‘We zijn bloody doctors en we gaan door’
Plaats een reactieDe Engelse comedyschrijver Adam Kay was voorheen arts in opleiding. Zijn werk had een grote emotionele impact op hem, maar daar was weinig begrip voor. Hij besloot een boek te schrijven om vooral jonge dokters te steunen en ‘hun stem te versterken’.
Nadat hij als arts was gestopt, keek Adam Kay zes jaar lang niet in de dagboeken die hij bijhield tijdens zijn geneeskundeopleiding en coschappen. Ze lagen op een stapel stof te vangen, en Kay was een nieuw, succesvol leven begonnen als cabaretier en scenarioschrijver van komische televisieprogramma’s.
Tot hij werd uitgeschreven als arts, en hij zijn dagboeken tegenkwam. Ongeveer tegelijkertijd haalde de Engelse regering fel uit naar de jonge dokters. Ze werden ervan beschuldigd inhalig te zijn toen ze staakten tegen verslechterde arbeidsvoorwaarden. ‘Niemand zal beweren dat dokters arm zijn, maar ze werken keihard. Uiteindelijk verloren ze de slag. Ik dacht: als ik de stem van de jonge dokters kan versterken dan helpt dat misschien bij een volgende strijd. Ik kreeg een uitgever zo gek mijn boek uit te geven en here we are.’ Kay vult theaters met de tournee rond zijn boek This is going to hurt, en ondertussen bewerkt hij het voor een tv-serie voor de BBC.
‘Een slechtnieuwsgesprek is natuurlijk niet hetzelfde voor jou als voor de patiënt, maar het doet wel degelijk wat met je’
This is going to hurt is een groot succes. Hoe verklaart u dat? Is het de humor of de inhoud?
‘Een boek over de helse lotgevallen van een jonge dokter zou misschien nauwelijks verkopen. In dit boek staan geestige anekdotes, maar het toont ook hoe het leven van een jonge arts nou echt is. Al sinds het boek is uitgekomen, krijg ik berichten van artsen vanuit de hele wereld, uit Brazilië, Rusland, Congo, die zeggen: “Dit speelt zich af bij de National Health Service, maar het had mijn ziekenhuis kunnen zijn.” Ik was ervan uitgegaan dat ik puur over mijn Engelse situatie had geschreven, maar artsen en patiënten blijken over de hele wereld hetzelfde te zijn.’
Het is vertaald in ruim twintig talen.
‘Ja, het blijkt dus een universeel thema. De lange uren, dertigste verjaardagen die worden gemist, feestjes die worden onderbroken en een meisje dat op haar eigen bruiloft nog naar de kliniek moest komen opdraven in bruidsjurk. Wanneer iemand aan het einde van je dienst hevig bloedend binnenkomt, dan blijf je drie uur langer, tot het is gestelpt. Weggaan is niet aan de orde, zo ben je niet – anders was je nooit medicijnen gaan studeren. Van de zes jaar dat ik werkte als arts-assistent, heb ik Kerstmis één keer met mijn familie doorgebracht. Dat soort situaties is herkenbaar.
Wat ik stiekem voor het voetlicht hoop te brengen, is dat dokters mensen zijn. En mensen maken fouten, ze worden ziek, ze raken verdrietig. Een slechtnieuwsgesprek is natuurlijk niet hetzelfde voor jou als voor de patiënt, maar het doet wel degelijk wat met je. Je voert zo’n gesprek duizend keer, en op een gegeven moment gaat het zijn emotionele tol eisen.’
Inmiddels is dat acht jaar geleden. Hoe voelt het nu?
‘Ik ben veel minder gestrest. Schrijven is soms stressvol, maar er staat niets op het spel als ik een slechte dag heb. Dat is dus positief. Desondanks mis ik geneeskunde enorm. Als je uren later dan afgesproken naar huis gaat met de bloedspetters nog op je huid, heb je het gevoel dat je iets nuttigs hebt gedaan. Het enige wat ik nu kan doen is de strijd voor de jonge dokters voeren. Honderdduizenden mensen hebben mijn boek gelezen, hopelijk kijken die nu anders tegen dokters aan.’
U heeft sommige dingen weggelaten, las ik in een interview.
‘Mijn uitgever vond sommige verhalen te vies. Maar toen het boek veel werd verkocht, kreeg ik meer inspraak. In de paperback zijn de smerige verhalen alsnog toegevoegd.’ (De Nederlandse vertaling is die van de eerste versie, red.)
Hoe heeft u de balans gevonden tussen het komische en het trieste?
‘Je kunt in de geboortekliniek staan, en een aanstaande moeder kan een hilarische opmerking maken waarvan je denkt: moet ik onthouden voor vanavond in de kroeg. En bij de volgende patiënt is er plots geen hartje en ben je getuige van overweldigend verdriet. Dat is de aard van het werk. Er gebeuren over het algemeen meer erge dan leuke dingen in het ziekenhuis. Maar in het boek is de zonnige kant meer belicht, omdat dat lekkerder wegleest. Er zijn toch al zoveel serieuze memoires van artsen.’
U beschrijft een calamiteit: bij een keizersnee treden ernstige complicaties op. Er is een niet-gediagnosticeerde placenta praevia, de baby overlijdt, de moeder zweeft op het randje van de dood en houdt permanent letsel. U ‘huilde een uur en lachte een halfjaar niet’. U kreeg geen hulp en stopte als arts in opleiding.
In het systeem is geen ruimte om mensen een paar weken vrij te geven om bij te komen. Het zou welbesteed geld geweest zijn, misschien zou ik dan nog steeds als arts werken’
‘Tijdens dat weekend was ik van de aanwezige artsen de meest ervarene. Soms gebeuren er verschrikkelijke dingen, en dit was er een van. Ik realiseer me nu dat ik geen emotionele steun om me heen had. Het ziekenhuis was alleen áárdig voor me, “Wat erg, gaat het?”, alsof ik ze had verteld dat ik mijn enkel had verstuikt. En er werd wel van me verwacht dat ik zou komen werken.
Dit is kenmerkend. In het systeem is geen ruimte om mensen een paar weken vrij te geven om bij te komen. Maar die mogelijkheid hadden ze wél moeten bieden. Het zou welbesteed geld geweest zijn, misschien zou ik dan nog steeds als arts werken.’
Denkt u dat?
‘De kans was reëel. Er was geen nazorg. Dat is onderdeel van een cultuur in de geneeskunde, niet alleen in Engeland, dokters over de hele wereld vertellen me dit. We zijn bloody doctors en we gaan door. Thuis nemen we een borrel en reppen er verder niet over.
Zelf sprak ik er ook nooit meer over. Het was te moeilijk voor me. Mijn ouders wisten natuurlijk dat ik was gestopt, maar niet waarom. Totdat ze het in mijn boek lazen. Zelfs mijn partner wist de precieze reden niet, totdat ik het hem een paar jaar geleden voorlas.’
Wat had u hun wél verteld?
‘Ik zei dat ik niet meer kon en dat ik comedy en schrijven wilde proberen.’
Waarom koos u eigenlijk ooit obstetrie en gynaecologie?
‘In verloskunde en gynaecologie zijn de highs erg hoog: het op de wereld zetten van nieuw leven, ouders begeleiden in een vruchtbaarheidskliniek. Je doet magisch en wonderbaarlijk werk. De opwinding en de happy ends trokken mij. En inderdaad zijn de goede dagen fantastische hoogtepunten, maar daar staat tegenover dat de slechte dagen net zozeer de diepte in gaan. Andere specialismen hebben dat minder. Neem dermatologie, dat we dermaholiday noemden, ook daar heb je goede en slechte dagen, maar je zit minder in de frontlinie en het zal niet zo extreem zijn. Achteraf had ik vermoedelijk zoiets als dermatologie beter aangekund.’
Uit het dagboek van een jonge dokter, Adam Kay, uitgeverij Prometheus, 272 blz., 18,99 euro
Zondag 25 december 2005
(…) mijn telefoon gaat. Mijn specialist. Ik heb mijn alarm niet gezet en nu vragen ze zich af waar ik in godsnaam blijf.
Nóg slechter nieuws: ik lig te slapen in mijn auto. Het duurt even voordat ik weet waar ik ben en waarom.Het goede nieuws: het lijkt erop dat ik in slaap ben gevallen na mijn nachtdienst van de vorige avond en ik ben al op mijn werk, op de parkeerplaats van het ziekenhuis.
Maandag 12 februari 2007
Ik schrijf op SEH een morning-afterpil voor. De patiënt zegt: ‘Ik heb het vannacht met drie mannen gedaan. Is één pil genoeg?’
Donderdag 14 oktober 2010
De eerste keer toen een patiënt tijdens een inwendig onderzoek begon te sms’en vond ik dat een beetje vreemd, maar nu lijkt het redelijk normaal. Vandaag, tijdens een uitstrijkje, facetimede een patiënt haar vriendin.
Over de NHS
Toen ik wegging, was ik een hapering in de matrix, een aberratie. Nu vertoont elk rooster het litteken van artsen die hun plan B hebben geactiveerd – ze zijn in Canada of Australië gaan werken, of voor een farmaceutisch bedrijf, of in de financiële sector. (…) Ooit zouden deze mensen voor deze baan hun eigen bruiloft hebben verzet.
Donderdag 20 augustus 2009
Ik geef patiënt YS toestemming voor het afbreken van de zwangerschap – een ongeplande, ongewenste zwangerschap bij een 20-jarige nadat een condoom niet zijn werk had gedaan. We bespreken alternatieve anticonceptiemiddelen en correct condoomgebruik. Ik stel een fout in haar techniek vast. Ik ben net zo enthousiast over recyclen als wie dan ook, maar als je een condoom binnenstebuiten keert en weer omdoet voor de tweede ronde, zal dat waarschijnlijk niet zo effectief zijn.
Lees ook:-
Marieke van Twillert
Marieke van Twillert is sinds eind 2015 journalist bij Medisch Contact. Arbeidsmarkt en internationale gezondheidszorg hebben haar speciale aandacht, maar ze volgt ook het levenseindedebat, medische technologie en internationale gezondheid. Marieke is een van de presentatoren van MC de Podcast en schrijft geregeld een bijdrage voor de rubriek Media en Cultuur.
- Er zijn nog geen reacties