Van Rio tot de bajes
Plaats een reactieAls beginnend coassistent ben je te vinden in het ziekenhuis, de huisartsenpraktijk of een speciale kliniek. Als je eenmaal arts bent, kun je ook op andere plekken terechtkomen. Otto, Peter Paul en Julie vertellen over hun werk in de gevangenis, op een plaats delict en op de Olympische Spelen.
Gevangenisarts
Wie: Otto (42)
Wat huisarts en gevangenisarts
Waar huisartsenpraktijk en gevangenis
In het eerste jaar van zijn opleiding tot huisarts kwam Otto in aanraking met de detentiezorg en sindsdien is hij hierblijven hangen. Naast het werk in zijn huisartsenpraktijk is hij een dag per week te vinden in de gevangenis. Zijn dag begint daar met een spreekuur, samen met een verpleegkundige die alle patiënten al eerder beoordeeld heeft. Daarna volgt een overleg metde psychiater en psycholoog vanwege deverscheidenheid aan psychiatrische problematiek bij de gevangenen. De rest van de dag heeft de arts bereikbaarheidsdienst; ook in de gevangenis heeft een persoon recht op 24 uur per dag toegang tot zorgverlening. Maar hier is de directeur van de gevangenis eindverantwoordelijk voor de gezondheid van de gevangenen. Otto: ‘Het uitdagende aan dit vak is het werkzaam zijn buiten je eigen vertrouwde patiëntenpopulatie. Het is een andere wereld, met eigen wetten en regels.’
Vanwege zijn werkomgeving wil Otto niet met achternaam en foto in dit artikel verschijnen.
Forensisch arts

Wie Peter Paul Bender (56)
Wat forensisch arts en directeur Forensisch Artsen Rotterdam Rijnmond (FARR); een forensisch-medische praktijk
Waar FARR, politiebureau, plaatsen delict
Vijfentwintig jaar geleden was de huisartsenopleiding nog niet gefinancierd. Hierdoor dreigde voor Peter Paul een jaar zonder inkomen. Bij de politie begon hij toen avond- en nachtdiensten te draaien, als ‘bijbaantje’. Hij had het zó naar zijn zin dat hij niet meer is gestopt. Vijftien jaar later werd het FARR opgericht, toen de politie geen ‘eigen dokters’ in dienst nam. Een normale werkdag is vaak wachten tot de telefoon rinkelt: hollen of stilstaan. ‘We bezoeken op verzoek de arrestantenafdeling van het politiebureau voor medische zorg aan arrestanten of voor de beoordeling van “vreemd gedrag” bij sociale bewaring, we doen de lijkschouw op verzoek van politie of reguliere artsen (onduidelijke toedracht, ongeval, suïcide, medische fout, moord en bij lijkvinding), we beschrijven en duiden het letsel van slachtoffers van geweld, nemen sporen af bij geweldsdelicten, leveren zorg en bemonsteren binnen het Centrum voor Seksueel Geweld bij verkrachtingen, nemen bloed af voor toxicologische bepalingen, beoordelen gedrag ten behoeve van het strafrecht en adviseren politie en justitie over allerhande medische vraagstukken.’
Eigenlijk is het dus een mix van werken als arts in de zorg, en werken als rapporteur voor de politie; op de grens van strafrecht en geneeskunde. De zorg is niet direct door de patiënt gevraagd, maar loopt via de politie. ‘Vooral het bezig zijn met de toedracht rond overlijden is spannend, intrigerend en waardevol. Minder leuk is de confrontatie met de zelfkant van de maatschappij: de ellende bij misdrijven, de onmacht om kanslozen kansrijker te maken.’
Dokteren in Rio

Wie Julie van Buitenen (29)
Wat basisarts, nu anios neurologie in Ikazia Ziekenhuis
Waar Olympische Spelen in Rio de Janeiro
Julie heeft tijdens haar werk als anios interne geneeskunde in het IkaziaZiekenhuis gesolliciteerd via de organisatie van de Olympische Spelen.Dit proces duurde ruim een jaar. De sollicitatieprocedure is elke keer anders, afhankelijk van het gastland. Dit jaar bestond de sollicitatie uit een cv-brief en een skypegesprek met een van de artsen van de organisatie. Op de Olympische Spelen zijn twee soorten medische teams: de teams van de organisatie zelf, en het eigen medisch team van een land. ‘Ik had gesolliciteerd voor de organisatie zelf en werd uiteindelijk aangenomen. Ik werd geplaatst als arts bij het beachvolleybal aan de Copacabana en ben de hele maand van de Olympische Spelen hier aanwezig geweest.’
De dagen waren zeer verschillend, maar begonnen vaak rond half negen of met een avonddienst rond zes uur ’s avonds. ‘Eerst werden alle instrumenten en medicijnen gecontroleerd en dan gingen we het stadion in. De meeste diensten zat ik naast het net. Daarnaast had ik diensten in het stadion voor de toeschouwers. Daar waren de grootste problemen: dronkenschap en kleine kneuzingen.’
Het werken op de Spelen is niet te vergelijken met Nederland. ‘Alle omstandigheden zijn zo anders. Zo waren de Brazilianen nogal traag in hun werkzaamhedenen was ik de Nederlandse hectiek gewend. Maar meestal had ik veel plezier met mijn collega’s! Het leuke aan dit werk is het contact met de andere medische hulpverleners, en daarnaast om alle sporters in het echt te spreken en te zien, en indien nodig te behandelen. Verder kun je met je accreditatie achter de schermen rondlopen. Het is een geweldige ervaring. De sollicitaties voor Tokio zullen al snel van start gaan, wees op tijd!’
- Er zijn nog geen reacties