Artsenportretten
Simone Paauw
Simone Paauw
10 minuten leestijd
zomerportret

‘Het laveren tussen culturen heeft mij veel gebracht’

1 reactie
Maurits Giesen
Maurits Giesen

Bijna dertig jaar geleden verhuisde kinderarts Charlie Obihara voor de liefde naar Nederland. De medische en wetenschappelijke wereld is nog steeds een grote witte bubbel van oudere mannen, zegt hij. Maar hij ziet ook langzaam verbetering.

‘Inmiddels bevind ik me in een positie waarin ik mijn mond open kan trekken, stelt kinderarts in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis Obihara tijdens het interview dat plaatsvindt in de weelderige tuin rond de vrijstaande woning in Goirle, waar hij woont met zijn vrouw Dorian.

Obihara (1965) groeide op in Akalovo in Nigeria, zijn vader was manager bij een elektriciteitsmaatschappij, zijn moeder was verloskundige en hij had zeven zussen en een broer. In die tijd was Nigeria welvarend en zijn ouders relatief welgesteld en daardoor kon Obihara op zijn 17de biotechnologie gaan studeren in Italië (Genua). Obihara: ‘In Italië kreeg ik een cultuurshock. Het was voor het eerst dat ik werd geconfronteerd met het anders zijn, met het feit dat ik zwart ben. Ik had me dat nooit zo gerealiseerd, het was nooit een issue. Nu viel ik ineens op vanwege mijn huidskleur.’ 

In onze zomerserie vier artsen met een bijzonder verhaal, elk dubbel­nummer één. De serie start met kinder­arts Charlie Obihara. Gevolgd door internist en hoogleraar Liesbeth van Rossum die onvermoeibaar strijdt tegen obesitas en voor een gezonde leefstijl, huisarts Shakib Sana, bekend om zijn inzet voor vaccinatieacties in achter­stands­wijken en de inspirerende jonge hoogleraar vaccinologie Meta Roestenberg.

Multiplechoicevragen

Nadat hij zijn studie biotechnologie had afgerond, koos Obihara op zijn 21ste voor geneeskunde. Obihara: ‘Een nichtje overleed en daardoor kwam ik erachter dat er geen kinderartsen waren in het lokale ziekenhuis. Dat vond ik heel erg. Zo ontstond mijn ambitie om kinderarts te worden. Hoewel ik in Genua al drie jaar bezig was met de geneeskundeopleiding, rondde ik deze af in Utrecht.

Op mijn 18de ontmoette ik Dorian in Genua – een vakantieliefde die stand hield. Voor haar verhuisde ik naar Nederland. Ik kon in 1993 via zijinstroom in het tweede jaar van de geneeskunde­opleiding in Utrecht terecht. Het lukte me binnen vier maanden het landelijk examen Nederlands op academisch niveau te halen. Tijdens de opleiding had ik meestal geen moeite met de taal, alleen moest ik bij tentamens erg wennen aan de multiplechoicevragen – dat zijn eigenlijk taaltoetsen, met veel taalnuances in de antwoorden. Ik haalde slechte cijfers tot een studievriendin suggereerde dat ik een Engels-Nederlands woordenboek zou kunnen gebruiken tijdens de toetsen. Toen ik dat navroeg bleek het inderdaad te mogen. Niemand die je dat vertelt. Mijn cijfers stegen daarna enorm.’ 

Bluffen

Hoewel er maar een handjevol zwarte studenten was bij de geneeskundeopleiding, voelde Obihara de eerste jaren weinig verschil. ‘De ergste cultuurshock had ik natuurlijk in Italië al ervaren en de blikken van mensen was ik gewend.’

Tijdens de coschappen ervaarde Obihara juist wél dat hij anders werd behandeld dan zijn witte studiegenoten. ‘Ik werd vaak compleet genegeerd tijdens de coschappen. Ik haalde zessen en zevens en was daar echt verdrietig over, want ik zag dat andere co’s die minder hard werkten en minder kennis hadden hogere cijfers haalden. Tijdens beoordelingen kreeg ik te horen dat ik mezelf meer moest profileren en extraverter moest worden. Ik begreep die feedback niet goed. Tot een aios me vertelde dat je je kennis moet etaleren – dat het erom gaat dat je het juiste zegt op het juiste moment, zelfs als je daarvoor soms moet bluffen en misschien een ander het gras voor de voeten wegmaait. Voor mij voelde dat juist als opschepperij; in de Nigeriaanse cultuur is het echt beledigend als je alsmaar je mening geeft en op de voorgrond springt ten koste van anderen.’ 

‘Ik werd vaak compleet genegeerd tijdens de coschappen’

Incidenten

Tegenwoordig ziet Obihara, die al vijftien jaar opleider is, nog steeds vaak coassistenten en a(n)iossen met een migratieachtergrond worstelen met dergelijke discrepanties tussen de eigen culturele achtergrond en de opleidingscultuur in de geneeskunde. ‘Door mijn eigen achtergrond en doordat ik me al jarenlang bezighoud met interculturele communicatie in de zorg, gebruiken coassistenten en a(n)iossen mij vaak als klankbord. Ik hoor veel wat mijn witte collega’s niet horen als het gaat over discriminatie en racisme op de werkvloer. Een flagrant en zeer recent voorbeeld is een fellow die mij vertelde dat haar tijdens een sollicitatie­gesprek was gezegd dat ze haar hoofddoek af moest doen om in opleiding te komen. Maar vaak zijn het minder concrete voorbeelden, waarbij het altijd vaag blijft of er sprake is van discriminatie of iets anders. Iemand die tijdens een sollicitatiegesprek ondanks al haar ervaring te horen krijgt dat ze ‘te jong’ is voor de functie, waarna iemand van dezelfde leeftijd wordt aangenomen die witblond is en niet veel meer ervaring heeft. Of iemand die tijdens een beoordeling te horen krijgt dat hij niet betrouwbaar is, wat bij navraag alleen gebaseerd blijkt te zijn op die ene keer dat hij te laat was ten gevolge van verkeerde informatie over een dienst. Of een coassistent die wordt geadviseerd naar een psycholoog te gaan vanwege haar communicatiestijl, maar bij navraag kan niemand aangeven waaróm en hoeft het opeens niet meer. Het lijken misschien losse incidenten, maar als iedere coassistent of a(n)ios voor zichzelf een lijst kan maken van dit soort incidenten, als de gebeurtenissen en voorvalletjes zich opstapelen, dan gaat het toch voelen alsof je op basis van je huidskleur, afkomst of geloof anders wordt behandeld, ongeacht je medische kennis.’ 

Maurits Giesen
Maurits Giesen

Blinde vlekken

Volgens Obihara is het voor coassistenten en a(n)iossen nagenoeg onmogelijk om ongevraagd iets te zeggen als zij zich ongelijk behandeld voelen. Ze bevinden zich in een kwetsbare positie en lopen het risico hun eigen glazen in te gooien als ze hun mond opendoen. ‘Ik praat veel en vaak over dit thema. Maar dat is niet vanzelfsprekend. Er wordt al snel gedaan alsof het er niet is. Of er wordt defensief gereageerd. Voor je het weet ben je “heel gevoelig”. Ik heb nu de positie van medisch specialist en opleider, heb veel kennis over dit thema en kan wat ik zeg theoretisch onderbouwen. Ik heb het platform – en ook het privilege – om iets te kunnen zeggen. Niemand wil geconfronteerd worden met eigen blinde vlekken – en zéker niet als het over dit onderwerp gaat, dat heel gevoelig ligt. Toch is het goed om het bespreekbaar te maken, omdat het vaak gaat om onbedoeld of onbewust gedrag. Als medisch specialisten zich daar bewust van worden, kunnen ze er ook wat aan doen. Maar vaak staan ze daar niet voor open, is mijn ervaring. Ze denken dat ze het niet nodig hebben, maar zien hun eigen blinde vlekken niet.’ 

Zwarte Piet

Ondanks zijn eigen positie, kan Obihara zelf ook nog steeds regel­matig iets toevoegen aan zijn ‘incidentenlijst’. ‘Als ik zonder witte jas rondloop in het ziekenhuis, word ik niet herkend als arts of collega. Zo werd ik een keer tegenhouden door een baliemedewerkster, die wilde weten waar ik naartoe ging, terwijl de coassistenten en a(n)iossen die ik begeleidde mochten doorlopen. Als kinderarts maak ik ook vaak incidenten mee. Ouders geloven soms niet dat ik kinderarts ben. Of ze gaan hun kind geruststellen dat ik een hele lieve dokter ben. Ik denk dat ze dat niet doen bij een witte dokter. Of ouders die zeggen “dat is niet Zwarte Piet hoor”. Dan voel ik me in mijn professionaliteit aangetast. Over een mollige witte arts met een baard zeggen ze toch ook niet dat het de kerstman niet is? Het is twee keer voorgekomen dat ik via een verpleegkundige hoorde dat ouders een andere arts wilden – zonder inhoudelijke aanleiding. Dat hoor je dan achteraf. Het heeft geen zin om die mensen op te bellen en ze op andere gedachten te brengen. Ze zijn zoals ze zijn.’ 

­‘Ik zie lang­zamerhand echt maatschappelijke veranderingen ontstaan’

Buiten deze voorvallen met sommige ouders van patiënten, heeft Obihara ook het knagende gevoel dat hij vanwege zijn huidskleur/afkomst niet alle carrièrestappen heeft kunnen maken die hij voor ogen had. ‘Ik solliciteerde ooit voor een academische functie, een logische stap, waar ik alle kwalificaties voor had en aanbevelingen van collega’s. Na het sollicitatiegesprek hoorde ik wekenlang niets. Daarna kreeg ik een telefoontje dat de procedure werd veranderd en dat ze toch gingen voor een professor met een enorme staat van dienst en onderzoeksgeld uit het buitenland. Maar tot mijn verbazing bleek er later een fellow te zijn aangenomen met veel minder ervaring dan ik. Het is een patroon dat zich herhaalt. Ik ben ook niet de enige zwarte medisch specialist die dat overkomt. De medische en wetenschappelijke wereld is nog steeds een grote, witte bubbel van oudere mannen, die onbewust nieuwe collega’s kiezen die op hen lijken. Onze wetenschappelijke artikelen over interculturele communicatie in de zorg worden categorisch afgewezen, omdat “niemand zich erin herkent dat het niet goed zou gaan”. Mensen zien het niet. Of willen het niet zien. Overigens heb ik in het ETZ fantastische directe collega’s die mij als professional respecteren.’ 

Vrachtwagenchauffeur

Met onder meer zijn boek Interculturele communicatie in de zorg en het geven van workshops probeert Obihara bewustzijn te creëren voor onbewust racisme. ‘Het is goed om je als zorgverlener te realiseren dat je onbewust handelt en denkt vanuit de normen en waarden die je vanuit je eigen cultuur hebt meegekregen – of dat nou China is of de Biblebelt. Het is belangrijk je bewust te zijn van je eigen cultuur en open te staan voor die van anderen. Ik vergelijk het altijd met een internationaal vrachtwagenchauffeur, die in elk land te maken krijgt met andere verkeersregels, maar overal kan rijden zonder ongelukken te veroorzaken. In de interculturele communicatie gaat het er niet om dat jij je aanpast aan de cultuur van de ander, of de ander zich aanpast aan jouw cultuur. Het gaat erom dat je laveert tussen de culturen.’ 

Dat laveren heeft hem veel gebracht – ook bij het zetten van carrières­tappen, vertelt Obihara. ‘Een goede relatie opbouwen met de mensen om me heen is voor mij een overlevingsmechanisme geweest. Sinds mijn 17de ben ik gewend te kijken door de bril van een ander. Ik heb geleerd me echt te verplaatsen in de ander. Dat heeft mij ook tot een betere arts gemaakt. Ik heb altijd extra moeite genomen om een band op te bouwen en dat werpt zijn vruchten af in mijn patiëntcontacten. Op diverse manieren ben ik, samen met verschillende geweldig gemotiveerde medisch studenten en artsen bezig met een inclusievere zorg. Er worden echt stappen gezet en het geeft een enorme voldoening om hieraan bij te kunnen dragen. Mijn vrouw en ik zijn altijd samen actief geweest op dit gebied en onze inmiddels volwassen kinderen volgen ons voorbeeld. Onze dochter Ndidi, net begonnen aan haar opleiding chirurgie, is betrokken bij ons project ‘mediforen’, een methode om complexe medische zaken via illustraties en korte verhaaltjes inzichtelijk te maken. En onze zoon Nikem studeert psychologie en heeft net een literatuuronderzoek afgerond naar de effecten van racisme op de gezondheidsuitkomsten van adolescenten.

We zijn er als gezin veel mee bezig, ook in de weekenden en ’s avonds. Maar dat geeft een enorme voldoening. Ik zie lang­zamerhand echt maatschappelijke veranderingen ontstaan. Het is super om zaken teweeg te brengen.’

Normaal gesproken reist Obihara eens in de twee à drie jaar naar zijn geboorteplaats in Nigeria voor familiebezoek en voor de projecten waar hij zich vanuit Nederland voor inzet. Obihara: ‘Na ruim dertig jaar is het voor mij niet meer hetzelfde in Nigeria. Ik zie nu dingen met een westerse bril en daarbij moet ik opletten dat ik niet oordeel. Soms betrap ik mezelf op de gedachte: dat is toch veel beter geregeld in Nederland. Maar dan realiseer ik me weer dat ik het gewoon moet accepteren als onderdeel van de cultuur – als je dat niet doet, raak je gefrustreerd.’  

Maurits Giesen
Maurits Giesen

Charlie Obihara

Charlie Obihara werd in 1965 geboren in Akalovo, Nigeria. Na een studie biotechnologie in Italië, waar hij zijn Nederlandse vrouw ontmoette, rondde hij zijn geneeskundestudie af in Utrecht. Obihara specialiseerde zich tot kinderarts-infectioloog/immunoloog, en werkt sinds 2006 in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Hij is sinds vijftien jaar opleider en verdiepte zich in de interculturele communicatie. Samen met andere auteurs bracht Obihara drie jaar geleden het boek Interculturele communicatie in de zorg uit, waarvan recentelijk een tweede, herziene editie uitkwam.

Een paar keer per maand geeft Obihara workshops aan zorg­verleners over dit thema en twee keer per jaar een geaccrediteerde training. Met het Instagram-kanaal de.olifantenluisteraar vroegen Obihara en zijn vrouw twee jaar geleden aandacht voor onbewust racisme. Samen met zijn gezin en een heel team van kunstenaars, artsen, patiënten, communicatie-experts en webdesigners ontwikkelt Obihara mediforen, een methode om complexe medische zaken via illustraties en korte verhaaltjes inzichtelijk te maken. De website van dit project wordt naar verwachting in het najaar gelanceerd.

Met de door hemzelf opgerichte Stichting Ibem heeft Obihara in 2003 twee basisscholen laten bouwen in Akalovo, die sindsdien worden voorzien van les- en spelmateriaal. 

Ter ontspanning loopt Obihara dagelijks drie kwartier hard in de bossen en heidevelden rondom Goirle. Ook fietst hij graag en leest Japanse, Afrikaanse en Nederlandse literatuur. Als hij tijd over heeft, schrijft hij aan zijn drie romans; na de zomer hoopt hij de eerste – over familieperikelen rond een begrafenis – in eigen beheer uit te geven. 

Meer zomerportretten Lees ook
kindergeneeskunde discriminatie
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret. (Gezondheids)recht en medisch tuchtrecht hebben haar bijzondere interesse. Ze heeft aandacht voor diversiteit en inclusie in de breedte, discriminatie en grensoverschrijdend gedrag (op de werkvloer) en de positie van vluchtelingen en vluchteling-artsen. Daarnaast schrijft ze over tal van andere onderwerpen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • B.A.J. van Nimmen

    Collega, Tilburg

    Mooi portret van een heel fijne collega ! Open staan om de blinde vlek te zien is niet eenvoudig maar wel waardevol. Zoals Charlie Obihara zelf ervaart als hij teruggaat naar Nigeria en denkt aan “ Nederlandse oplossingen” is onze blik contextueel be...paald en het is daarom interessant om net daarover te communiceren ook in onze eigen omgeving. Charlie is er wonderwel in geslaagd om zich te realiseren omdat hij laveert, een voorbeeld.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.