Overal dezelfde definitie van wachttijd

De medische faculteiten hanteren onderling verschillende definities van de wachttijd tot het moment waarop een student met zijn coschappen kan beginnen. Daardoor is het onmogelijk de wachttijden van de verschillende faculteiten te vergelijken.

De Geneeskundestudent, de landelijke belangenbehartiger van geneeskundestudenten, probeert de wachttijden op de Nederlandse faculteiten jaarlijks in beeld te brengen. De wachttijd is de tijd die studenten moeten wachten voordat zij kunnen beginnen aan de coschappen na het afronden van hun bachelor. Iedere faculteit heeft een eigen manier om studenten over de coschappen te verdelen en de wachttijd te meten. Bij de ene faculteit – bijvoorbeeld de Universiteit van Amsterdam – wordt gemeten vanaf het punt dat studenten meeloten, terwijl het bij een andere faculteit – zoals de Rijksuniversiteit Groningen – wordt gemeten vanaf het voorkeursstartpunt van de student. Ook zijn er universiteiten – zoals de Vrije Universiteit Amsterdam en de Radboud Universiteit Nijmegen – die veel maanden van de wachttijd aftrekken vanwege de mogelijkheid om onderwijsonderdelen naar voren te halen.

De Geneeskundestudent verstaat onder wachttijd de tijd tussen het moment dat een student wil beginnen aan de coschappen, en hiervoor kwalificeert, tot het moment dat hij of zij daadwerkelijk kan beginnen. Hierdoor wordt alleen de onvrijwillige wachttijd meegenomen, aangezien er ook studenten zijn die vrijwillig later met hun coschappen willen starten.

Om faculteiten goed te kunnen vergelijken, zou landelijk dezelfde definitie gehanteerd moeten worden. De Geneeskundestudent gaat in gesprek met de betrokken medewerkers die deze wachttijd monitoren en roept de faculteiten op om de wachttijd eenduidig te definiëren, van startwens tot startpunt coschap.