Nieuws
Elyse Bouritius
7 minuten leestijd

Studenten denken mee: Onderwijs van nu voor de arts van de toekomst

Plaats een reactie

De masteropleiding van het Radboudumc is niet meer van deze tijd. De Stuurgroep Ontwikkeling Mastercurriculum Geneeskunde (SOM) wil daarom actief meedenken over een nieuwe invulling. Eentje die verpersoonlijking brengt. ‘We kunnen niet meer spreken over een stereotiepe student.’

De bacheloropleiding geneeskunde aan het Radboudumc ging in 2013 al op de schop. Het ‘schoolse’ onderwijs moest plaatsmaken voor het zogenaamde self-directed learning: met meer zeggenschap van studenten over wát ze willen leren en hóe ze dat willen doen. Maar de huidige masteropleiding sluit nu niet meer aan op die vernieuwde bachelor. Een groep studenten heeft zich daarom verenigd in de ‘Stuurgroep Ontwikkeling Master­curriculum Geneeskunde’ (SOM) om een actieve bijdrage te leveren aan een nieuwe invulling.

Visiedocument

Initiatiefnemers van de SOM zijn Merle de Bruijn, Fedor Hageman en Roel Peelen, drie masterstudenten geneeskunde. Merle was eerder betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe bacheloropleiding. Dit werd een meer persoonsgebonden opleiding, maar de inbreng hierbij van de studenten zelf was nogal magertjes, vond zij. Samen met Fedor en Roel vormde ze een visiegroep, de SOM, onder het motto : meer studentenparticipatie en een breed draagvlak voor hun visie onder de studenten die zij vertegenwoordigen. Dit in tegenstelling tot de mening van die paar studenten die betrokken waren bij de bachelorontwikkeling.

Eind 2015 begonnen zij met brainstormen, en vanaf januari 2016 breidde de groep zich langzaam uit en kregen de sessies een vaste regelmaat. De SOM omvat nu 21 studenten en heeft een gevarieerde samenstelling: bachelorstudenten, masterstudenten, sommige met al bestuurlijke ervaring, bijvoorbeeld in studentenraden, andere nog ‘blanco’. Ieder met zijn eigen inbreng, maar wél met een gemeenschappelijke belangstelling: het onderwijs van nu en de dokter van de toekomst. De SOM nodigde voor iedere sessie studenten uit om mee te praten over een bepaald onderwerp. Ook grepen ze waar ze konden de kans om in hoorcolleges en studentenbijeenkomsten hun ideeën voor het voetlicht te brengen en feedback en nieuwe suggesties te ontvangen. Alle standpunten werden uiteindelijk gebundeld in een visie­document. En voor de duidelijkheid: het betreft een visie van hoe het er in de ideale situatie uit zou moeten zien. Of het haalbaar is en een concrete invulling krijgt, is nog afwachten.

Met twee vingers typen

De motivatie om deel uit te maken van de SOM verschilt per student-lid. Roel noemt zijn eigen frustraties. ‘Ik kan er niet tegen als dingen nét niet goed gaan; maar in plaats van je te blijven ergeren, kun je er ook iets aan dóen.’ Martijn van der Meulen, een masterstudent die later aanhaakte en die zich ook bezighoudt met innovatieve ontwikkelingen binnen het Radboudumc, noemt zijn zorgen als drijfveer. Hij ziet een gat tussen de actuele zorginnovaties en de onwetendheid van de huidige geneeskunde­student en arts. ‘De wereld om ons heen verandert. De rol van de arts zal verschuiven, maar ook de technologie neemt een vlucht. Zo zal meer gebruik worden gemaakt van wearables en smartphoneapplicaties. De huidige masteropleiding is daar nog niet op toegerust.’ Dit laatste geldt overigens ook voor de (vaak oudere) artsen, die nog steeds met twee vingers typen, zo vullen de anderen gekscherend aan.

Droombeeld

Het nieuwe bachelorcurriculum vormt een goed voorbeeld voor de nieuwe masteropleiding. Merle noemt als speerpunt meermaals het self-directed learning. ‘In de geneeskunde hebben we het idee van dé patiënt allang verlaten. Op diezelfde wijze kan ook niet meer worden gesproken over een stereotiepe student. De één leert het best door hoorcolleges, de ander duikt liever zelf in de boeken. Deze lijn zetten we graag door naar de master.’ De masteropleiding zou idealiter dus meer gepersonaliseerd moeten zijn, met profilering als kernwoord. Roel schetst zijn droombeeld: ‘Naast mijn master de ruimte hebben om bezig te zijn met bijvoorbeeld een management- of innovatie­project. Een project dat echt van jou is en waar je je hele master, bijvoorbeeld een dagdeel per week, mee bezig zou kunnen zijn. Nu steek je drie maanden veel energie in een onderzoek, dat je vervolgens weer volledig uit je handen moet laten vallen.’

Maar de huidige master heeft ook positieve punten, vindt Fedor, zoals de cogroepen en de intervisiemethode. ‘De cogroepen hebben nu een vaste samenstelling en worden begeleid door een vaste coach, wat de saamhorigheid in de groep vergroot. In subgroepjes van zo’n vijf studenten vindt op vaste basis intervisie plaats. Daarin bespreken studenten, in een vertrouwde omgeving, waar zij in hun coschappen tegenaan lopen of wat hen bezighoudt. Dit is erg leerzaam.’

Vereisten

In het visiedocument formuleren de SOM-studenten competenties die in hun ogen belangrijk zijn voor een aankomend arts. De bestaande competenties – vastgesteld in het Raamplan Artsopleiding – krijgen daarmee een andere wending. Zo moet een basisarts wat hen betreft niet alleen medisch deskundig zijn, maar ook kennis hebben van innovaties, kijk hebben op internationale perspectieven, academisch vaardig zijn en weet hebben van vergoedingsstructuren vanuit de zorgverzekeraar. Al met al een indrukwekkende lijst van vereisten. Merle geeft aan dat de toekomstige arts meer zou moeten weten over de context waarin hij of zij werkt. ‘Als je weet hoe het gezondheidssysteem in Nederland in elkaar steekt, begrijp je ook beter waarom een proactieve houding van een arts tegenwoordig verlangd wordt.’ De studenten verbazen zich erover dat zo weinig studenten weet hebben van het huidige financiële stelsel in de zorg. ‘Niet iedereen beseft dat de zorgpremie die wij maandelijks afdragen, slechts een schijntje is van het bedrag waarmee de zorg wordt gefinancierd’, noemt Fedor als voorbeeld.

Over sommige onderwerpen werd binnen de SOM stevig gediscussieerd. Hoe gaan we om met diensten voor coassistenten? En hoe zou een student getoetst moeten worden? Een 360-gradenbeoordeling zou in elk geval een goed onderdeel zijn. Op die manier krijg je meer feedback van de personen die jou daadwerkelijk aan het werk zien, zoals de verpleegkundige, de patiënt, je medestudent. ‘Nu kun je basisarts worden door ieder coschap af te sluiten met een zesje’, vult Martijn aan. ‘De leercurve zou coschapoverstijgend moeten zijn, waarbij je uit ieder coschap feedback meeneemt, waar je in het volgende coschap op voortborduurt. Op die manier kun je zelf bepalen wat je leerdoelen zijn.’

Aan het denken zetten

Dat de studenten van de SOM ambitieus zijn en graag verder willen kijken dan alleen de medische kennis en kunde, is duidelijk. Maar in hoeverre wordt bij de masterontwikkeling rekening gehouden met de ‘(beneden)gemiddelde’ student? Volgens Martijn zou profilering ook voor díe studenten een welkome ontwikkeling zijn. Merle geeft als voorbeeld dat je een keuzeruimte ook zou kunnen vullen met meer verdieping of verbreding in een bepaald specialisme. Niet iedereen hoeft zich te profileren op gebieden als management, innovatie en internationalisering.

Hoe die verpersoonlijking van de opleiding vorm gaat krijgen, moet nog worden bepaald. Of dat in de vorm van extra keuzeruimte of variabiliteit in de coschap- en opleidingsduur is, zal moeten blijken. De SOM is het er in elk geval over eens dat de nieuwe masteropleiding de student meer aan het denken moet zetten, zegt Martijn: ‘Wat voor arts wil ik worden? Waar liggen mijn kwaliteiten en waar moet ik wat harder aan trekken?’ Het doel is niet zozeer om studenten eerder klaar te stomen voor een eventuele specialisatie, vervolgt Merle: ‘Hooguit dat je een basisarts-plus wordt.’ De breed georiënteerde en voldoende kundige basisarts heeft, volgens het Raamplan, namelijk nog steeds prioriteit.

Het visiedocument gaat binnenkort naar de mensen die erover gaan, zoals de decaan en de curriculumcoördinator. Die zullen vervolgens teams samenstellen, bestaande uit ontwikkelaars en studenten, die elk verantwoordelijk worden voor een deel van de masterontwikkeling. Van het vormen van een kader tot de concrete invulling. De studenten streven naar een zo groot mogelijke studentenparticipatie. Ze verwachten overigens niet dat hun visie klakkeloos zal worden overgenomen, maar hopen samen tot een mooie nieuwe master te komen. Met studenten van nu, bezig voor de arts van de toekomst.

Roel Peelen is masterstudent aan het Radboudumc
Roel Peelen is masterstudent aan het Radboudumc

Keuzecoschap: zo kan het ook

Als voorbeeld van profilering binnen de opleiding beschrijft Roel Peelen zijn keuze­coschap, eentje buiten de gebaande paden.

‘In ons huidige curriculum wordt er nog geen aandacht gegeven aan thema’s als ondernemerschap, management en besluitvoering. Ik heb enige ervaring opgedaan binnen verschillende bestuursfuncties en commissies in het onderwijs. Naast een keuzecoschap anesthesiologie wilde ik mijn keuzeruimte gebruiken om mij nog verder in deze thema’s te verdiepen.

Na wat brutale mailtjes her en der, kreeg ik een uitnodiging om langs te komen bij de raad van bestuur van de Sint Maartens­kliniek. Het kennismakings­gesprek voelde meteen goed: we waren allebei enthousiast en zaten op één lijn. Om zoveel mogelijk uit het keuzecoschap te halen, stelde ik een leerplan op. Zo wilde ik inzicht krijgen in de financiële structuren binnen een ziekenhuis, de dagelijkse gang van zaken van een raad van bestuur observeren, onderzoeken welke competenties nodig zijn voor een bestuurder en me verdiepen in projectmanagement. Hoog ingezet, maar niet onmogelijk, zo blijkt achteraf.

Zonder veel voorkennis kon ik meteen aan de slag. Ik mocht meekijken met ieders bezig­heden en gesprekken en vergaderingen bijwonen. De verschillende leden van de raad van bestuur namen me graag mee op pad en namen uitgebreid de tijd om mijn vragen te beantwoorden en “hun deel van het ziekenhuis” te laten zien. Zo liet de één me meekijken met het contact en de contracten met de zorgverzekeraars en gaf de ander inkijk in nieuwbouwplannen, zorglogistiek en de financiële administratie. Ook kon ik zelf aan de slag met projecten. Zo heb ik gewerkt aan een protocol voor informed consent en heb ik een opzet gemaakt voor een nieuwe polikliniek Reumatologie.

De bestuurders waren erg positief over mijn keuzecoschap. Opvallend was het negatief getinte “word eerst maar eens een goede dokter” van (veelal oudere) artsen in de wandelgangen. Concluderend heeft deze stage mij meer inzicht en ook meer begrip gegeven. Waar veel artsen vaak negatief zijn over bestuurlijke beslissingen, heb ik nu gezien welke factoren en belangen er allemaal meespelen. Daarnaast heb ik vaardig­heden (in het kader van projectmanagement) geleerd die mij in de toekomst kunnen helpen om een betere arts, organisator, samenwerker en academicus te zijn.’

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.