Nieuws
Paul den Brave
4 minuten leestijd
buitenland

Kameroen - Hechten in zwembroek

Plaats een reactie

‘Over 10 minuten zijn we thuis. Dan drinken we nog één biertje voordat we naar bed gaan, want we moeten morgen weer vroeg op’. Ik hoor het mijzelf nóg zeggen, vlak voordat het busje ronkend tot stilstand komt bij een zojuist gebeurd verkeersongeluk. Wij zijn als een van de eersten ter plaatse en staan met open mond te kijken naar een autowrak met daarin vijf bebloede personen. ‘O shit, nu moeten we toch echt wat doen…’

Wij, twee bijna afgestudeerde artsen, besloten om voor ons laatste coschap naar de tropen te gaan. Naar het Apostolic Hospital Banga-Bakundu, in Zuidwest Kameroen. Uiteraard voor het avontuur, maar ook om te leren over tropische ziekten en om te ervaren hoe het eraan toegaat in een ziekenhuis in een ontwikkelingsland. Om het verschil te zien met het goed georganiseerde Nederland. En dat hebben we geweten!

We hebben in zee gezwommen, op een vrije zondagavond, zo’n twee uur rijden van ‘ons’ ziekenhuisje. Onze zwembroeken zijn nog nat en we stappen op slippers de auto uit, het donker in. We zien een auto waarvan de rechterzijkant in puin ligt. Hij is zijwaarts tegen de achterkant van een vrachtwagen geknald die met pech, en zonder licht, op de rechterrijhelft stond. Er zitten vijf bebloede mensen in het wrak en één vrouw ligt naast de auto. Een man, ook onder het bloed, hangt half uit een raam. We checken zijn pols, hals en proberen een ademhaling te ontdekken. Geen reactie. Wat wij beiden dachten blijkt werkelijkheid. Dood. Snel focussen we ons op de overige gewonden. Hoe ging dat ook alweer? Inventariseren wie het hevigst gewond is en ABC checken. Mensen om ons heen vragen zich af wat die twee witten hier opeens doen. ‘We are doctors’, stellen we hen gerust. Onszelf niet. Beiden hebben we dit in Nederland alleen vanaf de zijlijn gezien. Nooit eerder hebben we de leiding genomen bij een trauma-opvang. Maar nu moeten we wel. We selecteren twee gewonden, die we met behulp van wat omstanders in het busje tillen waar wij net uitgestapt zijn. Van een ambulancesysteem is in Kameroen namelijk geen sprake. Met moeite rollen we de zwaarst gewonde op een bank en ik ga eroverheen staan, zodat hij tijdens het rijden niet op de grond valt. Hij is in coma en zit onder het bloed. We rijden weg in onze geïmproviseerde ambulance. Ik hoop maar dat hij het ziekenhuis haalt, denk ik. Maar ook: waar zijn we mee bezig? Gaan wij die mensen oplappen? In ons ziekenhuisje, zonder röntgenapparaat – al maandenlang kapot. Zonder CT. Zonder bloedbank. Op die verre van hygiënische ok.’ Ik besef dat we niet veel andere opties hebben. Sterker nog, er zijn géén andere opties.

In het ziekenhuis trommelen we iedereen bijeen. Geen tijd om de zwembroeken uit te doen. Handschoenen aan, schort voor. Ondertussen komen de andere slachtoffers van het ongeluk binnen, die met andere auto’s en busjes zijn gebracht. We helpen ze, op volgorde van ernst van de klachten. Terwijl we de wonden hechten van het laatste slachtoffer, komt er een zuster binnen: ‘Buiten liggen nog vier mensen. Een brommerongeluk, hier in het dorp.’ Met zweet op ons voorhoofd komen we buiten. ‘Het zal toch niet?’ Het lijkt wel een journaalitem over een oorlogsgebied. Buiten liggen inderdaad vier nieuwe patiënten op matrassen op de grond; ze krijgen, onder de belichting van mobiele telefoons, inmiddels allemaal een infuus, waarbij familieleden de zakken vloeistof hoog houden. Nadat we iedereen van dit ongeluk getriageerd hebben en behandeld, valt één van de familieleden van het eerste (auto)ongeluk flauw en vraagt iedereen ons om naar haar te kijken. Het valt mee. Het nieuws dat enkele familieleden betrokken waren bij een auto-ongeluk werd haar teveel. Dat er iemand was overleden hadden we nog niet eens verteld. En alsof de situatie al niet vreemd genoeg was voor de twee witte dokters, die zojuist hun vuurdoop in de trauma-opvang hebben gehad, gaat het hoofd van de ok langs alle patiënten om te vertellen wat het hen gaat kosten. De bedragen zijn onderhandelbaar. ‘You don’t have money? Go ask the family! You go struggle’. Hij zegt dat hij niet van verkeersongelukken houdt. ‘Je lapt ze op, maar ze bedanken nooit. Erger nog, ze betalen nooit!’

Uiteindelijk drinken we rond 1:30 ons welverdiende biertje en praten nog wat na over de bizarre avond die we hebben meegemaakt. Dan pas merken we op dat er allemaal bloedvlekken op onze knieën en voeten zitten. Dat moet in alle commotie zijn gebeurd. En omdat we niet de tijd hebben genomen om onze zwembroeken te verwisselen voor iets dokterwaardigers. We lachen en willen het eraf douchen, maar natuurlijk doet het stromend water het die dag niet. Dan maar schrobben met een teiltje regenwater. We vallen als een blok in slaap.

Tijdens de ochtendronde blijkt iedereen, behalve de man die ter plekke overleden was, gelukkig nog te leven. In de loop van de week ontslaan we alle patiënten die betrokken waren bij de ongelukken.
Een ervaring rijker stappen we enkele weken later weer op het vliegtuig naar Nederland, of zoals ze in Kameroen zeggen, whitemancountry. De vuurdoop voor de witte dokters is geslaagd.

Paul den Brave deed zijn laatste coschap heelkunde samen met een vriend in Banga-Bakundu, Kameroen.


Meer Weg

beeld: auteur
beeld: auteur
<b>PDF van dit artikel</b>
SEH buitenland
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.