Over uw dood gesproken
Hoe ga je in gesprek over het levenseinde?
Plaats een reactieTijdens de studie geneeskunde gaat alle aandacht uit naar beter maken en de dood ver weg houden. Maar omgaan met de dood is óók onderdeel van je werk. Hoe kun je de patiënt daarop voorbereiden en de juiste begeleiding geven?
‘Voor mij hoeft het leven niet meer.’ Of: ‘Ik wil geen behandeling meer.’ Het kan zomaar dat een patiënt dit tegen je zegt. Mensen worden steeds ouder, krijgen meerdere ziektes tegelijkertijd en kunnen niet meer rekenen op zorg thuis. Of willen dat niet.
Emeritus hoogleraar publieksfilosofie Marli Huijer, die het boek De toekomst van het sterven schreef, zegt: ‘Vroeger was de gemiddelde leeftijd waarop mensen stierven 70 jaar. Dat is nu zo’n 82 tot 85 jaar. Er zijn dan ook steeds meer 80- en zelfs 100-plussers. Maar vanaf het 72ste levensjaar nemen de klachten wel toe: mensen worden gevoeliger voor dementie, een slechter gehoor en zicht, artrose en kanker: een stapeling van ouderdomsaandoeningen. Zo wil niet iedereen sterven. We hebben nu eenmaal levensfases, zoals jeugd, maar ook de ouderdom. En die duren niet eindeloos.’
Meer aandacht voor palliatieve zorg
Op dit moment is er in de geneeskundestudie slechts beperkt aandacht voor palliatieve zorg. Als het goed is komt daar gelukkig snel verandering in. Het programma Optimaliseren Onderwijs Palliatieve Zorg (O²PZ) werkt aan onderwijsmaterialen zodat iedere zorgverlener, van verpleegkundige tot arts, straks over de juiste competenties beschikt om kwalitatief goede palliatieve zorg te verlenen. Meer weten over het programma of wat er al aan leermateriaal is? Kijk op o2pz.nl.
Wanneer gesprek?
De arts kan een belangrijke rol spelen bij het bespreekbaar maken van het levenseinde. Maar hoe begin je zo’n gesprek? En wanneer? ‘Als je niet verbaasd zou zijn dat iemand binnen een jaar komt te overlijden, is dat een goed moment om het gesprek aan te gaan’, vertelt Petra Blommendaal. Zij werkte lang als huisarts en is nu SCEN-arts (Steun en Consultatie Euthanasie in Nederland) en geeft les in palliatieve zorg op de opleiding tot huisarts. ‘Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “U heeft de laatste tijd veel doorstaan en uw gezondheid gaat achteruit. Mag ik met u eens praten over hoe het verder zal gaan?” Zo breng je het onderwerp ter sprake zonder dat je iemand overvalt.’
‘Zijn er zaken die iemand erg bezighouden of die iemand nog graag wil doen of oplossen?’
Meedenken
In het gesprek komen de lichamelijke problemen aan bod, maar vraagt de arts ook naar sociale en existentiële aspecten. Blommendaal: ‘Hoe kijkt iemand naar zijn leven: is iemand eenzaam, leidt hij nog een zinvol leven, hoe kijkt hij naar de dood? En zijn er zaken die iemand erg bezighouden of die iemand nog graag wil doen of oplossen?’ Hoewel de patiënt de regie voert over het eigen leven, is het belangrijk om proactief mee te denken. ‘Maak scenario’s: wat kan er gebeuren en hoe wil de patiënt dat daarop geanticipeerd wordt? Veel zaken zijn dan op tijd te regelen’, adviseert Blommendaal. ‘Betrek ook de naasten erbij. Vraag bijvoorbeeld wat voor hen belangrijk is, waar zij bang voor zijn of tegen opzien en wat het zorgteam voor hen kan betekenen.’
Dodelijke ziekte
Bij mensen die te horen krijgen dat ze een dodelijke ziekte hebben, vindt Marli Huijer dat de arts al eerder over de laatste levensfase mag beginnen. ‘Vaak willen mensen zich voorbereiden op wat komen gaat en keuzes hebben. Vraag daarom meteen: “Wat betekent deze diagnose voor u? Wat is voor u belangrijk de komende tijd?” Dan kun je ook beter in gesprek over de behandeling. Want ook niet-behandelen of alleen het verlichten van klachten zijn opties. En check regelmatig of iemand nog achter de gemaakte keuzes staat.’ Deze benadering verlaagt ook de drempel om medische beslissingen rond het sterven te bespreken: bijvoorbeeld of iemand als het slechter gaat nog een ziekenhuisopname, antibioticakuur of reanimatie wil. ‘Zo voorkom je dat je dit soort vragen pas stelt als er een crisissituatie is.’
Grenzen aan behandelen
Tot slot is het belangrijk om grenzen aan behandelen te bespreken, vinden Huijer en Blommendaal. Huijer: ‘In onze maatschappij is straks één op de vier mensen boven de 65 jaar, terwijl verzorgingshuizen dicht zijn en verpleeghuizen lange wachttijden hebben: we kunnen niet iedereen meer de juiste zorg bieden.’ Blommendaal kijkt daar iets genuanceerder naar: ‘Schaarste van zorg betekent niet dat we iemand behandeling mogen ontzeggen. Wel vind ik: niet alles wat kan, hoeft ook. Ga in gesprek over wat iemand zelf nog wil en durf aan te geven wanneer je een behandeling – bijvoorbeeld een ingrijpende operatie of medicijnen met veel bijwerkingen – medisch niet meer zinvol vindt. Maak wel per persoon de afweging wat van meerwaarde is: waar de ene oudere “aan het leven lijdt”, is een ander juist nog fit en actief.’
Zelf aan de slag? Zo pak je het aan
Oefenen
‘Ga eens in gesprek over de dood in je eigen omgeving’, raadt Marli Huijer aan. ‘Vraag bijvoorbeeld aan je ouders, buurman of medestudenten hoe zij tegen het levenseinde aankijken.’
Begin eenvoudig
‘Stel eerst een vraag als: wat betekent deze diagnose voor u? Of: hoe geeft u uw leven nu betekenis en hoe ziet u dat na deze diagnose?’, zegt Huijer. Een ‘simpele’ vraag verlaagt de drempel om in gesprek te gaan.
Vraag het aan jezelf
‘Denk ook eens na over je eigen levenseinde’, tipt Petra Blommendaal. ‘Wat zou je belangrijk vinden? Wat wil je rond je sterven, en wat juist niet?’ Door je in het onderwerp te verdiepen, wordt het gesprek erover voeren ook makkelijker.
Meer tips van Petra en Marli?
Op de KNMG-website kun je het webinar ‘Omgaan met de dood’ kijken met Marli Huijer en Petra Blommendaal.
Hulpje: Tijdig praten over het levenseinde
De KNMG-handreiking ‘Tijdig praten over het levenseinde’ helpt je om gestructureerd en met behulp van duidelijke vragen in gesprek te gaan over het levenseinde.
- Er zijn nog geen reacties