Tuchtrecht
Tuchtrecht

Hielpen opmerkingen van collega’s deze huisarts aan een tuchtzaak?

Uitspraak: Ongegrond

9 reacties
Getty Images
Getty Images

Deze huisarts zag op de huis­artsen­­post een man. Hij had zijn linkerwijsvinger die dag verwond met een elektrische zaag. Het waarneembericht vermeldt een flinke wond van 3 centimeter met rafelige wondranden die fors had gebloed en snijwonden in de middel- en ringvinger. Gevoel en bewegen zijn intact. De triagiste hecht de wond in opdracht van de huisarts en geeft een tetanusinjectie.

Ze adviseert de patiënt bij ontstekingsverschijnselen contact op te nemen met zijn eigen huisarts. Die moet ook het verband na een week verwijderen. Maar hoewel het advies in het dossier is opgeschreven, zegt de patiënt dat hij het nooit kreeg. Als het verband er een week later afgaat, blijkt de vinger flink ontstoken. Opvallend is dat in deze zaak twee collega’s commentaar op de aanpak op de post delen.

De eigen huisarts verbaast zich over het feit dat geen antibioticum is voorgeschreven. Een plastisch chirurg laat weten dat de wond zo gecompliceerd was dat die door een plastisch chirurg had moeten worden behandeld. Huisarts Qvinny Leemans die de zaak heeft gelezen wil daar dan graag weer iets over zeggen: ‘Dit soort uitspraken over het handelen van collega’s heeft geen enkel nut en verpest alleen maar de behandelrelatie van je collega met de patiënt. In deze zaak vraag ik me ook af of het tot een klacht gekomen zou zijn als de eigen huisarts en de specialist geen opmerkingen zouden hebben gemaakt’, aldus Leemans. Volgens adviseur gezondheidsrecht bij de KNMG, Sjaak Nouwt, toont deze uitspraak dat de huisarts, nadat die de wond zelf had beoordeeld, opdracht mocht geven aan de triagiste om de wond te hechten en om verdere huisartsen­zorg te verlenen. De huisarts mocht daarbij uitgaan van haar bekwaamheid. Over de collegiale bemoeienis zegt Nouwt: ‘Dat een plastisch chirurg een andere mening heeft, doet volgens het CTG niet ter zake voor de tuchtrechtelijke beoordeling.’

download de ingekorte uitspraak (in pdf)

Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg d.d. 14 februari 2022

volledige uitspraak

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2021.1058 van A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen C., huisarts, werkzaam te D., beklaagde in beide instanties, gemachtigde: mr. D. Schut-Wolfs verbonden aan DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V.  te Amsterdam.

1.    Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 22 oktober 2019 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen C. - hierna de huisarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van  4 mei 2021 onder nummer G2019/108, heeft dat College de klacht in zijn geheel ongegrond verklaard. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. 
De huisarts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. 
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 12 januari 2022. Klager is verschenen. Ook de huisarts was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Schut-Wolfs. Klager heeft spreekaantekeningen overgelegd.

2.    Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. Vaststaande feiten 
Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.
2.1
Beklaagde is als huisarts-solist praktijkhouder in D.. Daarnaast draait zij geregeld avond, nacht- en weekenddiensten bij Dokterswacht E. (hierna: Dokterswacht). 
2.2 
Op 23 april 2018 had beklaagde avonddienst bij de Dokterswacht. Klager had (met name) zijn linkerwijsvinger die dag verwond met een elektrische zaag en meldde zich bij de Dokterswacht. Hij werd gezien door de triagiste van de Dokterswacht. Beklaagde werd door haar in consult gevraagd. Ze hebben de wond samen beoordeeld. De triagiste heeft in opdracht van beklaagde de wond gereinigd en gehecht en klager een tetanusinjectie gegeven. Het waarneembericht dat ten aanzien van dit consult is opgemaakt, vermeldt onder andere het volgende (letterlijk overgenomen en dus inclusief eventuele schrijf- of typefouten):
“(S)    (B) Wond in de vinger.  
    (…)
(O)    Aan binnenzijde linker wijsvinger flinke wond van 3 cm. met rafelige wondranden, fors gebloed. door cirkelzaag. De middel en ringvinger diverse lichte snij wonden. Gevoel en bewegen is intact,
(E)    Snij/scheur wond op de linker wijsvinger. 
(P)    Iom dr. C. verdoofd en gehecht. Over 7 dagen bij eigen ha [huisarts, red.] de hechtingen laten verwijderen. Advies; 3 dagen droog houden en indien er ontstekingsverschijnselen ontstaan contact met eigen ha. Rust nemen en hand hoog houden. 
(…)” 
2.3
In de loop van die week kreeg klager steeds meer pijnklachten aan zijn vinger. Hij liet een week na het hechten het verband verschonen door zijn eigen huisarts. De wond bleek sterk ontstoken te zijn. De huisarts schreef antibiotica voor. De wond is genezen, maar de functionaliteit van de vinger is slechts gedeeltelijk behouden gebleven. Klager heeft hierdoor andere werkzaamheden gekregen van zijn werkgever. 
3. De klacht
3.1
De triagiste die klagers wond hechtte, heeft klager alleen maar geadviseerd het verband gedurende de eerstvolgende dagen droog te houden. Ten aanzien van de injectie die klager kreeg, begreep hij later pas dat dat een tetanusinjectie was geweest. Toen klager door zijn eigen huisarts werd gezien, was deze verbaasd over het feit dat aan klager geen antibiotica was voorgeschreven. Klager zocht contact met de klachtenfunctionaris van de Dokterswacht. Pas enkele weken hierna werd klager gebeld door beklaagde. Ze zei tegen hem dat het niet gebruikelijk was antibiotica voor te schrijven bij een wond als die van klager en dat hij twee dagen na het hechten had moeten checken of hij ontstekingsverschijnselen had. Dat advies had klager echter niet gekregen op 23 april 2018.
Op aanraden van zijn huisarts heeft klager contact gezocht met een plastisch chirurg. Deze zei dat de wond die bij klager was ontstaan dermate delicaat en gecompliceerd was, dat deze door een plastisch chirurg behandeld had moeten worden. 
3.2 
Klager verwijt beklaagde:
1. dat zij aan hem ten onrechte geen antibiotica heeft voorgeschreven; 
2. dat zij zijn wond ten onrechte heeft laten hechten door een triagiste in plaats van een plastisch chirurg; 
3. dat zij heeft nagelaten hem advies te geven over hoe te handelen bij ontstekingsverschijnselen. 
4. Het verweer
4.1 Verweer ten aanzien van klachtonderdeel 1
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden is antibiotica alleen geïndiceerd als een patiënt behoort tot een daarin vermelde risicogroep. Dat is bij klager niet het geval. 
 4.2 Verweer ten aanzien van klachtonderdeel 2
De triagiste is opgeleid door de Dokterswacht. De Dokterswacht beschikt ten aanzien van iedere daar werkzame post-triagist over een actueel overzicht met daarin de medisch-technische handelingen waartoe de post-triagist bekwaam is. De triagisten volgen ieder jaar verplichte nascholing. Beklaagde achtte de triagiste op goede gronden bekwaam om de wond te hechten. 
4.3 Verweer ten aanzien van klachtonderdeel 3
Klager werd wel degelijk geadviseerd om bij ontstekingsverschijnselen contact op te nemen met de eigen huisarts. Beklaagde vindt het vervelend dat het blijkbaar toch niet goed is overgekomen op klager en is er daardoor nog alerter op dat zij duidelijk communiceert met de triagiste en de patiënt zelf over dit soort zaken.
5. Beoordeling van de klacht
5.1 
Het college wijst er in algemene zin op dat het er bij het beoordelen van een tuchtklacht niet om gaat of het handelen waarop de klacht betrekking heeft beter had gekund. Het gaat om het beantwoorden van de vraag of de aangeklaagde bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. Hierbij wordt rekening gehouden met de stand van wetenschap ten tijde van het handelen waarop de klacht betrekking heeft en met wat op dat moment in de betreffende beroepsgroep als norm of standaard werd aanvaard. 
5.2 Eerste klachtonderdeel
Het is juist dat beklaagde geen antibiotica heeft voorgeschreven aan klager. Zij heeft in haar verweer en ter zitting uiteengezet dat zij daartoe geen aanleiding zag, omdat de situatie van klager niet behoorde tot een van de risicogroepen genoemd in NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden. Deze richtlijn omvat onder meer de volgende opsomming: 
“Risicofactoren voor een wondinfectie (> 5% risico) zijn: 
•    (slecht ingestelde) diabetes mellitus 
•    wond aan de onderste extremiteiten 
•    vervuilde wonden
•    wonden > 5 cm” 
Er bestaat geen discussie over het feit dat de eerste twee en de laatste categorie niet aan de orde zijn. Klager stelt dat er rekening gehouden had moeten worden met eventuele vervuiling van de wond, aangezien hij zich met een roestige cirkelzaag had verwond. Beklaagde stelt daartegenover dat zij de wond beoordeeld heeft en geen vervuiling heeft geconstateerd. Het waarneembericht, dat door de post-triagist is opgesteld, maakt ook geen melding van een vervuilde wond. Wel is genoteerd dat aan klager is geadviseerd contact met zijn eigen huisarts op te nemen als er ontstekingsverschijnselen ontstaan. Klager heeft niettemin betwist dat dit advies aan hem gegeven zou zijn. Nu dit advies echter wel expiciet is vastgelegd in het waarneembericht dient het er bij gebreke aan andere objectieve bewijsmiddelen toch voor te worden gehouden dat het advies ook daadwerkelijk is gegeven. Nu daarnaast niet vastgesteld kan worden dat sprake is geweest van een vervuilde wond geldt dat het college niet van oordeel is dat aan klager onmiddellijk antibiotica had moeten worden voorgeschreven. Er was op het moment zelf nog geen concrete aanleiding voor. Voor zover die aanleiding wel zou ontstaan door de ontwikkeling van een ontsteking was aan klager een adequaat advies gegeven. Deze handelwijze is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, wat maakt dat het eerste klachtonderdeel ongegrond is. 
5.3 Tweede klachtonderdeel
Het hechten van een wond is een heelkundige handeling die in beginsel alleen door een arts mag worden verricht. Een ander dan een arts mag deze handeling echter ook verrichten, mits deze daartoe bevoegd en bekwaam is. Hiervoor is vereist dat de handeling in opdracht van de arts wordt verricht en degene die de voorbehouden handeling verricht over de vaardigheden en kennis beschikt om deze handeling volgens de regelen der kunst te kunnen verrichten. In casu was er sprake van een opdracht van beklaagde. Beklaagde heeft daarnaast uiteengezet dat – en op welke gronden – zij er ook van uit mocht gaan dat de post-triagiste bekwaam was om de wond te hechten en het consult af te ronden. Klager weerspreekt dit zich beroepend op het feit dat de vinger ontstoken is geraakt, een deel van functionaliteit niet meer teruggekomen is en zijn stelling dat de triagiste hem onvoldoende nazorgadviezen zou hebben verstrekt. Ook zou een plastisch chirurg tegen hem hebben gezegd dat een dergelijke wond altijd door een plastisch chirurg behandeld moeten worden. 
Het college deelt het standpunt van klager niet en overweegt hierover het volgende. Het dossier en hetgeen besproken is op de zitting bevatten geen aanknopingspunten voor de stelling dat de triagiste onvoldoende bekwaam zou zijn geweest om de vinger te hechten. Wat de aangehaalde mening van de door klager geraadpleegde plastisch chirurg betreft, wat daar ook van zij: klager heeft hiervan geen bewijs overgelegd. 
Ook is niet gebleken dat de triagiste te kort zou zijn geschoten in de adviezen die zij klager heeft verstrekt aan het einde van het consult. Zoals bij de beoordeling van het vorige klachtonderdeel – onder 5.2 – al is overwogen, dient het er bij gebreke aan ander objectief bewijs voor te worden gehouden dat de adviezen die vermeld staan in het waarneembericht ook daadwerkelijk zijn verstrekt.  
Al het voorgaande betekent dat het college ook geen aanleiding ziet voor een gegrondverklaring van het tweede klachtonderdeel.   
5.4 Derde klachtonderdeel
Het college volstaat hier met een verwijzing naar de beoordeling van de andere twee klachtonderdelen, aangezien het hier ook gaat om de betrouwbaarheid van de weergave van het waarneembericht. Het college volgt in deze zaak de weergave in het waarneembericht. Wat dat betekent voor het daarin weergegeven advies voor het geval er ontstekingsverschijnselen optreden, is onder 5.2 al vermeld. Onder verwijzing daarnaar dient ook het derde klachtonderdeel ongegrond te worden verklaard”. 

3.    Vaststaande feiten en omstandigheden

Het Centraal Tuchtcollege gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de feiten weergegeven in overweging 2. “Vaststaande feiten” van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege. Deze weergave is in beroep niet of in elk geval onvoldoende, bestreden. 

4.    Beoordeling van het beroep

4.1    In beroep is alleen het verwijt aan de orde dat de huisarts de wond ten onrechte heeft laten hechten door een triagiste in plaats van een plastisch chirurg. (klachtonderdeel 2). Klager wil met zijn beroep bereiken dat het Centraal Tuchtcollege dit klachtonderdeel (her)beoordeelt en in beroep alsnog gegrond verklaart.
4.2    De huisarts heeft verweer in beroep gevoerd en verzoekt het Centraal Tuchtcollege om het beroep te verwerpen. 
4.3    Het Centraal Tuchtcollege heeft kennisgenomen van de inhoud van de aan het Regionaal Tuchtcollege voorgelegde klacht en het debat dat partijen daarover bij dat tuchtcollege hebben gevoerd. Het door het Regionaal Tuchtcollege opgebouwde zaaksdossier is aan het Centraal Tuchtcollege gestuurd.
4.4    In beroep hebben partijen nog een keer schriftelijk debat gevoerd over het tweede klachtonderdeel. Daarbij heeft ieder van hen standpunten ingenomen over de door het Regionaal Tuchtcollege vastgestelde feiten en de door dat college ter zake van dat klachtonderdeel gegeven beschouwingen en beslissingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 januari 2022 is dat debat voortgezet.
4.5    De bespreking van de zaak in raadkamer na de mondelinge behandeling in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot het vaststellen van andere feiten of tot andere beschouwingen en beslissingen ten aanzien van het tweede klachtonderdeel dan die van het Regionaal Tuchtcollege.
4.6    Ook het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het beleid van de huisarts op 23 april 2018 adequaat is geweest. In het kader van de taakherschikking mocht de huisarts nadat zij zelf de wond had beoordeeld de verdere huisartsenzorg - waaronder het hechten van de wond - opdragen aan de triagiste. Ter terechtzitting in beroep heeft de huisarts onweersproken verklaard dat zij al vanaf 2013 - toen vijf jaar - regelmatig met de triagiste had samengewerkt op de Dokterswacht. De huisarts mocht dan ook uitgaan van de bekwaamheid van de triagiste en van signalen die wezen op het tegendeel is niet gebleken. Het Centraal Tuchtcollege sluit zich aan bij dat wat het Regionaal Tuchtcollege onder ‘5.3 Tweede klachtonderdeel’ heeft overwogen, met dien verstande dat het Centraal Tuchtcollege de volgende zin niet overneemt: “Wat de aangehaalde mening van de door klager geraadpleegde plastisch chirurg betreft, wat daar ook van zij: klager heeft hiervan geen bewijs overgelegd”, omdat de mening van een plastisch chirurg niet relevant is voor de (tuchtrechtelijke) beoordeling van het handelen van de huisarts. Het gaat immers niet om de vraag hoe volgens een plastisch chirurg in deze situatie gehandeld had moeten worden, maar om de vraag of de huisarts (als eindverantwoordelijke voor de verleende huisartsenzorg) op 23 april 2018 de zorg heeft verleend die van haar mocht worden verwacht. De aan te leggen norm daarvoor is een ‘redelijk bekwame en redelijke handelende’ huisarts. In het verlengde hiervan kan het College ook geen relevantie toekennen aan de schriftelijke verklaringen van klager en zijn partner over wat de door hen geraadpleegde plastisch chirurg vanuit zijn specialisme over de behandeling van de wond heeft gezegd. 
4.7    Dit betekent dat het Centraal Tuchtcollege met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel is dat de huisarts ter zake van het tweede klachtonderdeel geen verwijt kan worden gemaakt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
4.8    Het Centraal Tuchtcollege zal het beroep verwerpen.
4.9    Om redenen ontleend aan het algemeen belang zal het Centraal Tuchtcollege bepalen dat onderhavige beslissing op na te noemen wijze wordt bekend gemaakt. 

5.    Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  • verwerpt het beroep;

  • bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant, en zal worden aan¬geboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven door: S.M. Evers, voorzitter; J.M. Rowel-van der Linde en 
H.M. Wattendorff, leden-juristen en M.K. Dees en R.F.M. Jansen, leden-beroepsgenoten en 
D. Brommer, secretaris.  Uitgesproken ter openbare zitting van 14 februari 2022.

Meer tuchtrecht

Tuchtrecht
  • Eva Nyst

    Eva Nyst werd geboren in Australië en groeide op in Middelburg. Ze studeerde filosofie en theologie aan de Universiteit van Amsterdam en werkte twee jaar als journalist bij De Volkskrant. Van 2001 tot 2022 was ze in dienst bij Medisch Contact. Sindsdien is zij werkzaam bij de KNMG als beleidsadviseur.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • W.B. Goudswaard

    Chirurg n.p., Harlingen

    Graag zou ik reageren op het tuchtrecht artikel blz 30 “uitspraak ongegrond”.

    Een zaagletsel aan een vinger moet worden beschouwd als een ernstig letsel, zowel van de huid als van dieper gelegen structuren. Dergelijke wonden verdienen een speciali...stisch behandeling gezien het niet zichtbare onderhuids letsel, necrose van onderhuis vetweefsel en het risico op infectie. De vinger gaat opzwellen en de wond produceert veel vocht. Daarom dient een dergelijke wond dagelijks geïnspecteerd te worden en is het een kunstfout om het verband een week!? te laten zitten. Het is heel opmerkelijk dat hier in deze zaak geen enkele aandacht is besteed. Mijn opvatting: klacht gegrond!

    Hoogachtend

    Willem Goudswaard, chirurg n.p.

    • W.C. Hartgers

      huisarts, Amsterdam

      Als aanvulling op mijn vorige reactie. Ik vraag mij af, of ik midden in de nacht een plastisch chirurg zal kunnen vinden om een dergelijke wond te hechten, terwijl bekend is, dat je met het hechten van wonden in het algemeen niet te lang moet wachten.... In veel kleinere ziekenhuizen is niet eens een plastisch chirurg aanwezig. En om een patiënt met eigen vervoer naar een ander ziekenhuis te sturen, waar eventueel wel een plastisch chirurg aanwezig is, is ook niet een prettige optie. De collega in kwestie heeft keurig de NHG-standaard gevolgd en daarom is de klacht terecht ongegrond verklaart.

      • W.B. Goudswaard

        Chirurg n.p., Harlingen

        Het gaat bij dit type wonden niet om het netjes hechten maar om de wondbehandeling: necrotectomie, spoelen, approximeren huid en vervolgens (bij b.v. een vinger) oefenen, dglks wondinspectie, spoelen, badje enz. Er hoeft dus geen plastisch chirurg t...e worden geconsulteerd.

        • W.C. Hartgers

          huisarts, Amsterdam

          U had het in uw initiële reactie over een specialistische behandeling, waaruit ik meende op te kunnen maken, dat u hiermee een plastisch chirurg bedoelde. Dat heb ik dus verkeerd begrepen, waarvoor mijn excuses. Ik vraag me wel, wat voor specialist u... dan wel bedoelt. Los van uw opmerkingen over het behandeltraject na het hechten van een dergelijke wond zie ik niet in, waarom een ter zake deskundige huisarts dat minder goed zou kunnen dan welke specialist dan ook. Ik heb in mijn carrière talloze wonden aan handen gehecht, zonder dat zich hierbij noemenswaardige problemen hebben voorgedaan. Een meer algemeen probleem is dat specialisten alleen die zaken zien, die in de eerste lijn zijn misgegaan, maar niet die zaken, die wel gewoon goed zijn gegaan. Daardoor ontstaat daar nog wel eens de indruk, dat huisartsen maar wat aanrommelen.

          • W.B. Goudswaard

            Chirurg n.p., Harlingen

            Het gaat niet om het hechten maar om de wondbehandeling met als belangrijkste boodschap: dagelijks wondinspectie, verbandwissel, spoelen enz. Dat kan natuurlijk prima een huisarts doen. Maar ervaring met zaagletsels is dan wel een voorwaarde.

  • UWV arts, Zoetermeer

    Onlangs kreeg ik een patiënt, die meerdere malen een ablatio van zijn cor heeft ondergaan. Hij zag er slecht uit en was kortademig. De laatste keer werd de ablatio door een collega van elders verricht. Deze zei hem, nadat hij klaar was met zijn werk,... dat degene die de eerdere ablatio's gedaan had een prutser moet zijn geweest. De patiënt is hiervan nog steeds ondersteboven en zeer verdrietig.
    Volgens mij is dit zeer kwalijk gedrag van een collega, die denkt te weten hoe het hoort, maar het eigenlijk niet weet.

  • W.C. Hartgers

    huisarts, Amsterdam

    Ik vraag mij af wat een plastisch chirurg anders gedaan zou hebben dan de triage-assistent. Blijkbaar was de wond lege artis gehecht en is alleen de infectie verantwoordelijk voor de verminderde functionaliteit. van de vinger. De vraag is of een ant...ibioticum een infectie had kunnen voorkomen, maar was in ieder niet geïndiceerd. Het lijkt mij niet, dat plastisch chirurgen hiervoor een ander protocol hanteren dan huisartsen. Anders is er wat mis zijn met het NHG-protocol.

  • M. Hofkamp

    tropenarts n.p., Apeldoorn

    Op zich zou het toch nuttig zijn om in de toekomst tot meer duidelijkheid (richtlijn?) te komen. Want een zaagverwonding is van een echt andere orde dan een recht-toe-recht-aan snijverwonding. En dan nog wel in de hand.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.