Nieuws

Wachttijden rijzen de pan uit

Plaats een reactie

Coassistent in spe moet halfjaar geduld hebben

Op de universiteiten in Utrecht en Maastricht is geen wachttijd voor de coschappen. Aan andere universiteiten lopen de wachttijden op tot ruim zeven maanden. Wat verklaart dit enorme verschil? En wat doe je als je met een wachttijd wordt geconfronteerd?

Louise Konijn, Tom Brouwer, Joyce Struik en Lisanne Konings

Manouk, vijfdejaarsstudent aan de Universiteit van Amsterdam, moet na een wetenschappelijke stage in het buitenland ruim acht maanden wachten tot zij met haar coschappen kan beginnen. ‘Ik wist wel dat er een wachttijd was, maar ben er niet over ingelicht dat deze acht maanden zou duren.’ Zij zegt zich met name te hebben gestoord aan de gebrekkige communicatie en bereidwilligheid vanuit de faculteit met haar mee te denken om haar wachttijd zoveel mogelijk te beperken. Tijdens haar wachttijd is ze nu bezig het Amerikaanse artsexamen te halen.

Aan andere universiteiten klinken soortgelijke geluiden. Studenten geven aan onvoldoende te worden geïnformeerd over de lengte van de wachttijd en wat de mogelijkheden zijn als ze tegen een wachttijd aanlopen. Toch proberen aanstaande coassistenten hun wachttijd positief te benutten. Een van de geïnterviewde coassistenten gaf aan dat het feit dat ze ruim vier maanden moest wachten, voor haar de doorslag gaf om naar het buitenland te gaan. ‘Een onvergetelijke en zeer leerzame ervaring’, vertelde ze.

Enorme verschillen

De wachttijden voor coschappen verschillen enorm tussen de universiteiten. Rond de jaarwisseling is in de media breed uitgemeten dat studenten aan de Universiteit van Amsterdam soms wel zes à zeven maanden moeten wachten tot ze een plaats krijgen toegewezen. Ondanks deze capaciteitsproblemen aan veel universiteiten adviseerde de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in januari de instroom tot de opleiding met 250 studenten te verhogen. Hierdoor zullen de wachttijden nog verder oplopen, of een coassistent krijgt minder patiënten te zien en leert minder, aldus de KNMG in een afwijzende reactie op dit voorstel.1

Ook de wachttijden tussen studenten van dezelfde faculteit verschillen. Vaak kunnen studenten die nominaal studeren voorrang krijgen op een plek als coassistent. Studenten die nog een laatste tentamen hebben openstaan en dus al vertraging hebben opgelopen, worden door de universiteit nog eens extra op achterstand gezet. Universiteiten verschuilen zich veelal achter het feit dat studenten in hun wachttijd een wetenschappelijke stage kunnen doen. De praktijk leert echter dat dit voor veel studenten niet opgaat, omdat deze stage vaak ver van tevoren moet worden gepland om goedkeuring te krijgen. Daarnaast doen studenten vaak al hun wetenschappelijke stage in de tijd die ze moeten wachten op een herkansing van een nog openstaand tentamen. Zo is het aan de Universiteit Leiden sinds kort niet meer mogelijk om de wetenschapsstage tussen vakken en coschappen door te lopen. De student wordt meteen ingedeeld, wat gunstig is voor de wachttijd, maar als er vertraging optreedt door het niet behalen van een vak, loopt de ‘indirecte’ wachttijd behoorlijk op.



Wachttijden universiteiten




Spoorboekje

Het kan ook anders. In Utrecht en Maastricht, twee steden zonder wachttijd, maakt men gebruik van een ‘spoorboekje’ om studenten na het behalen van hun laatste tentamen op een flexibele manier zo snel mogelijk aan hun coschappen te laten beginnen. Hier geldt wel dat als een student plotseling niet kan starten op de vastgestelde datum, hij of zij op een ‘zwarte lijst’ terechtkomt. Studenten op de zwarte lijst hebben geen prioriteit meer en kunnen pas starten met hun coschappen als het systeem daartoe ruimte biedt.

Faculteiten kunnen ook hun capaciteit om coassistenten op te leiden structureel vergroten. Van de 32 erkende specialismen leiden slechts 12 specialismen coassistenten op. De keuze voor deze 12 specialismen lijkt historisch bepaald en faculteiten zitten hier niet aan vast. Als meer specialismen coassistenten zouden opleiden, kunnen meer studenten gelijktijdig aan de slag. Zo kan de capaciteit eenvoudig worden uitgebreid. Zeker als faculteiten in de toekomst meer studenten moeten gaan opleiden om de vergrijzing op te vangen, kan deze maatregel uitkomst bieden. Mieke Draijer, voorzitter van de Vereniging voor Specialisten Ouderengeneeskunde Verenso: ‘Specialisten ouderengeneeskunde leiden op dit moment weinig coassistenten op, omdat het coschap bij verschillende universiteiten uit het basispakket is verdwenen. Maar we zien het absoluut zitten om in de toekomst meer coassistenten op te leiden. Dit zou een goede manier voor studenten zijn om met het vak in aanraking te komen. Artsen van de toekomst zullen steeds meer te maken krijgen met ouderengeneeskunde als gevolg van de vergrijzing en het is belangrijk om al vroeg in de carrière goede basiskennis op te doen.’ In Nijmegen is inmiddels het verplichte coschap ‘ouderenzorg’ ingevoerd. Volgens de opleiders in Nijmegen is het naast het verplichte coschap ‘kindergeneeskunde’ een logische stap om ook de ouderenzorg te implementeren in de coschappen.2 3

Aan de UvA hebben studenten sinds kort de mogelijkheid om in Brussel of Antwerpen coschappen te lopen. Ook op deze manier neemt de capaciteit iets toe.



Zo is wachttijd geen verloren tijd

Tips

1. Maak aanspraak op financiële compensatie: vraag bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en je universiteit of jij hiervoor in aanmerking komt. Zo ja, dan is het belangrijk dat je je uitschrijft bij de DUO en de universiteit.

2. Kijk of het in je planning past en of het mogelijk is om je tijd op te vullen met een wetenschapsstage.

3. Ga naar het buitenland voor vrijwilligerswerk of een extra klinische stage.

4. Kijk of het mogelijk is om op je universiteit bijvakken te volgen van jouw interesse en verbreed je horizon.

5. Geniet van je extra vrije tijd en maak die reis van je dromen!



Tijdelijk uitschrijven

Wachttijd voor coschappen kan ook een financiële last met zich meebrengen. Als de studiefinanciering doorloopt tijdens de wachttijd, houdt deze tegen het einde van de studie eerder op dan de studie zelf. Bedraagt de studievertraging meer dan drie maanden, dan kan het verstandig zijn om je tijdelijk uit te schrijven. Zo hoef je als student geen collegegeld voor je wachttijd te betalen en mag je aanspraak maken op het afstudeerfonds. Het leidt echter ook tot maanden geen studiefinanciering, geen studenten-OV-chipkaart en eventueel tot problemen met huisvesting en verzekering.4 Voor alle studenten in Nederland bestaat daarom de universitaire ‘Regeling Financiële Ondersteuning Studenten’ (RFOS). Deze geeft studenten financiële steun als de opleiding niet voldoende studeerbaar is, zoals wanneer je moet wachten op je coschappen. Om aanspraak te maken op de RFOS moeten studenten zich uitschrijven bij de universiteit en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, voorheen IB-Groep).

Uit onderzoek van MC-journaliste Heleen Croonen blijkt dat het afgelopen jaar 139 studenten zich voor een aantal maanden hebben uitgeschreven bij de DUO om studiefinanciering uit te sparen.4 Omdat de beweegredenen bij uitschrijving niet worden gevraagd, is het onduidelijk hoeveel van deze studenten exact hebben gebruikgemaakt van de RFOS. Het KNMG Studentenplatform vindt het schokkend dat zoveel studenten niet op de hoogte zijn van het bestaan van een financiële compensatieregeling.

Zolang de wachttijden een feit zijn, kun je als student niets anders doen dan er het beste van maken. Zo stelde de facultaire studentenraad (FSR) van de UvA voor om studenten die zich hebben uitgeschreven bij de DUO en de universiteit, gratis te laten studeren aan de UvA om hun kennis in de wachttijd zinvol te verbreden. Voorzitter FSR, Remco Molenaar: ‘Het College van Bestuur zag in eerste instantie in ons voorstel voornamelijk juridische problemen, maar lijkt nu met ons te willen meedenken om studenten die moeten wachten een zinvolle besteding van hun tijd te bieden.’

Alternatieven bieden

Het KNMG Studentenplatform roept universiteiten op om de wachttijden structureel aan te pakken door met een flexibeler systeem, zoals in Utrecht en Maastricht, te gaan werken en meer specialismen bij de coschappen te betrekken. Zo kunnen de wachttijden worden gereduceerd tot een minimum. Totdat de wachttijden tot het verleden behoren, moeten universiteiten studenten beter informeren over financiële tegemoetkomingen en alternatieven bieden om de wachttijd zinvol te besteden. Want als de witte jas noodgedwongen nog een tijd in de kast moet blijven hangen, verdient het aanstormende talent alle ruimte zichzelf te ontplooien! Studentenplatform


Referenties

1. KNMG persbericht 29 januari 2010: KNMG oneens met RVZ aanbeveling om numerus fixus los te laten. 2. Olde Rikkert MGM, Koopmans RTCM, Laan RFJM. Verplicht coschap ‘Ouderenzorg’ verdient navolging. NTVG 2009; 153: A1110. 3. Herwaarden CLA, Laan RFJA, Leunisse RRM. Raamplan Artsenopleiding 2009. Houten: Badoux, 2009. http://www.vsnu.nl/web. 4. http://artsinspe.artsennet.nl/nieuwsartikel/wachttijd-coschappen-tot-zeven-maanden.htm

beeld: iStockphoto, bewerking AiS
<b>universiteit</B> <B>nominale wachttijd</B> <B>wachttijd niet-nominaal lopende studenten</B>
Amsterdam VU 1-3 maanden 3 maanden
Amsterdam UvA 3-7 maanden 7 maanden
Groningen 2 maanden 2 maanden
Leiden 1 maand 3 maanden
Maastricht 0 maanden 1 maand
Nijmegen 1 maand 4 maanden
Rotterdam 1 maand 5 maanden
Utrecht 0 maanden 3 maanden
Bron: KNMG Studentenplatform
<strong>PDF van dit artikel</strong>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.