Tuchtrecht
Eva Nyst Anneloes Rube
6 minuten leestijd
Tuchtrecht

Huisarts mocht verwijsbrief niet meegeven aan echtgenoot patiënt

6 reacties
Getty Images
Getty Images

In de ene envelop zat de verwijzing voor relatietherapie voor hem, in de andere die voor haar. De POH-ggz had de brieven samen in één grote envelop gedaan. De echtgenoot haalde die brief op bij de praktijk. Maar zijn vrouw diende een klacht in tegen de huisarts, omdat de arts zijn beroepsgeheim zou hebben geschonden. De huisarts was zich van geen kwaad bewust. Hij had alleen maar ondertekend, was onder andere zijn verweer. Maar het tuchtcollege geeft zijn patiënte gelijk.

De huisarts had haar moeten vragen of ze de verwijzing überhaupt wel wilde en of zij het goed vond dat haar echtgenoot ook haar verwijsbrief zou meenemen. Want nu schond hij het beroepsgeheim. Door de ondertekening van de brieven nam hij de verantwoordelijkheid voor de inhoud.

Daarbij is hij als huisarts aan te spreken op de manier waarop in zijn praktijk verwijsbrieven worden overhandigd. Het feit dat de enveloppen dichtgeplakt waren, maakt dit niet anders. De passage ‘problemen met ziekte partner: borderline’ in de verwijsbrief van de man had zijn vrouw problemen opgeleverd in de echtscheidingsprocedure. Deze diagnose was bij haar nooit gesteld. In de verwijsbrief komt onvoldoende naar voren dat dit slechts ‘een soort van subjectieve werkaantekening was van een andere huisarts, genoteerd tijdens een consult met de echtgenoot’, stelt het tuchtcollege. De huisarts heeft na dit voorval meerdere gesprekken met klaagster gevoerd en zijn excuses aangeboden. Ook heeft hij een VIM-melding (Veilig Incidenten Melden) gedaan en de werkwijze in zijn praktijk aangepast. Hij krijgt een waarschuwing. Het college heeft de indruk dat deze manier van opstellen en ondertekenen van verwijsbrieven in de dagelijkse praktijk vaker voorkomt en biedt daarom deze beslissing ter publicatie aan.

Eva Nyst, journalist

mr. Anneloes Rube, adviseur gezondheidsrecht

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag d.d. 4 mei 2021

Volledige uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van A, wonende te B, klaagster, tegen C, huisarts, werkzaam te B, beklaagde, gemachtigde: mr. M. van Eeden, werkzaam te Utrecht.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 10 november 2020;
  • het verweerschrift.

1.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
1.3 De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 23 maart 2021. De partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. Beklaagde werd bijgestaan door zijn waarnemend gemachtigde mr. D. Benamari.

2. De feiten

2.1 Klaagster en haar man waren sinds enkele jaren patiënt in de praktijk van beklaagde, die als huisarts werkzaam is. Op 10 augustus 2020 heeft de echtgenoot van klaagster twee verwijsbrieven afgehaald in de praktijk. In de ene verwijsbrief wordt klaagster, en in de andere wordt de echtgenoot verwezen. Beide brieven betroffen een verwijzing voor relatietherapie. De in de praktijk werkzame Praktijkondersteuner huisartsenzorg geestelijke gezondheidszorg (verder: POH-GGZ) had de beide verwijsbrieven opgesteld op verzoek van de echtgenoot van klaagster. Beklaagde heeft de brieven ondertekend. De assistente van de praktijk heeft de twee brieven meegegeven aan de echtgenoot van klaagster, toen hij deze in de praktijk kwam halen. De brieven zaten in twee afzonderlijke, dichtgeplakte enveloppen. Klaagster en haar echtgenoot waren in de voorgaande jaren ook al eens verwezen voor relatietherapie.

2.2 De verwijsbrief waarin klaagster wordt verwezen voor relatietherapie vermeldt - voor zover hier relevant - : “[..] Pte is in het verleden bekend [aanpassing van verschrijving door College] in de praktijk ivm depressieve klachten met een vermoeden van persoonlijkheidsstoornis. [..]” Tevens zijn journaalregels uit het patiëntendossier van klaagster (betrekken hebbend op de periode 2016-2018) in de verwijsbrief opgenomen onder de episode “Depressieve klachten met persoonlijkheidsstoornis”. In die journaalregels staat onder meer vermeld: “E Depressieve klachten met persoonlijkheidsstoornis”, en “C praktijk psychiatrie” en “C uitgaand [Verwijsbrief – psychiatrie], en “C Dokterspost : Depressie Wil vw specialistische GGZ: gaat nog niet zo goed. Relatie gaat wat beter,”. Op de S-regel staat vervolgens vermeld: “maar stemmingsklachten staan nu op de voorgrond. Psycholoog stelt ook persoonlijkheidsonderzoek voor”. Tevens staat vermeld; “V psychiatrie”.

2.3 De verwijsbrief waarin de echtgenoot voor relatietherapie wordt verwezen bevat een episode met journaalregels uit het patiëntendossier van de echtgenoot uit juni 2020. Daarin staat onder de S-regel genoteerd hetgeen de echtgenoot, die opnieuw met relatietherapie wilde starten, kennelijk aan de POH-GGZ heeft verteld tijdens een intake. De episode waaronder deze anamnese is vermeld, luidt: “Problemen met ziekte partner: borderline.”

3. De klacht

Klaagster verwijt beklaagde, zakelijk weergegeven, allereerst (i) dat hij zonder toestemming van klaagster verwijsbrieven heeft gemaakt waarin medische informatie staat vermeld die haar betreft en dat hij die brieven heeft laten meegeven aan haar echtgenoot. Zodoende heeft beklaagde zijn beroepsgeheim geschonden. Voorts verwijt zij beklaagde (ii) dat in de verwijsbrief van haar man een diagnose over haar staat vermeld, te weten ‘borderline’, terwijl deze diagnose nooit bij haar is gesteld. Dit alles klemt temeer nu juist deze informatie door de (inmiddels) ex-echtgenoot is gebruikt tijdens de echtscheidingsprocedure.

4. Het standpunt van beklaagde

Beklaagde heeft primair een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van de klachten dan wel de ongegrondheid van de klachten omdat beklaagde geen persoonlijk verwijt valt te maken. Hij heeft immers niet zelf de verwijsbrieven opgesteld en evenmin heeft hij de brieven zelf aan de echtgenoot meegegeven.

Subsidiair heeft beklaagde de klachten en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Het College stelt allereerst vast dat klaagster ontvankelijk is in haar klachten. De beklaagde heeft weliswaar niet zelf de brieven opgesteld en deze niet zelf aan de echtgenoot overhandigd, maar hij heeft door ondertekening van de verwijsbrieven verantwoordelijkheid genomen voor de verwijzing en voor de inhoud ervan. Ook is hij als huisarts verantwoordelijk voor de wijze waarop in zijn praktijk de door hem ondertekende verwijsbrieven worden verstrekt. Ter zitting heeft gemachtigde van beklaagde dit ook ingezien en daarop heeft zij het niet-ontvankelijkheidsverweer ingetrokken.

5.2 Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel (i) (schending beroepsgeheim) overweegt het College als volgt. Hoofdregel is dat een arts een beroepsgeheim heeft en dit niet dan met toestemming van de patiënt mag doorbreken. Door in dit geval zonder klaagsters toestemming de verwijsbrieven mee te geven aan haar echtgenoot, heeft beklaagde zijn beroepsgeheim geschonden. Beklaagde heeft zonder toestemming van klaagster een derde de gelegenheid gegeven kennis te nemen van haar medische gegevens. Het feit dat de enveloppen dichtgeplakt waren, maakt dit niet anders. Beklaagde heeft daarbij nagelaten te verifiëren of klaagster een verwijzing wenste en of zij er mee instemde dat haar echtgenoot ook haar verwijsbrief zou meenemen terwijl in die brief episodes uit haar medisch dossier stonden opgenomen, met alle gevolgen van dien voor klaagster. Dit betekent dat dit klachtonderdeel slaagt.

5.3 Het tweede klachtonderdeel (ii) richt zich tegen de inhoud van de verwijsbrief die haar echtgenoot betreft, omdat in die brief in de episode de term ‘borderline’ staat vermeld en dit patiënte zelf betreft. Hierover overweegt het College als volgt. Hetgeen de echtgenoot zelf met zijn huisarts heeft besproken en onder de S-regel (anamnese) in zijn dossier is opgenomen, mag uiteraard worden opgenomen in zijn verwijsbrief. Er valt beklaagde echter een verwijt te maken van het feit dat hij in de episode “Problemen met ziekte partner: Borderline” het woord ‘borderline’ heeft laten staan en dit door ondertekening van de brief heeft gefiatteerd. Het probleem met het gebruik van het woord ‘borderline’ in de episode is dat niet in één oogopslag duidelijk is dat ‘borderline’ niet bedoeld is als diagnose. De gemiddelde lezer zal dit wél als diagnose interpreteren, met alle gevolgen van dien voor klaagster. Uit de verwijsbrief van de man komt onvoldoende duidelijk naar voren dat ‘borderline’ slechts een soort van subjectieve werkaantekening was van een andere huisarts, genoteerd tijdens een consult met de echtgenoot. Anders gezegd het is onvoldoende duidelijk dat ‘borderline’ geen diagnose is die betrekking heeft op klaagster. Ter zitting en in de stukken heeft klaagster uiteengezet - en dit is door beklaagde niet betwist - dat zij noch binnen de huisartspraktijk, noch door de psychiater die zij in de periode 2016-2018 bezocht, óóit met borderline is gediagnosticeerd.

Het voorgaande betekent dat ook dit klachtonderdeel gegrond is.

Het College stelt vast dat beklaagde na dit voorval meerdere gesprekken met klaagster heeft gevoerd en daarin zijn excuses heeft aangeboden. Ook heeft beklaagde een VIM-melding gedaan en de werkwijze in zijn praktijk op dit punt aangepast.

5.4 De conclusie is dat beklaagde in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij ten opzichte van klaagster behoorde te betrachten. Het College vindt oplegging van onderstaande maatregel passend. Nu deze manier van opstellen en ondertekenen van verwijsbrieven naar de inschatting van het College in de dagelijkse praktijk vaker voorkomt, zal deze beslissing worden gepubliceerd.

6. De beslissing

Het College:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt op de maatregel van waarschuwing;
  • bepaalt dat deze beslissing, nadat deze onherroepelijk is geworden, in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.

Deze beslissing is gegeven door E.P. de Beij, voorzitter, E.B. Schaafsma-van Campen, lid-jurist, H.C. Baak, B. van Ek, I. Weenink, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2021.

Meer tuchtrecht
Tuchtrecht privacy beroepsgeheim
  • Eva Nyst

    Eva Nyst werd geboren in Australië en groeide op in Middelburg. Ze studeerde filosofie en theologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte twee jaar als journalist bij De Volkskrant. Van 2001 tot 2022 was ze in dienst bij Medisch Contact. Sindsdien is zij werkzaam bij de KNMG als beleidsadviseur.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • A. G?bel

    Huisarts, Amstelveen

    Het pijnlijke aan dit soort zaken is dat je als arts je hele werkzame bestaan bezig bent om vol goede moed mensen zo goed mogelijk te HELPEN. Dat is het enige doel waarom we dit werk zijn gaan doen..
    En het resultaat is dan dat je door de tuchtrecht...er wordt gestraft omdat je iets niet goed in een envelop hebt gedaan. We zijn werkelijk enorm kwetsbaar in deze krankzinnige wereld waarin mensen de oorzaak van hun eigen ellende maar wat graag bij iemand anders neerleggen.

    Hoe mooi zou het zijn dat er tuchtrecht komt waarbij artsen kunnen klagen over patiënten. Waarbij wij een klacht kunnen indienen tegen rancuneuze, nare mensen, die dan berispt worden, of doorgehaald in het register van rancuneuze zeurpieten.

  • G. Roorda

    Huisarts, Delft

    Schandalig dat de tuchtrechter zich weer voor het karretje laat spannen van een gefrustreerde persoon met sociale problemen die op een redeloze, rancuneuze en nutteloze manier iemand de schuld probeert te geven van haar problemen. Iemand die op geen ...enkele manier verantwoordelijk gehouden kan worden voor die problemen.

    Bovendien, in wélk opzicht draagt dit bij aan kwaliteitsverbetering van de zorg?
    Je zou door de telefoon getrokken worden, en terecht, als je voortaan zegt ‘nee mevrouw, ik heb geen garantie of jullie huwelijk wel goed is, uw man moet écht zelf langskomen voor zijn verwijsbrief!’

  • J.A. Bruggers

    huisarts, Groningen

    Natuurlijk, het staat dicht bij de veldnorm, wij worden gek van alle verzoeken om briefjes en dit zou mij zeker ook kunnen overkomen. Dan heb je stomme pech dat, na alle gesprekken, excuses, verbeteringen etc etc iemand kennelijk zo rancuneus is dat ...ze je een tuchtklacht aandoet.
    Maar anderzijds: ons HIS werkt zo dat de E-regel met de al dan niet voorlopige conclusie letterlijk in de diagnoselijst terecht komt. Die vervolgens ongefilterd met alle verwijzingen weer meegaat. Dat kan ook gewoon echt niet, "borderline persoonlijkheidsstoornis" is een nogal beladen diagnose die niet zomaar per ongeluk even de wereld in geholpen moet worden.

  • T. Müller

    Uroloog, Drachten

    Wat ik zo fantastisch vindt: al die energie mocht de pret niet drukken: meerdere gesprekken, excuses gemaakt, wekwijze aangepast en „veilig“ (de tranen komen van zo veel moois) incident melden en toch „gewaarschuwd“. Wat was er gebeurd zonder dit ple...chtig berouw ? Doorhaling ? En inderdaad: dit komt vast vaker voor. Dus het gedrag van de collega staat dicht bij de veldnorm. Voor een briefje dat bij de soort-van-verkeerde terechtkomt waar iets onwelgevalligs in staat. Veel te streng.

  • G.M. Veenstra

    Waarnemend huisarts

    Een zoveelste zaak waarin (medische) gegevens worden gebruikt in een ( persoonlijke) rechtszaak/scheiding. Geen wonder dat een patiënt hierna op zoek gaat naar een zondebok nadat ze daar hinder door heeft ervaren. Vaak een emotioneel gedreven actie, ...niet geheel onbegrijpelijk.. maar waarbij de actie van de huisarts zelf vermoedelijk niks te maken heeft met de persoonlijke situatie cq de scheiding zelf. Uiteraard ( zoals vaak achteraf) is beoordeling en commentaar terecht… maar beoordeling en workflow in praktijk zijn helaas verschillende zaken. Het lijkt op den duur verstandig om eerst een aantal jaren rechten te studeren voordat je als huisarts veilig aan de slag kan ipv bezig te zijn met ‘ zorg’… ik voel in het algemeen (erg) weinig bescherming van de zorg professional zelf. ( nog losstaand van de de continue stroom informatie verzoeken van diverse (letsel) advocaten die ook nog eens iedere drie maanden het riedeltje opnieuw opvragen. Als we ons nou eens konden focussen op ‘ zorg’..

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.