het verlaten van de praktijk (en kort voor het indienen van de klacht van de zoon) meegedeeld dat ergere dingen zouden gaan gebeuren als hij niet werd geholpen als hij dat wilde. In een telefonisch contact heeft klager de arts nog laten weten dat de oorlog goed zou beginnen als hij uit de praktijk weg zou moeten. Klager heeft dat de arts vervolgens ook schriftelijk meegedeeld. In deze periode hebben zich nog verschillende andere incidenten voorgedaan die de arts begrijpelijkerwijze aan klager toeschrijft en die hij als bedreigend heeft ervaren voor zichzelf en zijn gezin. Onder deze uitzonderlijke omstandigheden acht het college het te billijken dat ook het medisch dossier van klager aan de advocaat van de arts is toegezonden zonder dat klager daar toestemming voor is gevraagd.

5.6 De advocaat van arts heeft, ook zonder toestemming van klager, gebruikgemaakt van diens medische gegevens voor de verdediging van de arts in een procedure bij het regionaal tuchtcollege in het kader van een door de zoon van klager ingediende klacht. Tussen partijen staat vast dat dit is gebeurd zonder instemming of opdracht van de arts, en ook zonder diens medeweten. Om die reden treft de arts daarvan evenmin een tuchtrechtelijk verwijt.

6. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

- verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. A. Smeeïng-van Hees en mr. M. Zandbergen, leden-juristen, F.M.M. van Exter en M.G.M. Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten, en mr. B.J. Broekema-Engelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 september 2012.

<b>PDF van de volledige tekst van de uitspraak</b>

Zie ook de brief van Kees van Sichem over dossiers bewaren, met commentaar van Aart Hendriks, op blz. 2488.

agressie & geweld agressie tegen artsen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • R.J.C. Norg

    huisarts, HAELEN

    Het Centraal Tuchtcollege bewandelt hier een verstandige lijn: zorgverleners behoeven niet allerlei toeren uit te halen om hun systemen (en geheugen) te wissen (hetgeen inderdaad bij veel systemen niet goed kan); verweer tegen procedures (die nog in...gesteld kunnen worden tot ruim na de overstap!) blijft mogelijk (het verdedigingsbeginsel blijft intact); en de regel dat een kopie van het dossier bewaard mag worden, maar niet gebruikt, is voldoende waarborg voor de bescherming van de privacy. Als dat niet voldoende geacht wordt, moeten we ons ernstig afvragen of we echt toewillen naar een systeem dat allees benadert vanuit wantrouwn i.p.v. vertrouwen. (Bovendien bestaan voor misbruik nog andere correctiemechanismen)

    Tenslotte: Waarom mag een ziekenhuis wel een dossier bewaren als iemand verhuist of overstapt naar een ander ziekenhuis, en een huisarts geen dossier bewaren van zijn/haar eigen handelen?

  • B.L Aalbers

    co-assistent, Utrecht

    Met andere woorden, er moeten regels over komen... Lijkt me niet zo moeilijk om in een wetboek te zetten dat 'een kopie van het dossier houden niet is toegestaan tenzij er een procedure loopt waarvoor dit noodzakelijk is om verweer te kunnen voeren'.... Toch?

  • R.V.E. Verhaart

    huisarts, SPIJKENISSE

    een 2-tal opmerkingen: het is nog steeds onmogelijk om de inhoud van het dossier uit je eigen geheuhen te poetsen en bij ons informatiesysteem is het nog steeds onmogelijk om de patiënt definitief te verwijderen, dus op beide plaatsen blijft altijd e...en copie staan

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.