Nieuws
Ingrid Lutke Schipholt
7 minuten leestijd

Stoppen met je studie

Plaats een reactie

Toch maar geen arts

Geneeskundestudenten zijn geluksvogels omdat ze een zeer gewilde studieplaats hebben bemachtigd. Maar bij sommigen slaat al snel de twijfel toe. Is dit het wel?

Vrijwel iedereen die aan de geneeskundestudie mag beginnen, is dolblij een plaatsje te hebben bemachtigd. Afgelopen jaar deden ruim 6900 mensen mee aan de loting, terwijl er plaats is voor 2780 nieuwe studenten. De numerus fixus zorgt ervoor dat wie is ingeloot, ook echt aan de studie begint: hoewel er soms twijfel bestaat, is de druk om door te gaan met de studie erg groot. Toch besluiten jaarlijks zo’n 300 geneeskundestudenten te stoppen met de opleiding.
‘Arts worden is een roeping, maar niet de mijne’, zegt geneeskundestudent Susan Jansen. Ze weet het zeker, na dit studiejaar stopt ze. De keuze valt haar zwaar. Intimi zijn al op de hoogte, maar kennissen en docenten nog niet. Ze verwacht onbegrip van mensen uit haar omgeving. Daarom wil ze niet met haar eigen naam worden genoemd.
Die angst is wel begrijpelijk. Ook Annemarie Stoffer-Brink liep tegen een muur van onbegrip op toen ze na haar vierde jaar geneeskunde stopte met de studie. ‘Ik moest mijn besluit verdedigen tegenover sommige docenten en studenten. Een paar docenten vonden mij een afvallige. Mijn familie en vrienden toonden wel begrip. Zij steunden mij.’

Niet toegeven
Annemarie twijfelde eigenlijk al vanaf het begin van de studie, want ze had niet het gevoel dat het doel van de geneeskundestudie, arts worden, haar ambitie was. Maar ze werd bij de eerste loting al ingeloot. ‘Dus ging ik als achttienjarige geneeskunde studeren, omdat ik vond dat ik die unieke kans moest aangrijpen.’
In het vierde jaar werd haar twijfel heel groot. ‘Ik was ervan overtuigd dat ik geen dokter wilde worden. Leren vond ik wel leuk, maar werken met patiënten zag ik niet zitten. Dat merkte ik tijdens de coschappen. De ernstige twijfel begon tijdens een bijeenkomst van een coachingsgroepje, een onderdeel waaraan iedereen meedoet in het vierde jaar. We moesten nadenken over het specialisme dat we wilden kiezen.’
Toch ging Annemarie door met de studie. ‘Ik wilde niet zomaar opgeven, niet aan de twijfel toegeven. Het laatste coschap, kindergeneeskunde, ging ik neutraal in. Ik wilde het leuk vinden, maar toch vond ik mezelf geen dokter. Het heeft met verantwoordelijkheden te maken. Als arts maak je keuzes over leven en dood. Je staat voor dilemma’s, met de consequentie dat je schade aan anderen toebrengt. Toekijken en beoordelen vanaf een afstand vind ik prima, maar niet om zelf aan het roer te staan.’

Massaal
Ook voor Susan begon de studie leuk. De eerste weken van haar studie had ze het naar haar zin: de nieuwe indrukken, al vroeg in de weer met patiënten en het eerste - en voorlopig ook enige - snijpracticum. Snel daarna dienden de eerste tekenen van twijfel zich al aan. De opleiding bleek niet te zijn wat ze er van had verwacht. Ze had gedacht dat er naast de klinische vakken veel aandacht zou zijn voor psychologie, ethiek en wetenschapsfilosofie. Maar dat viel tegen. Ze moest werken in massale werkgroepen van zestig man. De samenhang in het onderwijs was soms erg onduidelijk. Dat komt, denkt ze, door het zogenoemd geïntegreerd onderwijs, waarbij studenten geen onderwijs in afzonderlijke vakken krijgen. Het viel allemaal tegen. ‘Geneeskunde staat bekend als een zware studie, dus ik had verwacht dat we toch wel zo’n veertig uur per week onderwijs zouden hebben. Dat was niet zo. We hadden maximaal vijftien tot twintig uur les, veelal in grote groepen. De roosters waren iedere week anders en veranderden vaak zomaar. En het nakijken van tentamens duurde erg lang. Soms wel zes weken.’
Susan haalde haar propedeuse zonder ook maar één her­kansing. Maar ondanks de goede leerresultaten, sloeg de twijfel toe. ‘Bij geneeskunde moet je veel uit je hoofd leren. Er was weinig aandacht voor analytische vraagstukken. Dat miste ik erg.’

Februari
Er twijfelen veel mensen tijdens het eerste studiejaar, maar heel veel gaan toch door omdat geneeskunde een zeer gewilde numerus fixusstudie is, denkt Susan. Reacties op signalen om te stoppen zijn derhalve afwijzend. ‘Ik raad studenten aan zich daar iets van aan te trekken. Het slimste is om voor februari te stoppen, vanwege de beurs. Je hebt dan nog alle tijd om een nieuwe studie te kiezen. Dat is beter dan ongemotiveerd en mogelijk onsuccesvol met geneeskunde doorgaan.’
Studenten die twijfelen, moeten daar wat mee, zo stellen de meeste studieadviseurs. Vrijwel elke student presenteert zijn twijfel op zijn eigen manier. Studieadviseur Guido Tans, van de geneeskundefaculteit in Maastricht, heeft studenten met de meest uiteenlopende signalen zien langskomen. ‘Sommigen maken uit zichzelf een afspraak om erover te praten, anderen wordt door een docent - meestal de mentor - aangeraden eens te komen praten. Weer anderen komen vanwege onvoldoende studieresultaten. Daarbij kan het gaan om een gebrek aan motivatie. Of soms, maar dat is zelden zo, het niet aankunnen van de studie. Langdurige ziekte komt nogal eens voor, bijvoorbeeld een chronische ernstige depressie, een angststoornis of een ernstige eetstoornis. Een enkeling komt na een geslaagde behandeling na jaren weer terug en maakt de studie alsnog af. Maar we zien hier ook studenten die geen patiëntencontacten willen. Zij verkiezen bijvoorbeeld een technischer, wetenschappelijker beroep, terwijl anderen juist veel dichter bij de patiënt willen staan en een hbo-opleiding verkiezen.’
Susan maakt het nu zelf allemaal mee. Zij was erbij gebaat om erover te praten en adviseert andere twijfelaars dit ook te doen: praten met ouders of familie, vrienden, medestudenten, de decaan of studieadviseur. ‘Doe er in ieder geval iets mee’, zegt ze. ‘Het kan best zijn dat je medestudenten net als jij moeten wennen aan de studie en de universiteit. Misschien is de twijfel iets heel gewoons. Maar het kan ook dat je niet op de goede plek zit en je talent beter elders kunt benutten. Het is echt belangrijk onderscheid te maken tussen die twee opties.’

Duidelijk idee
Tans legt uit wat twijfelaars van studieadviseurs kunnen verwachten. ‘Wij kunnen helpen om te verhelderen wat er precies aan de hand is en wat de student zelf kan doen om tot een weloverwogen beslissing te komen. Samen neem je nog eens het oorspronkelijke keuzeproces door. En als de student zelf nog geen initiatief heeft genomen in die richting, kunnen we doorverwijzen naar het studentenloopbaancentrum. Daarbij maakt het wel uit of de student die wil stoppen een duidelijk idee heeft wat hij wel wil of dat hij alleen weet dat geneeskunde het niet is.’
Het beste moment om te stoppen is moeilijk te duiden. Tans: ‘Feitelijk is hier maar één antwoord mogelijk: als de student overtuigd is van zijn beslissing. Niet eerder. Maar soms wel iets later, bijvoorbeeld om toch de bachelorfase af te ronden, het doctoraal, en soms om de studie wel helemaal af te maken. Vaak komt dan het besluit om niet als arts te gaan werken, maar een andere vervolgopleiding of werkkring te kiezen. Overigens wijzen wij studenten erop dat ze te allen tijde het recht hebben om terug te komen en de studie opnieuw aan te vangen of voort te zetten. Wij kennen geen bindend studieadvies. Dat kan soms de beslissing vereenvoudigen, want veel studenten denken dat stoppen voor altijd de weg afsluit.’

Nooit arts
Annemarie stopte twee jaar geleden, heel bewust, toen ze haar doctoraal op zak had. ‘Ik heb nu toch iets afgerond. Dat geeft een goed gevoel. Ik moest mijn bul bij het secretariaat ophalen. Dat vond ik wel een beetje suf.’
Achteraf denkt Susan dat ze al veel eerder, al op het VWO, beter had moeten letten op signalen uit haar omgeving. ‘Mijn schoolvriendinnetjes, oud-leraren en familie zeggen nu, enkele jaren later, dat zij mij nooit arts zagen worden. Ze hebben dat toen nooit met zoveel woorden gezegd omdat ze dachten dat ik het zo graag wilde. Nu zeggen ze dat ze mij altijd wel iets bedrijfskundigs zagen doen.’ Hiermee geeft Susan aan dat reacties van de naaste omgeving in eerste instantie helemaal niet negatief hoeven te zijn. ‘Toch weten anderen vaak al veel eerder dan jijzelf dat een studie niet bij je past. Ik wil nu economie studeren.’
Annemarie sprak met studieadviseurs die haar voorlichtten over andere studies. Maar omdat zij in december haar doctoraal haalde, moest ze tot september het jaar erop wachten voordat ze daarmee verder kon. ‘In de tussentijd kreeg ik een baan bij een poli. Toen zag ik een advertentie bij het Integraal Kankercentrum Amsterdam. Daar werk ik nu als projectmedewerker. Ik verzorg onder ander het ambtelijk secretariaat van een aantal netwerken en werkgroepen van professionals in de oncologie en palliatieve zorg, zoals psychologen en verpleegkundigen. Daarvoor moet je een academische vooropleiding hebben. In de loop der tijd heb ik mijn taken uitgebreid. Ik ondersteun en adviseer sinds kort alle tien regionale netwerken voor palliatieve zorg. Hier heb ik het erg naar mijn zin. Ik heb geen spijt van mijn keuze.’


Eerste hulp bij twijfels

  • Praat over je twijfels met mensen die je vertrouwt
  • Check je twijfels bij medestudenten
  • Steek je licht op bij de studieadviseur of decaan
  • Als je in je eerste jaar wilt stoppen, doe dat dan voor 1februari om ‘beursschade’ te beperken
  • Onderzoek welke studie je wel leuk vindt

PDF van dit artikel

beeld: iStockphoto, Shutterstock, AIS
beeld: iStockphoto, Shutterstock, AIS
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.