‘We vinden de jongste generatie altijd de ergste ooit’
Socioloog Bobby Duffy ontkracht de mythes rond gen Z
Plaats een reactie
Het idee dat gen Z echt heel anders is, is booming business en werkt polarisatie in de hand, zegt de Britse socioloog Bobby Duffy. In zijn boek The Generation Myth rekent hij af met dat soort schadelijke generatielabels. Daarnaast legt hij uit hoe je wél tot intergenerationele verbinding komt op de werkvloer.
Andere generaties bashen is van alle tijden. Dat stelt de Britse socioloog Bobby Duffy, verbonden aan het King’s College London. ‘De jeugd van tegenwoordig hangt naar luxe; ze tonen slechte manieren en minachting voor autoriteit; ze staan niet langer op als een oudere de kamer betreedt, roddelen en slobberen aan tafel.’
Dat zegt hij niet – dat zei Socrates ruim voor onze jaartelling. In zijn boek, The Generation Myth (zie kader), refereert Duffy aan deze uitspraak. Uit een onderzoek van Duffy en collega’s blijkt dat de helft van de door hen ondervraagde Britten vindt dat deze uitspraak – waarvan ze niet wisten dat Socrates die deed – van toepassing is op de huidige jeugd. ‘We vinden de jongste generatie altijd de ergste ooit’, zegt hij in een gesprek dat videobellend plaatsvindt.
Booming business
De vermeende generatieverschillen op de werkvloer zijn booming business, en dat is dan weer wél typerend voor onze tijd. Voor Duffy is dit zelfs hét onderwerp waarvoor werkgevers uit verschillende bedrijfssectoren hem telkens als spreker vragen, op conferenties en strategiedagen. ‘Er is een echte golf aan belangstelling vanuit de werkgeverssector ontstaan voor het idee dat gen Z “anders” is.’
In zijn boek probeert Duffy dit beeld te nuanceren door de echte generatieverschillen uit de onderzoeksdata en wetenschappelijke literatuur te filteren en zo te scheiden van de stereotypes, clichés en mythes. Geen eenvoudige queeste. ‘Onderzoek op de werkvloer is een van de ergste bronnen van mythes over generaties van al het onderzoek dat ik hiernaar heb gedaan.’ Dat komt volgens hem deels doordat de reclame-industrie flink geld pompt in het stereotyperen van ‘generatieverschillen’ en vele consultants zijn in dat gat gesprongen. Ze schrijven boeken en bieden trainingen aan over hoe om te gaan met generatieverschillen.
Voor het verwijt aan het adres van de geldbeluste generatieconsultants vindt Duffy steun bij een collega-socioloog uit Duitsland, Martin Schröder. Een literair agentschap bood hem een lucratief boekcontract in het vooruitzicht als hij kon aantonen dat generatie Y anders is. Hij dook in decennia aan onderzoeksdata, ‘maar ik kon gewoon niets vinden’. Het boek kwam er niet, wel schreef hij een wetenschappelijk artikel. Inmiddels is hij het zo beu dat journalisten – ook van MC – telkens met dezelfde vragen komen over de vermeende generatieverschillen, dat hij hen bij interviewverzoeken linea recta verwijst naar zijn blog ‘Waarom generatieverschillen niet bestaan’. Daar concludeert hij: ‘Empirisch gezien bestaan generaties niet als het gaat om een breed scala aan opvattingen. En degenen die je willen laten geloven dat dit anders is, doen dat waarschijnlijk omdat ze er voordeel uit halen.’

Mix van effecten
Zover wil Duffy niet gaan. Generatieverschillen bestaan wel, betoogt hij, en deze stuwen, samen met het levensfase-effect en periode-effect, maatschappelijke verandering voort. Levensfase-effect gaat over de veranderingen die we doormaken naarmate we ouder worden en verschillende levensfasen doorlopen, zoals het huis uitgaan, kinderen krijgen en met pensioen gaan. Periode-effecten zijn gebeurtenissen die iedereen treffen, zoals een economische crisis of pandemie. Cohorteffecten zijn generatie-effecten waarbij een generatie duidelijk anders is en tot op zekere hoogte anders blijft, omdat die in andere omstandigheden is opgegroeid. Dan kun je denken aan de houding ten opzichte van technologie.
‘Oudere mensen vergeten hoe irritant ze als jongeren waren’
De drie effecten van elkaar onderscheiden is belangrijk. ‘Want alle verandering is een mix van die effecten, maar meestal is de ene dominanter dan de andere. Dit leidt vaak tot bijzonder slechte clichés over jongeren en werk, waarbij cohort-, periode- en levenscycluseffecten door elkaar worden gehaald. We denken dan dat iets een probleem of kwestie van gen Z is, terwijl we eigenlijk over jongeren in het algemeen spreken.’ Hetzelfde geldt voor de eerdergenoemde uitspraak van Socrates. ‘Dit is een levenscycluseffect van oudere mensen die vergeten hoe irritant ze als jongeren waren voor de oudere generatie.’
Bobby Duffy
Bobby Duffy (Manchester, 1969 – feitelijk een generatie X’er) is hoogleraar overheidsbeleid en directeur van het Policy Institute (King’s College London). Hij heeft dertig jaar ervaring in beleidsonderzoek en -evaluatie. Duffy zit in verschillende adviesraden binnen de sociale wetenschappen. In zijn eerste boek, The Perils of Perception – Why we’re wrong about nearly everything (2019), onderzoekt hij hoe mensen de wereld om hen heen waarnemen en welke misvattingen daaruit voortkomen. Duffy heeft een gezin met twee dochters en woont in Londen.
Wokenessmythe
Nog een hardnekkige mythe: gen Z wil niet hard werken. ‘Daar is weinig bewijs voor’, zegt Duffy. ‘Als je over een langere tijdspanne kijkt, werken we allemaal minder uren dan vijftig of zestig jaar geleden, en dat blijft langzaam afnemen. Dit is duidelijk een effect van de tijdsperiode.’ Werkte de Franse werknemer in 1870 nog 66 uur, in 2000 was dat bijna gehalveerd: 37,5 uur. Nederland noemt hij niet, wel Duitsland waar in de gemiddelde werkweek in 1984 nog 41,5 uur inhield, in 2017 was dat 39 uur.
Nog een paar veelgehoorde en polariserende generatiemisverstanden. ‘Jonge mensen zouden tegenwoordig niet langer loyaal zijn aan hun werkgevers en zomaar van baan wisselen. Dat is een grote mythe. Het klopt dat jonge mensen vaker van baan veranderen dan oudere mensen, maar dat is altijd zo geweest.’ Sterker nog, zo beschrijft hij in zijn boek, de boomers van nu jobhoppen opvallend genoeg meer dan gen Z. ‘Zij het dat dit niet altijd vrijwillig gebeurt. Maar ook als je daarop corrigeert, geldt dat.’
Of deze: millennials en gen Z eisen een gunstigere werk-privébalans. ‘Een periode-effect’, aldus Duffy. ‘In het Verenigd Koninkrijk zien we dat het aantal mensen dat zegt dat werk een hogere prioriteit dan vrije tijd zou moeten hebben over alle leeftijdsgroepen afneemt. Het lijkt misschien een cohorteffect omdat twintigers en dertigers hun vormende ervaringen opdoen in een tijdperk waarin de balans tussen werk en privé meer een issue is.’
Wokeness dan, is dat niet typerend voor de jongere generatie? Nee, stelt hij. ‘Een klassiek voorbeeld van een verschuiving door een periode-effect, dat we vaak verwarren met een cohorteffect.’ Als je op een willekeurig moment in de geschiedenis kijkt, zie je dat de jongere generatie zich twee keer zo comfortabel voelt met de opkomende sociale norm dan de oudere generatie. ‘De conclusie daarvan is dat we niet te maken hebben met een bijzondere generatie van social justice warriors of “woke” zijn, ook al lijkt dat misschien zo voor oudere generaties.’

Naweeën van alleen-zijn
Echte generatieverschillen van mythes en dergelijke ontwarren, maakt trends zichtbaar. En die zijn op hun beurt nodig voor een onderbouwde toekomstvoorspelling. Zo verwacht Duffy dat de coronapandemie en de lockdowns – aanvankelijk periode-effecten – ook een cohorteffect zullen hebben, al is het nog te vroeg om de werkelijke reikwijdte daarvan vast te stellen.
De verstoring van werk en sociale activiteiten beïnvloedde jongeren meer dan ouderen, die juist meer geraakt werden door het gevaar van een ernstig beloop van covid. De socioloog merkt op dat met name jongeren die een moment van transitie meemaakten, extra geraakt werden door de pandemie. ‘Ik zag het bijvoorbeeld bij mijn eigen dochter, die van de basisschool naar de middelbare school ging. Je kunt ook denken aan jongeren die hun eerste baan via Zoom begonnen.’ Nu covid voorbij is, is het welzijn van de oudere generatie weer stabiel, terwijl de jongere generatie mogelijk nog steeds te maken heeft met de naweeën van het alleen-zijn. Overigens is dat effect niet uniform verdeeld binnen gen Z of gen Alpha, omdat niet iedereen binnen zulke grote cohorten dezelfde ervaring, hetzelfde wereldbeeld of dezelfde economische omstandigheden zal hebben. ‘Rijke families konden hun kinderen ondersteunen tijdens schoolonderbrekingen, terwijl kansarme families hiervoor minder middelen hadden.’
Verschillen uitvergroot
Naast de opkomst van de eerdergenoemde generatiegoeroes is het hoge clickbaitgehalte van generatieconflicten volgens Duffy een reden waardoor de verschillen tegenwoordig zo worden uitvergroot. ‘Gen Z, millennials, generatie X, boomers. Die generatielabels zijn veel prominenter geworden. Ze zijn erg handig voor krantenkoppen, kort en pakkend – mensen hebben direct een beeld voor ogen.’
Boven op die polarisatie komt de ‘segregatie van generaties’. ‘Mensen uit verschillende leeftijdsgroepen leven meer van elkaar gescheiden dan op enig ander moment in de geschiedenis.’ Zo is in de VS en het VK de trend waarneembaar dat grote steden steeds meer verjongen, terwijl dorpen en kleine steden vergrijzen. Bovendien vindt die segregatie ook in de digitale wereld plaats. Jongere generaties zitten dagelijks meer op sociale media dan oudere generaties, én veelal op andere platforms. Onder gen Z staat TikTok bijvoorbeeld op nummer één, waar dat voor oudere generaties niet zo is.
‘Op de werkvloer zou intergenerationele verbinding moeten zijn’
Verbinding stimuleren
Als enerzijds de steden verjongen en dorpen vergrijzen, en steeds meer mensen alleen wonen, ‘zou je denken dat de werkplek een van de weinige plaatsen is waar de generaties samenkomen’, zeker nu de pensioenleeftijd stijgt. ‘De werkvloer zou een plek van intergenerationele verbinding moeten zijn, maar dat is het vaak niet. We hebben de neiging om in onze hiërarchische groepen te blijven, waarbij senioren tegenover junioren staan, wat nog steeds gerelateerd is aan leeftijd. De thema’s en de vragen die mij nu het vaakst worden gesteld, vooral in het afgelopen jaar, gaan over hoe we intergenerationele verbinding op de werkplek kunnen bevorderen.’
En, hoe kunnen we onderlinge verbinding stimuleren? Duffy noemt het belang van ‘leeftijdsinclusieve werving en doorgroeimogelijkheden’, en dat werkgevers bij het ‘doorgroeien’ niet alleen letten op ‘ervaring’ of ‘leeftijd’ om mensen zich te laten ontwikkelen of juist te blokkeren zodra ze een bepaalde leeftijd hebben. ‘Daarnaast is het goed om een soort intergenerationele forums op de werkplek te creëren. Je kunt bij zo’n forum denken aan een bijeenkomst van een groep collega’s, met daarbinnen een goede mix van mensen uit verschillende generaties. Zij komen samen om over een sociale of specifieke kwestie een gelijkwaardig en wederkerig gesprek te voeren. Tot slot, ik noem het in mijn speeches de vierde pijler, is mentorschap essentieel. En nee, een mentor is niet alleen de oudere of meer ervaren collega die minder ervaren mensen begeleidt. Ook omgekeerd mentorschap en wederkerig mentorschap is belangrijk, daarbij gaat het om uitwisseling en op zoek gaan naar gedeelde kennis.’ Want de wetenschap laat zien dat ‘als je generaties op die manier rechtstreeks bij elkaar brengt, beide kanten evenveel profiteren’.
Wees hierbij beducht op de generatievalkuil. ‘De enige waarschuwing die ik zou geven, is om er zeer goed op te letten dat je niet onbedoeld de generatiestereotypen versterkt door het verkeerd op te zetten, bijvoorbeeld als iets wat zou gaan om het verbinden van boomers met gen Z. Daar zou het niet om moeten gaan. Het idee dat we onze werkplek moeten aanpassen aan gen Z wekt alleen maar wrok op bij andere generaties.’ Uit onderzoek blijkt keer op keer dat de verschillen die mensen op de werkvloer ervaren, meer te maken hebben met leeftijd dan met een bepaalde generatie.

The Generation Myth – Why when you’re born matters less than you think, Bobby Duffy, Basic Books, 288 blz., vanaf 15,99.
bestellen
Het boek over generaties van Bobby Duffy uit 2021 is te verkrijgen onder verschillende, veelzeggende titels. Afhankelijk van het – Engelssprekende – land heet het ook wel The Generation Divide – Why we can’t agree and why we should en: Generations – Does when you’re born shape who you are? Met behulp van veel data en onderzoek uit de hele wereld (voornamelijk de Angelsaksische landen, Nederland ontbreekt) gaat de Britse socioloog in op de vraag in hoeverre het labelen van ‘generaties’ ons helpt om elkaar te begrijpen: ons gedrag, aannames, attitudes. Hij zegt: generaties helpen daarbij ten dele, maar ze vormen maar één factor. Historische gebeurtenissen en levensfases definiëren iemand net zo goed. Zijn boek stoelt op gegevens van onderzoeksbureau Ipsos MORI, waarvan Duffy eerder directeur was. In het boek zoomt hij in op allerlei verschillende thema’s. Dat reikt van democratie (‘hoe ouder, hoe conservatiever’ – dat klopt), milieu (de aanname dat jonge generaties ‘groener’ en klimaatbewuster zijn – dat klopt níét), wonen (jongere generaties hebben beduidend meer moeite een eigen huis te kopen) tot gezondheid. Wat dat laatste betreft, goed nieuws: met gen Z is het eindelijk gelukt een generatiebreuk te forceren: ze roken minder – slechts 15 procent in plaats van 30 procent onder millennials toen die even oud waren – en ze drinken minder vaak. Schaduwzijde van de gen Z: een stijgend aantal heeft een ongezond gewicht. Een droevig feitje betreft generatie X, ziet Duffy: dat een hoger percentage zelfdodingen heeft – toen ze jong waren, maar ook nu. En op de kwestie of de jongere generatie meer ‘woke’ is, riposteert hij dat niets erop wijst dat zij nu zoveel anders zijn. Jonge mensen pikken nu eenmaal nieuwe dingen eerder op, dat blijft.

Generaties in actie
Dat artsen zich inzetten voor ‘de goede zaak’ en een betere wereld is van alle tijden. In de loop der tijd veranderen de onderwerpen en de mores. Maar veel blijft ook hetzelfde. Verspreid in het eindejaarsnummervan 2024 met als thema 'generaties' vindt u drie dubbelportretten van oude en jonge activisten.
- Er zijn nog geen reacties