Nieuws

Kunstenaars leren dokters beter kijken

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Wie dokter wil worden moet veel kennis opdoen: biochemie, anatomie, fysiologie, pathologie, genetica, en ga zo maar door. Maar je hebt ook vaardigheden nodig als observeren, analyseren en interpreteren. Daar kun je je ook buiten de kliniek in bekwamen. In Nijmegen ontwikkelen coassistenten een andere blik door op te trekken met kunstenaars.

Op een druilerige zaterdagochtend schuifelen vijftien coassistenten langzaam richting de koffie in klooster Soeterbeeck, bij Ravenstein. Ergens tussen Oss en Nijmegen. Ze zullen de dag doorbrengen met kunstenaars, docenten en twee vertegenwoordigers van de patiëntenadviesraad van het Radboudumc. Het is de vijfde zaterdag die deze groep met elkaar gaat doorbrengen. Normaal zijn er ook arts-assistenten bij, maar die hebben vandaag andere verplichtingen. Naast het koffiezetapparaat staan al een man en vrouw, allebei in badjas, te wachten. Zij zullen zo naakt model staan voor de groep.

Het is de tweede keer dat co- en arts-assistenten in Nijmegen een reeks masterclasses kunnen volgen met de naam ‘De kunst van kijken en zien voor de medische professie’. De universiteit, de faculteit en de kunstadviesraad van het Radboudumc werken samen om jonge dokters in spe met beeldend kunstenaars op pad te sturen. Het idee is dat dokters van hen kunnen leren om zowel beter te diagnosticeren als de mens achter de patiënt vollediger te zien. Dat is geen nieuw idee, of typisch Nederlands. In de Verenigde Staten togen groepen studenten van topuniversiteiten al jaren naar musea om gezamenlijk schilderijen te bekijken. De kunst van het observeren, van details zien en interpreteren, zou hen helpen om betere dokters te worden. Vergelijkend onderzoek laat zien dat de kunstkijkende groep nadien wat beter naar patiënten kijkt dan een controlegroep. Heel groot zijn de effecten doorgaans overigens niet. Aan verschillende Nederlandse medische faculteiten zijn vergelijkbare projecten opgezet. In Nijmegen gaat het project verder dan alleen kijken, hier gaan de jonge dokters met kunstenaars zelf aan de slag. In het Frans Hals Museum, samen met ‘fotodetective’ Hans Aarsman, een schuttersstuk bekijken en dan met je rug ernaartoe vertellen wat je hebt gezien. Je komt erachter dat andere mensen dingen zien die jij niet ziet. Met Jan Rothuizen (een tekenaar die in verschillende bladen en kranten publiceert) uit je herinnering je kinderkamer tekenen. En vandaag met houtskool of potlood, op een groot vel, naaktmodellen tekenen.

Rob Johannesma
Rob Johannesma

Varices

Beeldend kunstenaar Roy Villevoye begeleidt vandaag de artsen in spe. Hij vertelt over hoe kunstenaars eindeloos lang modellen natekenen, hoe hij zelf twee jaar lang hierop heeft geoefend. Hij laat voorbeelden zien van grote namen. Van Rembrandt tot Giacometti, van Dumas tot Picasso. Dan moeten de cursisten en andere belangstellenden zelf aan de slag. Eerst een wankele ezel neer zien te zetten, met een plank en een groot vel erop. De modellen doen hun badjassen uit en nemen plaats op de tafels in het midden. Een halfuur lang is het schetsen geblazen. ‘Als jullie houtskool willen uitvegen, gebruik dan een van die stofdoekjes’, zegt Villevoye, ‘Vroeger gebruikte we veren, maar dat mag niet meer vanwege de vogelgriep.’ Elke vijf minuten nemen de modellen een andere pose in. Opvallend serieus gaan de coassistenten aan de slag. Erop gebrand zo goed mogelijk te presteren, lijkt het wel. Oogarts Jan Keunen, een van de initiatiefnemers van de cursus, zegt dat dat normaal is: ‘Ze nemen deze dagen heel serieus, ze zijn bekaf aan het eind. In de bus terug ligt er vaak een stel te slapen.’ Villevoye loopt rond en geeft advies. Het allerbelangrijkste: ‘Teken wat je ziet, niet wat je denkt dat je ziet.’ Hoe lastig dat is, komt naar voren bij de nabespreking. Eén coassistent: ‘Ik kreeg dat gezicht maar niet goed, en toen zag ik dat ik een oor had getekend, maar dat was er helemaal niet. Nu ja, ik kon het vanuit mijn positie niet zien.’ Een ander vindt het lastig om ook de minder mooie delen van het menselijk lichaam te tekenen: ‘Ik heb toch de neiging om een vetkwab weg te laten, ik vind het bijna onbeleefd om dat te tekenen.’ Op de vraag of de medisch studenten met een medische blik naar de modellen kijken, antwoordt een van hen: ‘Nee. Ik zag alleen varices. Ja, dus eigenlijk wel een beetje, ik doe nu mijn coschap dermatologie, dus ik ben gewend om even een check te doen. Ik zag niets dramatisch.’

Rob Johannesma
Rob Johannesma

Kijken en registreren

In de pauze vertelt coassistent Sebastian Arts dat hij tijdens zijn stage bij de anesthesiologie al moest denken aan de lessen die hij in het Frans Hals Museum leerde. ‘Een patiënt die bloedverdunners gebruikte, ging onder narcose. Ik dacht alleen maar aan het bloedingsgevaar, was daar op gefocust. Tot de anesthesioloog zei dat ik ook rekening moest houden met zijn slaapapneusyndroom. Mijn blik was vernauwd. Achteraf bedacht ik me: dit is nu zo’n voorbeeld waaruit blijkt dat de manier waarop je kijkt en registreert en wat je daarmee doet, verschil maakt.’

Na de lunch wordt het tijd voor wat serieuzer werk: nu moeten de cursisten twee keer een halfuur aan één tekening werken. Villevoye: ‘Het hoeft niet te lukken. Als je maar blijft kijken en registreren, en controleert of wat je tekent daarmee overeenkomt.’ In het eerste halfuur verschijnen grote vormen op de vellen. Een enkeling is licht wanhopig over hoe moeilijk het is om alles in proportie op het vel te krijgen, een ander is behoorlijk tevreden over zijn werk. Na een halfuur heeft Villevoye een verrassing: iedereen moet met de tekening van een ander aan de slag. ‘Nee!’, klinkt het ontzet door de serre. Dan kiezen de deelnemers toch maar positie bij een andere ezel. Lastig is het, om elkaars werk over te nemen. Oogarts Keunen ziet het met enige verbazing aan: ‘Dit doen we in de geneeskunde continu: als je elkaars dienst overneemt, of een patiënt ziet die je nog niet kent. Je borduurt heel vaak voort op andermans werk. Tijdens onze opleiding leren we alleen niet hoe je daarmee moet omgaan.’ De cursisten pakken het allemaal op hun eigen manier aan: de een gumt rücksichtslos een gezicht uit, verplaatst een been een stuk of corrigeert een houding, de ander vult alleen details nog in.

Tellen en patronen zien

Vervolgens neemt Hans Aarsman de leiding. De oud-fotograaf staat bekend om zijn eigenzinnige blik op fotografie. Sinds jaren schrijft hij over foto’s, en wijst de kijker/lezer op zaken die in eerste instantie niet opvallen, op patronen die je ziet. Vandaag gaat het ook over patronen, die hij vangt door te tellen. Om te demonstreren hoe belangrijk tellen is voor de geneeskunde haalt hij een oude bekende van stal: Ignaz Semmelweis, de man van de kraamvrouwenkoorts. In het ziekenhuis waar Semmelweis werkte, waren twee kraamklinieken. De sterfte in één ervan was hoger, toonde Semmelweis aan met simpel tellen. De rest van het verhaal is bekend. Aarsman is zelf ook een teller, vertelt hij met veel humor. Bijvoorbeeld over zijn frustraties over de grappen die mensen maken over zijn achternaam. Telkens als hij op televisie was geweest, moest hij het op Twitter weer verduren. Hij sloeg aan het tellen, zette in een diagram welke mensen grappen over zijn naam maakten: pubers en oudere mannen, maar vrijwel nooit vrouwen van boven de veertig. ‘Als er nu iemand een grap maakt, ben ik blij, want dan heb ik weer iemand voor mijn statistieken.’

Tellen dus, en patronen zien. Of het nu gaat om lachende gezichten in tijdschriften (de minste in Vrij Nederland, de meeste in Ouders van Nu), of over een verband tussen fietsen dan wel scooterrijden en obesitas (afgaand op een dag turven bij het pontje achter Amsterdam CS zijn scooterrijders dikker): tellen, in een grafiek zetten, en zoeken naar het patroon. Aarsman: ‘De werkelijkheid is een grote verzameling gegevens waar je iets mee kunt.’

Rob Johannesma
Rob Johannesma

pdf van dit bestand

  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.