Huisarts wil geen euthanasie uitvoeren bij dementie
Plaats een reactieTijdens een gesprek in 2013 heeft klaagster de beklaagde huisarts een euthanasieverklaring overhandigd met een dementieclausule. Ruim tien jaar later heeft zij tweemaal per mail een herziene versie hiervan naar de huisarts verstuurd. In januari 2022 werd klaagster telefonisch duidelijk gemaakt dat de artsen in de praktijk geen euthanasie uitvoeren bij dementie. Volgens klaagster heeft de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door haar niet te informeren hierover.
Ten aanzien van de euthanasieverklaring uit 2013 heeft de huisarts volgens het college niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, omdat de richtlijnen destijds zeer terughoudend waren over euthanasie bij dementie. Anders ligt dit bij de aanvullende euthanasieverklaringen van 2020 en 2022.
Hierin heeft klaagster (wederom) het verzoek om euthanasie bij dementie expliciet vermeld. Op dat moment was, in tegenstelling tot in 2013, euthanasie bij dementie, onder strenge voorwaarden, wél mogelijk. De huisarts had klaagster dan ook moeten vertellen niet te zullen meewerken aan een euthanasieverzoek bij dementie. De huisarts heeft van deze klacht geleerd en wijzigingen in de praktijk ingevoerd om de communicatie rondom het levenseinde te verbeteren. Daarom volstaat het college met een gedeeltelijke gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel.
Elke week selecteren KNMG-juristen opvallende uitspraken in het gezondheidsrecht. Een volledig overzicht kunt u vinden op medischcontact.nl/recht. Tegen uitspraken van regionale tuchtcolleges kan tot zes weken na de uitspraak nog hoger beroep worden aangetekend.
Meer tuchtrecht:- Er zijn nog geen reacties