Tuchtrecht
Eva Nyst Sjaak Nouwt
8 minuten leestijd
Tuchtrecht

Huisarts legde ten onrechte geen spoedvisite af

6 reacties
Getty images
Getty images

Om 15.45 uur belt een 57-jarige patiënt naar de huisarts met klachten als druk onder het borstbeen, koude vingers, transpireren en tintelingen in de armen. Hij spreekt de assistente en is erg ongerust. De assistente wil de patiënt doorverbinden met de huisarts, maar die is telefonisch in gesprek. De huisarts doet nog een consult voor ze de man om 16.22 uur terugbelt. Voice­mail.

Een reeks belpogingen volgt, er is geen ander nummer beschikbaar en de arts doet navraag of bij 112 een ­melding is binnengekomen. De arts bespreekt met de assistente of zij een spoedvisite zal afleggen en neemt ­nogmaals de klachten van patiënt met de assistente door. De arts denkt aan buikklachten.

Ze gaat niet bij de patiënt langs. Om 17.24 uur doet de huisarts de laatste belpoging. Begin van de avond wordt de patiënt door familie thuis op de bank overleden aangetroffen. Zijn zus dient een klacht in. Ze verwijt de huisarts dat ze nalatig en niet adequaat heeft gehandeld. ­Achteraf had zij kunnen zeggen: ‘Ja, ik ga ernaartoe’, aldus de huisarts. De tuchtrechter is van mening dat zij inderdaad een spoedvisite had moeten afleggen, gelet op de aard van de klachten, de leeftijd van de patiënt en het niet kunnen bereiken van de patiënt. Omdat de arts in de praktijk maatregelen heeft getroffen, zodat een assistente bij spoedklachten sneller met de huisarts kan overleggen, kan volgens het college worden volstaan met een waarschuwing.

Eva Nyst, journalist

mr. Sjaak Nouwt, adviseur gezondheidsrecht

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam d.d. 25 mei 2021

Volledige uitspraak

Beslissing naar aanleiding van de op 14 december 2020 binnen­gekomen klacht van A, wonende te B, klaagster, tegen C, arts, werkzaam te B, verweerster, gemachtigde mr. T.A.M. van Oosterhout, advocaat en verbonden aan VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1. De procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

  • het klaagschrift met de bijlagen;
  • het verweerschrift met de bijlagen;
  • de correspondentie met betrekking tot het vooronderzoek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is op 23 april 2021 op een openbare zitting behandeld.

Partijen waren aanwezig. Verweerster werd bijgestaan door mr. Van Oosterhout voornoemd.

2. De feiten

2.1. Verweerster is werkzaam als huisarts en sinds 2010 vaste waarneemster in de praktijk, waar de broer van klaagster als patiënt stond ingeschreven.

2.2. Op 15 november 2020 heeft de broer van klaagster (hierna: patiënt) om 15:45 uur telefonisch contact opgenomen met de praktijk en de assistente van de huisartsenpraktijk gesproken. Naar aanleiding van het telefoongesprek met patiënt heeft de assistente in het dossier van patiënt genoteerd:

“15-5-2020

(…)

S Tel: nu ruim een half uurdruk onder het borstbeen koude vingers, transpireren, tintelingen beide armen geen spanningen maar maakt zich nu toch erg ongerust

(…)”.

2.3. Nadat doorverbinden met verweerster, die bezig was met een telefonisch consult in een andere kamer, niet lukte, heeft de assistente de klachten van patiënt verder uitgevraagd. Daarna heeft de assistente, die geen alarmsymptomen hoorde, patiënt als eerstvolgende op de terugbellijst van verweerster geplaatst.

2.4. Na afloop van het telefonisch consult dat verweerster voerde toen patiënt de praktijk belde, heeft zij eerst een andere patiënt fysiek op haar spreekuur gezien, voordat zij het terugbelverzoek zag. Verweerster heeft patiënt daarna voor de eerste keer telefonisch proberen te bereiken om 16:22 uur.

2.5. Toen dat niet lukte, heeft verweerster patiënt vervolgens nog twee keer kort na elkaar proberen te bereiken. In het dossier van patiënt staat genoteerd:

“ 15-5-2020

(…)

6 keer gebeld, steeds voicemail, ook geen ander nr. beschikbaar, [naam assistente] zal nog paar keer proberen op volgende 1,5 uur diverse belpogingen,

Navraag as: klonk niet cardiaal, niet op borst maar op borstbeen, tintelingen beide armen, mn bij liggen, niet bleek of grauw, niet zie,

Navraag 112 daar ook geen melding gedaan. Voicemail door [naam assistente] ingesproken

(…)”.

2.6. Om 17:24 uur is door de praktijk van verweerster voor de laatste keer geprobeerd telefonisch contact te krijgen met patiënt. Verweerster heeft geen andere acties ondernomen. Een ander telefoonnummer of andere contactgegevens waren niet in het dossier van patiënt opgenomen.

2.7. Aan het begin van de avond is patiënt door familie thuis op de bank overleden aangetroffen.

2.8. In het verslag van de verrichte obductie staat genoteerd:

“(…)

Pathologisch onderzoek

(...)

Klinische gegevens

Thuis op de bank gevonden. Praktijk gebeld; druk onder het borstbeen op en af. Meer houdingsafhankelijk, tintelingen beide armen. Oorzaak overlijden? Cardiaal?

(…)

Conclusie:

Definitieve PA-diagnosen:

1.   Hart met linkerventrikelhypertrofie (690 gram) en dilatatie van linker- en rechterventrikel.

  • linker coronairarterie, afdalende oppervlakkige tak, geoccludeerd op ongeveer 2 cm van de origo.
  • myodardinfarct, hoog linkerventrikel voorwand, enkele maanden oud.

2. 2-tal kleine hemagiomen in de lever (1x subcapsulair, 1x naast tak vena porta)

3. overige lichaamssectie geen bijzonderheden.

Epicrise:

Het betreft een 57 jaar oud geworden man die bij obductie occlusie van de afdalende tak van de linker coronairarterie laat zien op basis geruptureerde atherosclerotische plaque in het verleden. Dit heeft geleid tot een myocardinfarct van tenminste enkele maanden oud. Recente ischemie werd niet aangetoond, hiervoor is echter geen morfologisch substraat binnen 6 uur zichtbaar.

Waarschijnlijk is er sprake geweest van een nieuw ischemisch cardiaal event wat heeft geleid tot het overlijden. Dit kunnen wij echter morfologisch niet aantonen.

De overige lichaamssectie toonde geen afwijkingen die het overlijden kunnen verklaren.

(…)”.

2.9. Na het overlijden van patiënt heeft verweerster een Veilig Incident Melden (VIM) melding gedaan en in overleg met de VIM-commissie een calamiteitenmelding gedaan. Met een lid van de calamiteitencommissie is verweerster naar de familie van patiënt gegaan om het rapport toe te lichten en uit te leggen.

3. De klacht en het standpunt van klaagster

3.1. De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster door nalatig en niet adequaat handelen en na negen onbeantwoorde terugbelacties geen enkel ander initiatief heeft genomen om na de gemelde klachten door patiënt een juiste hulpdienst in te schakelen.

3.2. Ter onderbouwing van haar klacht stelt klaagster dat pas na 36 minuten actie is ondernomen en een arts niet zomaar mag afgaan op de bevindingen van een assistente. Ter zitting heeft klaagster nog naar voren gebracht dat met deze assistente altijd in conclaaf moest worden gegaan om een afspraak bij een huisarts te krijgen; wellicht heeft haar broer dat die bewuste dag ook moeten doen, aldus klaagster.

4. Het standpunt van verweerster                                                                            

4.1. Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.

4.2. Ter onderbouwing van haar verweer stelt verweerster dat zij door de klacht beschreven in de S-regel van de notitie in het medisch dossier van patiënt bezorgd was en geprobeerd heeft contact met hem op te nemen. Zij had patiënt graag zelf willen spreken en zelf antwoorden willen krijgen. Volgens verweerster maakt het voor het totaalbeeld uit hoe je de vraag stelt. Toen het niet lukte patiënt te bereiken, is zij naar de assistente teruggegaan om de klachten uit te vragen en heeft zij ook informatie ontvangen die niet in de S-regel was opgenomen. Volgens verweerster heeft zij letterlijk met de assistente besproken of zij moest overwegen een spoedvisite af te leggen of niet en heeft zij nogmaals de klachten van patiënt met de assistente besproken. De conclusie dat sprake was van buikklachten kwam van verweerster; patiënt beschreef zijn maagkuiltje, de klachten waren niet inspanningsgebonden, maar wel houdingsgebonden, op en af, en niet sterk verdacht als cardiaal. Bij de overweging een spoedvisite af te leggen heeft verweerster gedacht wat te doen wanneer zij voor een dichte deur zou komen te staan, wat de kans geweest zou zijn dat de deur werd opengedaan als de telefoon niet werd opgenomen en wat dan te doen. Achteraf had zij kunnen zeggen: ‘ja, ik ga ernaar toe’, aldus verweerster.

5. De beoordeling

5.1. Vooropgesteld wordt dat het plotselinge overlijden van patiënt een droevige gebeurtenis is. Het college heeft daar oog voor, maar de vraag die beantwoord moet worden is of verweerster ‘binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening’ is gebleven. Kort gezegd; of zij voldoende zorgvuldig en deskundig heeft gehandeld. Daar komt bij dat in het tuchtrecht persoonlijke verwijtbaarheid uitgangspunt is en dat de toetsing van het handelen van verweerster moet plaatsvinden in het licht van wat haar op het moment van haar handelen bekend was en bekend kon zijn.

5.2. Naar het oordeel van college maakt klaagster verweerster terecht een verwijt.

5.3. De door patiënt oorspronkelijk genoemde klachten (druk onder het borstbeen, koude vingers, transpireren, tintelingen beide armen), mede in aanmerking genomen de leeftijd van patiënt en het niet kunnen bereiken van patiënt, hadden verweerster moeten doen besluiten, minst genomen, een spoedvisite af te leggen.

5.4. Verweerster heeft daartoe evenwel niet besloten. In plaats daarvan heeft zij de klachten van patiënt met de assistente besproken en haar assistente gevraagd ook nog te proberen contact op te nemen met patiënt. Hoewel verweerster ter zitting heeft uitgelegd dat zij de klachten van patiënt weliswaar zelf nog had willen uitvragen, is zij uiteindelijk gerustgesteld door de nadere omschrijving van de klachten van patiënt door de assistente (klonk niet cardiaal, niet op borst maar op borstbeen, tintelingen beide armen, met name bij liggen, niet bleek of grauw, niet ziek), welke omschrijving haar duidelijk wegleidde van klachten van het hart.

Het college concludeert dat verweerster desondanks kennelijk toch nog op twee gedachten hinkte want zij liet navraag doen of een 112-melding was gedaan. Uiteindelijk heeft zij ervan afgezien patiënt te bezoeken, door haar uiteindelijke geruststelling en door haar gedachte bij wat te doen wanneer patiënt de deur niet open zou en de conclusie geen zwaarwegende reden te hebben de politie in te schakelen om de deur te laten forceren.

5.5. Nu verweerster de klachten van patiënt niet zelf heeft kunnen verifiëren, had het naar het oordeel van het college op de weg van verweerster gelegen naar aanleiding van de aanvankelijk door patiënt genoemde klachten – die daartoe noopten – in ieder geval toch poolshoogte te gaan nemen bij patiënt, zodat op dat moment en naar aanleiding van de feitelijk aangetroffen situatie verdere besluitvorming over wat te doen mogelijk zou zijn geweest.

5.6. De conclusie van het voorgaande is dat de klacht gegrond is. Verweerster heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens patiënt had behoren te betrachten.

5.7. Verweerster heeft zich in de stukken en ook ter zitting toetsbaar opgesteld en er zijn in de praktijk verbetermaatregelen genomen zodat een assistente bij spoedklachten sneller met een huisarts kan overleggen. Naar het oordeel van het college kan worden volstaan met een waarschuwing.

6. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt op de maatregel van waarschuwing.

Bepaalt voorts dat de beslissing ingevolge artikel 71 van de Wet BIG

in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en aan het tijdschrift Medisch Contact ter bekendmaking zal worden aangeboden.

Aldus beslist door: A.  van Maanen, voorzitter; D.E. de Jong, H.C. Baak en G.J. Dogterom, leden-huisarts; E. Pans, lid-jurist; bijgestaan door A. Kerstens, secretaris; en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2021 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

Meer tuchtrecht

Tuchtrecht huisartsgeneeskunde triage
  • Eva Nyst

    Eva Nyst werd geboren in Australië en groeide op in Middelburg. Ze studeerde filosofie en theologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte twee jaar als journalist bij De Volkskrant. Van 2001 tot 2022 was ze in dienst bij Medisch Contact. Sindsdien is zij werkzaam bij de KNMG als beleidsadviseur.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • praktijkhoudend huisarts, Hoorn

    Sinds wanneer is tintelingen in beide armen een teken van een ACS?
    Waarom kan ik mijn naam niet meer bij mijn reacties zetten?

  • J.B.E. Hulshof

    GGZ-arts, Wolfheze

    Eens met vorige reacties. Het staat niet vast dat de patiënt was blijven leven als de huisarts een spoedvisie had afgelegd. En de patiënt had ook zelf kunnen beslissen om 112 te bellen toen de huisarts niet meteen terugbelde (als hij toen niet al doo...d geweest was). Opeenstapeling van pech. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal helaas in de praktijk zonder dat iemand daar iets aan kan doen. Wij kunnen niet iedereen van de dood redden. De doelstelling van het tuchtrecht: bijdragen aan het voorkomen van herhaling van een situatie met een slechte uitkomst, wordt hiermee niet bereikt. Ik denk dat de aangeklaagde en veroordeelde collega een goede kans maakt op verwerping van het vonnis van het RTC, als het zou komen tot een beroepszaak bij het CTC. En er zou dan uiteraard een huisarts zitting moeten hebben in dat college.

  • P.J. Mitra

    arts en jurist, medisch adviseur, Schaijk

    Dit soort verhalen is altijd aanleiding voor veel emoties, begrijpelijk ook; alleen aan je eind komen na hulp te hebben gevraagd is vreselijk, ook als nabestaande om bij stil te staan.

    Echter, als men eerst de uitspraak zelf leest (waarin overige...ns de feiten niet alleen onder het gelijknamige kopje beschreven staan), in plaats van wat MC eruit haalt, ligt de waarheid toch een stuk genuanceerder dan de stelligheid waarmee de titel van dit artikel gepaard lijkt te gaan.

    De patiënt had blijkbaar enkele maanden eerder al een hoge occlusie in het linker coronairsysteem doorgemaakt a.g.v. een geruptureerde plaque maanden daarvoor. Gelet op het ontbreken van het benoemen van dat gegeven is dit blijkbaar niet iets geweest waarvoor de patiënt eerder al in beeld was bij zijn huisarts of een andere zorgverlener. En dus ook waarschijnlijk niet op heeft kunnen revalideren. Vervolgens heeft hij waarschijnlijk (dat kun je niet met zekerheid zeggen op basis van enkel PA met vooralsnog normaal ogend weefsel in de acute fase) nog een keer een infarct er overheen gekregen, waarschijnlijk aan dezelfde kant, wat niet ten goede komt aan de hartfunctie.

    Blijkbaar gaf de beschrijving van de klachten de assistente niet aanleiding om direct 112 te bellen, maar wel de huisarts te raadplegen. Die was in gesprek met een andere patiënt, zeker niet ongebruikelijk in de echte wereld. De indruk van spoed vanuit de assistente was blijkbaar ook niet dermate, dat de gang naar de huisarts werd gemaakt om via de deuropening de melding te doen, want de patiënt kwam op de bellijst. Eveneens niet ongebruikelijk. Bellijsten zijn niet bedoeld voor spoed, dus zo gek is het helemaal niet dat daar pas later op de dag acht op wordt geslagen, niet alleen in een overvolle praktijk. De dualiteit van het afdoen van de klachten als niet-spoed en buikgerelateerd versus de meldkamer bellen om te vragen of er iets is gemeld is te begrijpen na meerdere niet-geslaagde belpogingen; als huisarts heb je de vreselijk ondankbare taak de zin en vooral de onzin van elkaar te scheiden zonder gebruik te kunnen maken van cito lab en andere speeltjes die men in het ziekenhuis wel heeft. En je krijgt altijd het gedoe over je heen als je een verkeerde inschatting maakt, terwijl het maken van die inschatting als een 'best guess' juist hetgeen is wat je maximaal kunt doen als huisarts en waarvoor je opgeleid bent. En zelfs dan zie je in praktijk bij de cardiologie-SEH nog steeds veel patiënten waarmee niets aan de hand blijkt (costomyotendinogeen, overige niet-cardiale problemen), waarbij mensen achteraf via het eigen risico ook nog de rekening gepresenteerd krijgen voor de goede zorg die je hebt proberen te betrachten.

    De kennis en ervaring van een assistente bepaalt sterk hoe efficiënt je je praktijk kunt voeren, zonder is niet te doen en dat levert al genoeg problemen op met tekorten op de arbeidsmarkt. Het is echter niet te ontkennen, dat alles wat in de huisartspraktijk gebeurt uiteindelijk qua verantwoordelijkheid rust op de schouders van de huisarts en niet een assistente. Dat is de juridische realiteit. Tegelijkertijd zou het een zeer verkeerde beweging zijn als alle telefoontjes aan de huisarts met ook maar iets van vaagheid over mogelijke cardiale klachten allemaal een spoedvisite gaan krijgen, dat is onwerkbaar als we niet praktijken failliet willen zien gaan aan de ongezonde mix van veel te lage tarieven, veel te hoge werkdruk en klachten vanuit niet op tijd geholpen patiënten. En om ze nu allemaal met een gele bus naar het ziekenhuis te sturen, daar zit ook niemand op te wachten.

    Tuchtrecht dient niet als tik op de vingers, maar voor de beroepsgroep om van te leren en te voorkomen. Daarbij is het nog maar de vraag of in casu een spoedbezoek van de huisarts binnen een half uur (immers: voor sneller is er 112) werkelijk een verschil had gemaakt. De volledige feiten worden natuurlijk maar beperkt in een uitspraak opgenomen, maar het lijkt erop dat het college vanuit pragmatiek ook prima tot een uitspraak zonder maatregel had kunnen komen. Althans ik zie niet in hoe deze uitspraak werkelijk tot verbetering van de huisartsenzorg gaat leiden, tenzij we beogen alle onzin met een gele taxi naar het ziekenhuis te sturen uit defensieve geneeskunde.

  • Huisarts, Streefkerk

    B. Bruijn.

    @MC, waarom kan ik mijn naam niet meer invullen boven mijn reacties?

    Ten tweede: Weer eens een tuchtuitspraak waarvan ik mij afvraag:
    - Zat er wel een full time functionerend huisarts in het college? Daar geloof ik namelijk niets v...an.
    - Mag ik de leverancier weten van de ongetwijfeld zeer goede retrospectoscoop? Mogelijk leveren die ook een prospectoscoop. Dan kan ik namelijk weten waar ik van al die niet terugbelbare personen moet gaan kijken in het vervolg.

    Tamelijk beschamend, dit.

  • W.C. Hartgers

    huisarts, Amsterdam

    Het is de vraag of een spoedvisite tot een andere uitkomst had geleid. Kennelijk is patiënt al kort na het telefoontje met de praktijk overleden. Bovendien komt het frequent voor dat patiënten bij terugbellen niet bereikbaar zijn om allerlei redenen.... Telefoon is leeg, geen beltegoed, zat net op de WC, in slaap gevallen of al op eigen gelegenheid naar de SEH gegaan enz. Het is mij zelf overkomen dat ik in een dergelijke situatie met de politie op het punt stond om de deur in te rammen bij iemand, die ook niet bereikbaar was. Net op dat moment kwam patiënte de hoek omlopen met haar hondje, die ze even was gaan uitlaten. Het is echt onmogelijk om bij elke patiënt, die niet bereikbaar is, te gaan kijken, zeker als de symptomen, zoals in deze casus niet direct alarmerend zijn. Was dat wel zo geweest zou elke assistente meteen een ambulance gestuurd hebben.

  • R. van Vollenhoven

    Reumatoloog, Amsterdam

    Onbegrijpelijk. Dit kan toch niet redelijkerwijs van de huisarts verlangd worden: persoonlijk langs te gaan bij elke patiënt die de praktijk belt en dan later niet bereikt kan worden?

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.