Nieuws
7 minuten leestijd
opleiding

In het museum wordt kijken tot zien gepromoveerd

Een masterclass om het observatie- en het beoordelingsvermogen aan te scherpen

Plaats een reactie

Tijdens een masterclass in het museum leren geneeskundestudenten en medici scherper te observeren. En daarnaast is het een oefening in het leren wachten met oordelen tot je alle informatie hebt verzameld – essentiële vaardigheden voor een dokter.

Topuniversiteiten als Harvard en Yale gebruiken kunst al ruim een decennium bij het ontwikkelen van observationele vaardigheden en sociale competenties.1 Ook in Nederland wint kunstonderwijs de afgelopen jaren aan terrein en hebben verschillende geneeskundefaculteiten initiatieven opgezet waarbij kunst een rol speelt in de opleiding. Het aanbod verschilt wat inhoud en uitvoering betreft, en varieert van een facultatieve reeks masterclasses in kunstenaarsateliers in Nijmegen tot een verplichte werkgroep ‘De Kunst van het Kijken’ in museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.2 In dit artikel beschrijven wij de eerste ervaringen met kunstonderwijs in het Amsterdam UMC, als onderdeel van het project ‘Beter zien door kijken naar kunst’.

Het Rijksmuseum te Amsterdam heeft een educatief programma ‘Tabula Rasa’ ontwikkeld, waarin deelnemers gestructureerd leren kijken naar kunstobjecten. Dit programma is speciaal gericht op geneeskundestudenten en artsen en ontwikkeld in samenwerking met het VUmc en het UMC Utrecht. Aan de hand van enkele opdrachten leren de deelnemers ‘beter te zien door te kijken naar kunst’. Er zijn vier leerdoelen:

1. Verbeteren van observationele vaardigheden door kijken-in-fasen.

2. Uitstellen van een oordeel totdat alle informatie verzameld is.

3. Toetsen van het eigen oordeel aan dat van anderen.

4. Verbeteren van de overdrachtsvaardigheden.

Benoemen, beschrijven, interpreteren

Twee enthousiaste art educators en een ervaren arts begeleiden geneeskundestudenten en jonge dokters in een interactieve workshop waarin wordt stilgestaan bij enkele kunstobjecten in het museum.

In de eerste opdracht worden deelnemers gestimuleerd naar een kunstobject te ‘kijken-in-fasen’: één voor één in rap tempo benoemen wat er te zien is op een zestiende-eeuws schilderij (figuur 1). Zonder te interpreteren wat zich afspeelt op het doek worden afzonderlijke elementen benoemd en beschreven, wat voor sommige deelnemers lastiger blijkt dan verwacht. De opdracht met deze drie-staps-kijkmethodiek: benoemen, beschrijven, en begrijpen (interpreteren). traint niet alleen de observatievaardigheden van studenten, maar leert hen ook hun oordeel uit te stellen tot dat alle informatie verzameld is. Een vaardigheid die niet alleen van pas komt in het museum, maar ook belangrijk is als een arts voor de eerste keer een nieuwe patiënt ziet.

Figuur 1. Geneeskundestudenten tijdens de werkgroep Tabula Rasa in het Rijksmuseum

Kijken door andermans ogen

In een volgende opdracht wordt een van de deelnemers met gesloten ogen door twee collega’s naar een kunstwerk begeleid en met de rug naar het object toe gepositioneerd. Terwijl een collega het kunstwerk beschrijft, krijgt de deelnemer die het object niet ziet de opdracht om aan de hand van de beschrijving, het object na te tekenen. Een derde collega observeert de interactie tussen de twee deelnemers en beziet welke informatie op het tekenpapier terechtkomt en welke verloren gaat. Bepaalde essentiële, contextuele factoren lijken zo vanzelfsprekend dat ze niet worden vermeld. Dat blijkt als de tekenaar zich omdraait en verbaasd tot de ontdekking komt dat het zorgvuldig nagetekende object geen schilderij, maar een beeldhouwwerk is.

Het belang van deze oefening in gestructureerde informatieoverdracht, zoals dagelijks tussen zorgverleners plaatsvindt, wordt toegelicht door een van de deelnemers, een arts: ‘Denk je in dat het hier niet om een kunstobject gaat maar om een patiënt op de SEH tijdens een nachtdienst. Hoe ga je deze patiënt beschrijven?’ Een van de aanwezige artsen in opleiding legt uit: ‘Deze opdracht geeft goed de situatie op de SEH weer als je telefonisch een patiënt met je supervisor bespreekt. Het is dan cruciaal dat je de relevante informatie doorgeeft zodat je supervisor zich een juist beeld van de patiënt kan vormen.’

De arrogantste schutter

Als de nieuwsgierige groep aankomende artsen of specialisten voor een zeventiende-eeuws schuttersstuk staat en wordt gevraagd wie de meest arrogante persoon op het schilderij is, worden minimaal vijf verschillende figuren aangewezen (figuur 2). Vervolgens vragen de begeleiders aan de deelnemers waarom zij de door hen aangewezen persoon arrogant vinden. ‘Is het de lichaamshouding, of de afgewende of onverschillige blik?’ In een levendige gedachtewisseling blijken de meningen sterk uiteen te lopen. ‘Het is leuk om te zien hoe verschillende mensen een ander oordeel vormen op basis van exact dezelfde, visuele informatie; zo gaat het in het echte leven natuurlijk ook’, vertelt een van de bachelorstudenten. Het bewust worden van de subjectieve bril waardoor zij de wereld om zich heen zien, is ook in het ziekenhuis van belang. Het gaat er niet alleen om een persoonlijk oordeel te kunnen toetsen aan dat van collega’s of andere zorgverleners, maar ook aan dat van de patiënt.

Figuur 2. Geneeskundestudenten voor een schuttersstuk kijken door een kartonnen raampje naar de afgebeelde personen; wie is de arrogantste schutter?

Uit de alledaagse drukte

Dit programma is de afgelopen tijd door vijf afzonderlijke groepen gevolgd, in het kader van dit onderzoek naar de toepassing van kunstonderwijs voor geneeskunde-professionals. Het programma werd met veel enthousiasme ontvangen door deelnemers in verschillende fasen van hun opleiding tot arts of specialist. Allen werden in het Rijksmuseum een middag onttrokken aan de alledaagse drukte. Door zich fysiek te verplaatsen van ziekenhuis naar de wereld van de beeldende kunst, kwamen de deelnemers in een vrije, onbevooroordeelde omgeving terecht. Een inspirerende omgeving waarin voorkennis niet vereist is en waarin een vooropgezette hiërarchie ontbreekt. Het museum biedt daarmee een creatieve werkplaats voor het trainen van observationele en communicatieve vaardigheden, competenties die cruciaal zijn voor het werken in een (toekomstige) geneeskundige beroepspraktijk.

Na vijf sessies

Er werden vijf sessies in het Rijksmuseum georganiseerd. Na afloop van iedere sessie volgde een evaluatie waarbij de deelnemers hun inzichten en ervaringen met elkaar en hun begeleiders konden delen. Aan de hand van een korte vragenlijst met open vragen werden de verschillende aspecten en leerdoelen van het programma geëvalueerd. De vragenlijsten van 34 deelnemers zijn geanalyseerd. De deelnemers werden op basis van hun functie en klinische ervaring in vier groepen onderverdeeld: 1. geneeskundestudenten, 2. arts-onderzoekers en artsen niet in opleiding tot specialist (PhD/aniossen), 3. artsen in opleiding tot specialist (aiossen) en medisch specialisten (tabel 1). Alle artsen in deze onderzoeksgroep waren werkzaam op de afdeling chirurgie in regio Amsterdam en omgeving. De open antwoorden die de deelnemers gaven werden door twee beoordelaars, onafhankelijk van elkaar beoordeeld en gescoord (‘ja’, ‘enigszins’ of ‘nee’). Tabel 2 geeft de antwoorden op de evaluatievragen weer.

Tabel 1. Deelnemers ‘Tabula Rasa’ Rijksmuseum

Tabel 2. Evaluatievragen ‘Tabula Rasa’ Rijksmuseum

De uitkomsten van evaluatie

In de evaluaties geeft 71 procent (n=34) van de deelnemers aan dat het programma voor hen heeft bijgedragen aan het leren uitstellen van een oordeel totdat alle informatie over een situatie verzameld is. Een vergelijkbaar deel (68%, n=34) is van mening dat de opdrachten in de cursus hen beter bewust maken van de vooroordelen die men heeft of zou kunnen hebben. 82 procent (n=33) van de deelnemers is er dan ook van overtuigd dat het programma in het Rijksmuseum kan bijdragen aan de professionele ontwikkeling van medici. Ruim de helft (52%, n=33) denkt dat het programma kan bijdragen aan een betere communicatie tussen arts en patiënt. Alle deelnemers waren gemotiveerd om deel te nemen aan een eventueel vervolgtraject.

Artsen kritischer

De artsen waren duidelijk kritischer dan de (bachelor)studenten. Zij gaven aan dat de sessies vooral een training in arts-artscommunicatie waren en vonden dat een enkel dagdeel in het museum te kort was om communicatieve vaardigheden blijvend te verbeteren. Zij onderstreepten het belang van een vervolgtraject op dit programma, om deze vaardigheden verder te oefenen. Naast het trainen van observatievaardigheden met het oog op patiëntencontacten, leent het programma zich ook goed voor het bevorderen van professionele interactie en samenwerking.

Uit de evaluaties blijkt dat een meerderheid van de deelnemers van mening is dat het programma op een positieve manier bijdraagt aan het vormen van een weloverwogen oordeel; een essentiële competentie voor zorgmedewerkers in hun omgang met patiënten. Het programma in het Rijksmuseum maakt inzichtelijk hoe snel mensen een oordeel klaar hebben. Deze veelal onbewuste en directe oordeelsvorming wordt door interactieve opdrachten op twee manieren succesvol doorbroken: enerzijds door te leren ‘een oordeel’ uit te stellen, anderzijds door vooroordelen zelf te ervaren en te leren daarmee om te gaan. Juist artsen moeten zonder vooroordelen samen met hun patiënten beslissingen kunnen nemen. Dat vereist zelfkennis en een kritische blik, maar ook feedback van anderen en bovenal: oefening in een stimulerende omgeving. Ons project ‘Beter zien door kijken naar kunst’ kan hierin een bijdrage leveren.

Objectiveren

Het Tabula Rasa-programma in het Rijksmuseum werd aangeboden in vijf werkgroepen van geneeskundestudenten, arts-assistenten en chirurgen. De deelnemers waren enthousiast over de creatieve wijze waarop observatie- en communicatievaardigheden in het programma werden geoefend. De sessies in het museum boden handvatten aan voor het oefenen van professionele competenties waarin inlevingsvermogen en het weloverwogen oordelen zonder vooroordelen van belang zijn. Een uitdaging voor de toekomst is het objectiveren van de effecten van ‘kijken naar kunst’ op deze vaardigheden.

Auteurs

Pien de Ruiter, masterstudent geneeskunde Amsterdam UMC, afdeling Chirurgie

Maud Reijntjes, arts-onderzoeker chirurgie Amsterdam UMC, afdeling Chirurgie

Pauline Kintz, hoofd afdeling Publiek en Educatie Rijksmuseum Amsterdam

Thomas van Gulik, emeritus hoogleraar chirurgie Amsterdam UMC, afdeling Chirurgie

Contact

p.e.deruiter@amsterdamumc.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Referenties

1. Mukunda N, Moghbeli N, Rizzo A, et al. Visual art instruction in medical education: a narrative review. Med Educ Online. 2019; 24: 1558657.

2. Reijntjes M, de Ruiter P, Linsen L, et al. De plaats van kunstobservatie in de opleiding geneeskunde in Nederland. TSG Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen. 2021; 99 (75-79). https://doi.org/10.1007/s12508-021-00296-w.

3. Kintz P, Bijvoets N. Tabula Rasa. Een programma in het Rijksmuseum voor studenten geneeskunde en verpleegkunde. Afdeling Publiek en Educatie Rijksmuseum. 15 Juni 2021.

Lees ook
opleiding kunst
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.