Tuchtrecht
Uitspraak tuchtcollege

Arthrotec voorgeschreven aan een zwangere

3 reacties

Moet de patiënt de dokter waarschuwen voor mogelijke contra-indicaties? Of moet de dokter ernaar vragen? De vraag stellen is hem beantwoorden: natuurlijk is dat uw taak. U kunt er niet van uitgaan dat de patiënt weet welke informatie relevant is. Zelfs een zwangerschap wordt gek genoeg niet altijd gemeld.

De zwangere vrouw in deze zaak kwam op de SEH met pijn in haar bil. Ze zegt dat ze haar zwangerschap aan de arts heeft gemeld. Nee hoor, zegt verweerder, ik hoorde alleen maar dat ze de voorafgaande dagen ernstig ongesteld was. Het was dus veilig om Arthrotec voor te schrijven, de combinatie van een NSAID met misoprostol. Dat laatste middel kan weeën opwekken. Enkele dagen later wordt de vrouw opgenomen met bloedverlies en volgt er een curettage: missed abortion.

Volgens het regionaal tuchtcollege staat niet vast dat de arts wist van de zwangerschap. Het college verwijt hem dus niet dat hij een middel voorschreef dat mogelijk de zwangerschapsafbreking tot gevolg had. Mogelijk, want wellicht was de pijn al voorbode van een miskraam? En die ongesteldheid, zou de arts die nu verzonnen hebben? Het blijft een raar verhaal. Maar het Centraal Tuchtcollege is duidelijk: als u een mogelijk weeënopwekkend middel voorschrijft aan een vrouw in de vruchtbare leeftijd, moet u zorgvuldig navragen of zij zwanger is. De arts kan niet aantonen dat hij dat heeft gedaan, en wordt gewaarschuwd.

Sophie Broersen, arts
Diederik van Meersbergen, jurist

Centraal College voor de Gezondheidszorg d.d. 15 maart 2012 - (ingekort door redactie MC)

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.278 van A, wonende te B, appellante, klaagster in eerste aanleg, gemachtigde: C, tegen D, arts, wonende te E, verweerder in beide instanties, (…).

1. Verloop van de procedure

(…)

2. Beslissing in eerste aanleg

Het regionaal tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd:

‘2. De feiten

Op 29 januari 2007 heeft klaagster de huisarts bezocht in verband met uitgebleven menstruatie. Een zwangerschapstest werd verricht en was positief.

Op 3 februari 2007 heeft klaagster zich gemeld bij de Spoedeisende Hulp van het F. Zij klaagde over pijn in haar bil. De arts heeft klaagster een recept voorgeschreven, namelijk Arthrotec (een combinatie van 75 milligram Diclofenacnatrium met 200 microgram misoprostol). Klaagster heeft de tabletten ingenomen.

Op donderdag 8 februari 2007 werd klaagster in het G opgenomen met klachten over bloedverlies, bloedplassen en buikpijn. Bij onderzoek werden een verhoogde bloedsuikerwaarde (18.7) en een duidelijk verhoogd gehalte aan zwangerschapshormoon (HCG 1922) gevonden. Op verdenking van buitenbaarmoederlijke zwangerschap werd er curettage verricht, waarbij zwangerschapsweefsel werd verkregen. Daarmee werd geconcludeerd dat sprake was van een ‘missed abortion’ en kwam er een vroegtijdig einde aan de zwangerschap van klaagster.

3. De klacht

Klaagster geeft aan dat zij de eerste hulp heeft bezocht wegens last van pijn in de onderrug en in het dijbeen, zodanig dat zij nauwelijks van de pijn kon zitten. Zij geeft aan dat zij de arts heeft gezegd dat zij zwanger was.

Klaagster verwijt de arts dat hij haar klachten niet serieus heeft genomen en dat van een behoorlijk onderzoek van haar bil c.q. haar rug geen sprake is geweest. Verder verwijt klaagster de arts dat deze had behoren te weten dat de medicatie die hij voorschreef, vanwege klaagsters zwangerschap niet aan haar had mogen worden voorgeschreven.

4. Het standpunt van de arts

Volgens de arts heeft klaagster bij de intake op de Spoedeisende Hulp verteld dat zij last had van pijn in de linkerheup en linkerbil. De temperatuur is opgenomen en bleek 36,7 Celsius te zijn. Daarna is klaagster in de behandelkamer opgevangen door de arts en een coassistent. Aan de arts werd meegedeeld dat klaagster de voorafgaande dagen heftige menstruatie had gehad.

Vervolgens heeft de arts klaagster lichamelijk onderzocht en geen afwijkingen aan de rug gevonden. Er was geen sprake van drukpijn ter plaatse van de wervelkolom, en ook niet van slagpijn in de nierloges. Wel was sprake van drukpijn in de gluteus maximus regio links (linker grote bilspier). Bij nader bewegingsonderzoek (lopen en belasten) zag de arts geen bijzonderheden.

De arts beschikte over de informatie dat klaagster de voorafgaande dagen heftige menstruatie heeft gehad en heeft dat op het SEH-formulier vermeld. In de huisartsenbrief van 3 februari 2007 schreef de arts als diagnose ‘menstruatiepijn’. Als behandeling gaf de arts de pijnstiller Arthrotec en verder adviseerde hij te mobiliseren op geleide van pijn.

5. De beoordeling

5.1 Kern van de klacht is dat de arts klaagster een medicijn heeft verstrekt dat mogelijk heeft geleid tot afbreking van haar zwangerschap. Dit verwijt zou op kunnen gaan indien als vaststaand kan worden aangenomen dat de arts bij zijn onderzoek wist dat klaagster zwanger was. Het college heeft dit echter niet kunnen vaststellen.

Klaagster stelt dit te hebben meegedeeld, de arts heeft dit weersproken en naar voren gebracht te hebben begrepen dat klaagster de afgelopen dagen heftige menstruatie had gehad. Dit laatste verdraagt zich niet met de gestelde zwangerschap.

Het college beschikt niet over aanwijzingen op grond waarvan het de lezing van klaagster zou moeten volgen en die van de arts niet. Een en ander leidt tot de conclusie dat niet vaststaat dat de arts aanwijzingen had op grond waarvan hij het medicijn dat hij voorschreef, niet had mogen voorschrijven.

Dit deel van de klacht is ongegrond.

5.2 Dat de arts klaagster niet serieus heeft genomen en geen behoorlijk lichamelijk onderzoek heeft verricht heeft het college niet kunnen vaststellen. De uitleg van de arts over het lichamelijk onderzoek dat hij heeft verricht is beschreven in het medisch dossier en op grond van deze beschrijving is het college van oordeel dat dit volledig is geweest, gelet op de klachten die klaagster presenteerde. Van enig verwijtbaar handelen is ook hier geen sprake.

5.3 Op grond van het voorgaande dient de klacht in zijn geheel ongegrond te worden verklaard.’

3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven onder ‘2. De feiten’ van de bestreden beslissing.

4. Beoordeling van het hoger beroep

(…)

4.3 Het geschil spitst zich ook in hoger beroep toe op de vraag of de arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klaagster Arthrotec voor te schrijven.

4.4 Het Centraal Tuchtcollege stelt bij de beantwoording van deze vraag voorop dat Arthrotec, gelet op het feit dat dit middel een weeënopwekkende werking kan hebben en schade kan toebrengen aan een ongeboren kind, bij voorkeur niet dient te worden voorgeschreven aan vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Indien een arts toch overweegt Arthrotec aan een vrouw in de vruchtbare leeftijd voor te schrijven, dient hij er zorgvuldig naar te informeren of de vrouw zwanger is en bij enige twijfel omtrent het antwoord op de vraag of patiënte zwanger is, het middel niet voor te schrijven.

4.5 In het aan de orde zijnde geval heeft de arts klaagster niet gevraagd of zij zwanger was en is niet gebleken dat de arts zich anderszins voldoende heeft laten informeren over een mogelijke zwangerschap van klaagster. Ten aanzien van de stelling dat de arts beschikte over de informatie dat klaagster ‘wel heftige menstruatie’ had gehad overweegt het Centraal Tuchtcollege dat uit die informatie niet blijkt wanneer die menstruatie had plaatsgevonden. Reeds hierom kan deze stelling niet leiden tot de conclusie dat de arts niet nader bij klaagster behoefde te informeren naar een mogelijke zwangerschap. Deze informatie sluit immers niet uit dat klaagster op het moment dat zij zich tot de arts wendde, zwanger was. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd of gebleken die meebrengen dat de arts bij klaagster niet behoefde te informeren of zij zwanger was.

Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is het de arts dan ook tuchtrechtelijk te verwijten dat hij aan klaagster Arthrotec heeft voorgeschreven zonder te hebben geïnformeerd naar het al dan niet zwanger zijn van klaagster. Dit voert tot de slotsom dat de klacht op dit onderdeel gegrond is.

(…)

4.7 Ter zake van het gegronde klachtonderdeel acht het Centraal Tuchtcollege het opleggen van de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.8 Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal publicatie van deze beslissing worden gelast.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

- vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep voor zover deze betrekking heeft op het voorschrijven van Arthrotec door de huisarts;

- verklaart de klacht in zoverre gegrond;

- legt aan de arts de maatregel van waarschuwing op;

(…).

Deze beslissing is gegeven door mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter,

mrs. W.P.C.M. Bruinsma en R.
Veldhuisen, leden-juristen, en dr. J.C.M. Van Huisseling en M.A.P.E. Bulder-van Beers, leden-beroepsgenoten, en mr. M.H. Van Gool, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 15 maart 2012.

PDF van dit artikel

Integrale tekst van deze uitspraak

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • E.A. Reijnders

    huisarts, Amstelveen

    Arts en patient zijn het niet eens over wat er is gebeurd in de spreekkamer. De tuchtraad gaat daar niet op in, doet dossier onderzoek en vind een onvolkomenheid, waarschuwt de arts en scherpt de eisen aan de registratie aan. Van deze tuchtraad moete...n we in het vervolg, ook bij mensen die zeggen dat ze net gementrueerd hebben, vragen of ze zwanger zijn en dat ook nog opschrijven. Het lijkt een kleinigheid als je dat per consult bekijkt, maar kijk je naar alle consulten waarbij zoiets moet, dan gaat dat vreselijk veel tijd kosten.
    Ik vind het probleem wat de tuchtraad probeert te voorkomen, niet in verhouding tot de tijdsinvestering die dat van de gezamenlijke artsen vraagt.
    De tuchtraad kan zich beter beperken tot het behandelen van de klacht van de patient. Het aanscherpen van regels voor de registratie van consulten kan beter door een richtlijn commissie gebeuren dan door de tuchtraad.

  • T.J. Kistemaker

    Huisarts, KERIKERI New Zealand

    'uit de informatie niet blijkt wanneer die menstruatie had plaatsgevonden' (4.5). Waarom zou je in je dossier vermelden dat iemand hevig menstrueerd als dat langer dan een aantal dagen geleden is? Ik neem dus aan dat de arts meende dat ze minimaal in... de laatste paar dagen hevig menstrueerde. De maatregel van waarschuwing wegens het niet vermelden van de hoeveelheid dagen geleden dat de menses plaats heeft gevonden is veel te zwaar naar mijn mening. Maar ik kan mij toch al steeds minder vinden in de uitspraak van ons tuchtrecht.
    En dan de bewering dat NSAIDS 'bij voorkeur niet dient te worden voorgeschreven aan vrouwen in de vruchtbare leeftijd'! Graag wil ik het adres van de leden van deze tuchtcollege toegestuurd krijgen. Ik zou al mijn patienten die wegens hevige menses Prostaglandinesynthetaseremmers gebruiken willen verzoeken zich bij deze leden te melden.

  • Sophie Broersen

    arts/journalist,

    Voor de duidelijkheid: het tuchtcollege beweert niet dat NSAID's bij voorkeur niet dienen te worden voorgeschreven aan vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Het doet deze bewering over het combinatiemiddel Arthrotec, dat bestaat uit diclofenac en misopr...ostol. Van misoprostol is bekend dat het weeën kan opwekken.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.