Nieuws

Studeren zonder pillen

Plaats een reactie

Geneeskunde­studenten slikken weinig prestatieverhogende middelen

Methylfenidaat om wat langer te kunnen doorstuderen, een bètablokker om je zenuwen onder controle te houden? Gelukkig zijn er niet veel geneeskundestudenten die met medicatie de prestatiedruk het hoofd bieden. Het KNMG Studentenplatform zocht uit hoe vaak het gebeurt, waarom en met welke gevolgen. Laurine Alderlieste, Marije Nijenhuis en Nina van Sprang

In de jaarlijkse enquête van het KNMG Studentenplatform gaven 94 van de 2739 studenten (3,4%) aan wel eens een middel te hebben gebruikt ter verbetering van de studieprestaties. Studenten die prestatieverbeterende middelen gebruiken op medische indicatie zijn hierbij geëxcludeerd. Van de antwoordopties ‘methylfenidaat’, ‘bètablokkers’, ‘benzodiazepinen’, ‘cocaïne’ en ‘anders’ wordt methylfenidaat het meest gebruikt, gevolgd door bètablokkers (zie tabel). Opvallend is dat methylfenidaat meer door mannen wordt gebruikt en bètablokkers over het algemeen meer door vrouwen. De meeste studenten gebruiken prestatieverbeterende middelen één tot drie keer per jaar, vooral tijdens het studeren, voor een tentamen, voor een presentatie of tijdens een coschap. Veelgenoemde redenen zijn: beter kunnen concentreren, langer kunnen doorstuderen, alerter zijn, minder stress ervaren en zelfverzekerder zijn. Enkele studenten (n=9) geven aan wel eens dexamfetamine, captagon of DMAA te gebruiken om in de studie beter te presteren.

Effectief?
Methylfenidaat wordt vaak gebruikt tijdens het studeren of tijdens een tentamen, maar is het ook effectief? Er zijn onderzoeken die laten zien dat methylfenidaat het kortetermijngeheugen niet beïnvloedt, maar wel het langetermijngeheugen verbetert.1 Een recent onderzoek van de Vrije Universiteit in Brussel laat echter zien dat dit mogelijk te danken is aan het placebo-effect. Het lange­termijngeheugen van gezonde studenten die dachten dat zij 20 mg methylfenidaat kregen, was significant beter dan de groep studenten die dachten dat zij een placebo kregen. Terwijl het langetermijngeheugen van de groepen die in werkelijkheid methylfenidaat dan wel placebo kregen niet significant verschilde.2 Het effect van methylfenidaat op de prestaties is dus niet zo duidelijk als het lijkt. Bètablokkers lijken daarentegen wel een positief effect te hebben. In een review waarin het effect van propranolol werd onderzocht bij personen die kortdurende angstverhogende situaties ervoeren, werd een vermindering van de angst of tremor waargenomen ten opzichte van een placebo. Ook verbeterden de examenresultaten van de geneeskundestudenten.3

Gevaar
Elk middel kan bijwerkingen geven, zo ook methylfenidaat. In het farmaco­therapeutisch kompas staat beschreven dat bij meer dan 10 procent van de methylfenidaatgebruikers slapeloosheid en hoofdpijn optreedt. Daarnaast heeft 1 tot 10 procent last van angst, depressie, tics, hartkloppingen of hypertensie. Van bètablokkers kun je vermoeid en duizelig worden. En wie dacht dat benzodiazepines onschuldige middelen zijn, komt van een koude kermis thuis: ook die kunnen bijwerkingen geven, zoals spierzwakte, duizeligheid en dubbelzien.4 Als je deze middelen gebruikt op medische indicatie, zoals ADHD of hypertensie, kun je deze bijwerkingen voor lief nemen. De werkzaamheid van het medicijn weegt dan namelijk op tegen de mogelijke bijwerkingen. Voor degenen die het zonder medische indicatie gebruiken, wegen de bijwerkingen echter veel zwaarder. Het grootste gevaar schuilt echter in het zelf ‘dokteren’ en de mogelijkheid van het ontstaan van een verslaving bij veelvuldig en herhaaldelijk gebruik van prestatieverhogende middelen. Uit onderzoek blijkt dat artsen vaak de illusie hebben dat zij hun problemen zelf kunnen oplossen en zelf niet ziek kunnen worden.4 Door prestatieverbeterende middelen te gebruiken in plaats van hulp te zoeken, bestaat het gevaar dat de prestatiedruk wordt onderschat en men de mogelijke verslaving of het mogelijke probleemgebruik te laat signaleert.
 


ABS-artsen

Sinds 2011 bestaat er op initiatief van de KNMG een steun- en verwijspunt voor verslaafde artsen en geneeskundestudenten: ‘ABS-artsen’. De naam staat voor abstinentie en duidt tegelijkertijd het antiblokkeersysteem in de auto aan.
Het doel van ABS-artsen is om artsen en studenten met een verslavings- of afhankelijkheidsprobleem met middelen, op een snelle manier te verwijzen naar adequate (verslavings)zorg.

Het steunpunt is telefonisch bereikbaar op 0900-0168 en per e-mail via info@abs-artsen.nl.6 In de afgelopen tweeënhalf jaar hebben zich zo’n vijftig artsen gemeld die grotendeels allemaal in behandeling kwamen en abstinent werden.


Voetnoten:

1 Verbal memory performance improved via an acute administration of D-amphetamine, I. Zeeuws, E. Soetens, Hum Psychopharmacol, 2007;22(5):279–287.
2 Influence of methylphenidate treatment assumptions on cognitive function in healthy young adults in a double-blind, placebo-controlled trial, J. Mommaerts, G. Beerens e.a., Psychology Research and Behavior Management, 2013 Aug 27;6:65-74.
3 Pharmacotherapy of scoail anxiety disorder: what does the evidence tell us? J.R. Davidson. J. Clin. Psychiatry. 2006;67 Suppl 12:20-6.
4 Farmacotherapeutisch kompas, http://www.fk.cvz.nl/, College voor Zorgverzekeringen, bijgewerkt tot 1 januari 2014.
5 Een dokter is niet immuun, Medisch contact Nr. 13, M. Roovers-Schellekens, 27 maart 2014.
6 ABS-artsen, Steunpunt voor artsen met een verslavingsprobleem, http://knmg.artsennet.nl/Diensten/ABSartsen.htm, KNMG, 2014.


beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock
beeld: Thinkstock
<b>PDF van dit artikel</b>
drugs
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.